Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Engelen in Lukas 1 en 2

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Engelen in Lukas 1 en 2

dienaren van Gods Woord

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De plaats van de engelen in Lukas 1 en 2 valt op. Graag willen we nadenken over de achtergronden en betekenis van dit optreden van engelen.

Achtergronden
Het Griekse woord voor 'engel' komt maar liefst 175 maal in het Nieuwe Testament voor. Hiervan vinden we 51 plaatsen in Mattheüs, Markus en Lukas, de synoptische evangeliën, verder 21 in Handelingen en 67 in Openbaring. De betekenis varieert. Vrijwel altijd is engel in het Nieuwe Testament aanduiding voor een hemelbode door God gezonden. Het woord kan echter ook een menselijke boodschapper aanduiden. Let daarbij op Lukas 7:24, 9:52 en Jakobus 2:25. in de synoptische evangeliën treffen we engelen vaak aan rond de geboorte, het sterven en de opstanding van Jezus.

Wie na wil denken over engelen in het Nieuwe Testament, kan niet om de achtergrond in het Oude Testament en de intertestamentaire periode heen. De engelen zijn door God gezonden boden en zij vertegenwoordigen de hemelse wereld. Hun verschijning is openbaring van Gods wereld in dit aardse bestaan. Toch vinden we in de Schrift geen uitgebreide bezinning op het werk en het wezen van de engelen. Zij staan niet als 'thema op zich' op de voorgrond. In de Godsopenbaring van Oud en Nieuwe Testament wordt hun bestaan en het kennis hebben daarvan verondersteld. Dit brengt ons bij het wezen van de engelen. De kern van hun wezen en werk kunnen we waarschijnlijk het beste samenvatten in het woord dienaren. Engelen zijn niet gericht op hun eigen status, maar ze willen in alles God dienen. Zo staan zij als zuivere troondienaren helemaal tot Zijn beschikking. Zo schakelt hun Schepper hen in bij de ontvouwing van Zijn plan. Ze worden betrokken bij de dienst aan Gods kinderen. Heel hun wezen en werk is gericht op de dienst en de lof aan God. In de Schrift heten ze 'liturgische geesten' tot 'diakonia' uitgezonden (vgl. Hebr. 1:14). God gebruikt ze in Zijn heilsplan voor de realisatie van het erfdeel van Zijn kinderen. Hier komen grondtonen uit het Oude Testament tot klinken. In Psalm 104 vers 4 lezen we: 'Hij maakt Zijn engelen geesten. Zijn dienaars tot een vlammend vuur.' De brief aan de Hebreeën laat het grote verschil zien tussen de engelen en de Zoon. Hij heeft in deze laatste dagen Gods definitieve boodschap gebracht en heerst nu tot in alle eeuwigheid, zittend aan de rechterhand van God. De reine engelen staan voor de troon. De Erfgenaam van het aardrijk moet als Zoon van God door alle engelen Gods aanbeden worden (Hebr. 1:6). De engelen vallen hulde brengend voor Hem neer.

Taken
Vanuit hun wezen hebben we al zicht gekregen op de taak van de engelen. In de evangeliën brengen engelen boodschappen over van Godswege. Dat horen we in Lukas 1:11evv, 1:26evv en tevens in Lukas 2:9evv en Lukas 24:43. Bij deze dienst valt ook te wijzen op Handelingen 8:26 en Hand. 10:3 en 22.
Na Pasen worden de apostelen bevrijd en gesterkt door engelen (vgl. Hand. 5:19ev.; 12:7evv.; 27:23ev).

Opvallend is de engelendienst in het leven van Jezus. Je kunt stellen dat Zijn hele levensgang omringd was door de dienst van de engelen. Veel lezen we bij Lukas over engelen rond de geboorte van de Heiland. Markus 1:13 maakt melding van engelen die Hem dienen bij de verzoeking in de woestijn. Lukas 22:43 maakt ons deelgenoot van een heel bijzondere engelendienst aan Jezus tijdens Zijn gebedsworsteling in de hof van Gethsemane. De engelen zullen ook bij Zijn wederkomst en het eindgericht een rol spelen (Lukas 12:8; vgl. ook Mk. 13:27 en II Thess. 1:7).
Engelen worden in de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus (Lukas 16:22) genoemd als degenen die Lazarus na diens dood in de schoot van Abram dragen.
Engelen hebben in de Schrift vaak ook een beschermende functie (Matth. 18:10 en vgl. Hand. 12:15).
Ook in de evangeliën valt het op dat engelen niet alwetend zijn (vgl. Mk. 13:32).

Johannes
We noemden reeds de taak van de engelen als boodschapper in Lukas 1:11evv. Hier gaan we wat nader op in. De engel Gabriël komt tijdens het dienstwerk van Zacharias in de tempel met de goddelijke geboorteaankondiging van Johannes. De goddelijke openbaring bij monde van deze engel is verheugend en vol heil. Deze hemelbode spreekt van de grote wending die aanstaande is. Voor Zacharias zijn er veel vragen en twijfels! Het moet ons opvallen hoe Gabriël daarop ingaat. De boodschapper wijst op zijn herkomst. Hij staat voor Gods aangezicht. Zacharias, weet dan ook met wie je te doen hebt! Gabriël beroept zich uitdrukkelijk op zijn goddelijke zending.

De nadere uitwerking van die zending laat geen enkele ruimte voor misverstand. De engel moet spreken tot Zacharias en hem 'deze dingen' verkondigen. Gabriël, zijn naam betekent 'man van God', onderstreept de waarheidsgetrouwheid van de boodschap. Er voltrekken zich beslissende gebeurtenissen. Deze engel proclameert van Godswege het goede nieuws. Hij 'evangeliseert'. Daarmee raken we een kernzaak voor het evangelie naar Lukas. Het belang van dit werkwoord wordt in het boek Handelingen veelvuldig (wel vijftien maal) onderstreept. Gabriël brengt niet zomaar een boodschap. Hij is verkondiger van de goede boodschap, die van Godswege komt en het heil der wereld bedoelt. Deze Johannes zal immers de weg gaan bereiden voor de Heiland der wereld. Het gedwongen zwijgen van Zacharias is een teken, dat straf impliceert voor het ongeloof en het schermt de boodschap op dit moment nog af voor het grote publiek. De vervulling van Gods woorden staat onomstotelijk vast. Hiermee staat dan ook alles op het spel.

De geboorteaankondiging van Jezus
Gabriël maakt Maria op een heel bijzondere manier deelgenoot van Gods genadig heilshandelen. In Lukas 1:26 valt ons opnieuw op dat uitdrukkelijk melding wordt gemaakt van het gezonden zijn door God. De toon treft ons. Dit optreden en de boodschap is vol van genade en vervuld met heil. In Jezus, de Zoon van de Allerhoogste zal het Koninkrijk van God zich baanbreken. De aankondiging van Jezus' geboorte is nauw verbonden met het jonge leven in Elisabeths moederschoot. Lukas 1:26 maakt melding van de zesde maand van haar zwangerschap. Na de vragen van Maria aan Gabriël wordt Gods heilshandelen rond Zacharias en Elisabeth als bevestiging aan Maria meegedeeld in Lukas 1:36.

Ook in dit optreden van Gabriël proeven we hoe alle accent wordt gelegd op het heilshandelen van zijn Zender. Ouderdom en onvruchtbaarheid staan God niet in de weg. Gods wonderlijke heilshandelen in het leven van Elisabeth duidt er voor Maria op, dat God ook in haar leven Zijn heilswerk zal verheerlijken. In de bewoordingen van Lukas 1:37 klinkt Genesis 18:14 door. Niets is bij God onmogelijk. Geen woord van God zal krachteloos zijn. In de verzekering van de engel klinkt de diepe verbondenheid door van het woord van God en Zijn daad. Gabriël onderstreept de getrouwheid van God. Dit houdt de daadkracht van Gods woorden in. In de geloofsovergave van Maria staat opnieuw het woord centraal. De boodschap van deze hemelbode is overgekomen en heeft het hart van Maria geraakt. Dat woord zal geschieden als een heilsdaad van God. Dan is voor Gabriël het doel van zijn missie bereikt en lezen we dat hij weggaat (Lukas 1:38).

In de velden van Efratha
In de velden van Efratha treft ons de lichtglans van de hemelbode, die de blijde boodschap meedeelt aan de herders. Zijn herkomst vanuit de hemelse troonzalen wordt door deze bijzondere lichtglans aangeduid. Tegenover de grote vrees van de herders vertolkt de engel de verkondiging van grote blijdschap. Ook hier vinden we het woord 'evangeliseren'. In de stad van David is heden de Zaligmaker, de Redder geboren. Gods belofte is heerlijk vervuld. Ook nu spreekt de hemelbode van een teken (Lukas 2:12). Deze geweldige heilsverkondiging wordt niet afgesloten met het vertrek van de ene engel, maar juist met een onderstreping door de komst van een menigte engelen. Dan weerklinkt Gods lof, wordt de vrede bezongen en de grond van al dit heil, Gods welbehagen, wordt geprezen. De herders worden tot Gods kroongetuigen gemaakt. Ze hebben het woord begrepen. Zonder tegenspraak geven ze zich. De goddelijke verkondiging heeft hen geraakt. Nu sporen ze elkaar aan om het woord (Lukas 2:15) en de vervulling ervan te zien.

Geloofwaardig
Engelen zijn in Lukas 1 en 2 vooral dienaren van het woord. Als hemelboden verkondigen zij aan mensen, in hun onmogelijkheden, de goede boodschap van Gods verlossing. Ze benadrukken voortdurend de eenheid van Gods spreken en Zijn handelen. Begeleidende tekenen zijn bedoeld als bevestiging van het woord, als volkomen betrouwbaar en effectief. De verbondenheid met geboorteaankondigingen in het Oude Testament is opvallend. De dienaren uit de hoge onderstrepen op de aarde: God is heilbrengend aan het werk.

Engelen, wat moet je ermee in onze moderne wereld? Voor velen verdwijnen ze uit beeld als overblijfsels van een achterhaald wereldbeeld. Het moet ons opvallen dat voor velen God zelf evenzeer verdwenen is. Je loopt zo het heil mis. Engelen, je kunt ze maar beter op hun Godswoord geloven.

T.M. Hofman
(prof. dr. T.M. Hofman is hoogleraar in de nieuwtestamentische vakken aan de TUA)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 december 2003

De Wekker | 24 Pagina's

Engelen in Lukas 1 en 2

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 december 2003

De Wekker | 24 Pagina's