Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Feestvieren

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Feestvieren

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de loop van een jaar worden er heel wat feesten gevierd. Dat zijn feesten die te maken hebben met de loop van het leven: geboorte, verjaardag, huwelijk en huwelijksjubileum. Of feesten die in te teken staan van het kerkelijke jaar, zoals de christelijke feestdagen. Of soms ook feesten die glans willen geven aan bijzondere gebeurtenissen, zoals een geslaagd examen of de jaarlijkse Koninginnedag. Maar wat een verschil is er tussen die feesten! Het ene feest staat in het teken van soberheid en matigheid: zittend rond de salontafel drinken de gasten hun koffie, krijgen ze een chocolaatje getrakteerd en keuvelen wat met elkaar. Andere feesten daarentegen worden gekenmerkt door uitbundigheid en vrolijkheid: op de ritmische tonen van de muziek lopen de feestgangers in polonaise door de zaal, met een glas bier in de hand en een feestlied op de lippen.

Gelovig feestvieren
Dat roept de vraag op; hoe vier je als christen eigenlijk feest? Hoe geef je als christen gestalte aan bijzondere vreugde? Is daar vanuit Gods Woord iets over te zeggen?
Nu, in Esther 9:18-32 krijgen we in dat verband een paar belangrijke aanwijzingen. Hier vinden we - om zo te zeggen - het grondpatroon voor het gelovig feestvieren.
Opvallend; het boek Esther begint en eindigt met een feest. Maar d'r zit een wereld van verschil tussen die twee feesten. Het eerste feest - het feest van koning Ahasveros, zeg maar; het feest van de 'wereld' - staat in het teken van overdaad, alcohol en erotiek (Esther 1). Het laatste feest - het feest dat Mordechai en Esther instellen, dus het feest van Gods volk - wordt gekenmerkt door twee heel andere dingen: door gedenken en genieten. En dat blijkt dan beslissend voor een gelovige stijl van feestvieren. Gelovig feestvieren is; gedenken en genieten. En dan in die volgorde.

Gedenken
Gelovig feestvieren is dus allereerst gedenken. Want wat gebeurt er in Esther 9:18-32? Wel, na de wonderbaarlijke redding van het Joodse volk in de dagen van koning Ahasveros, beseffen Mordechai (hij is inmiddels eerste minister) en Esther (zij is nog steeds koningin) dat deze genade vraagt om een bijzondere en blijvende herinnering. Immers heel Israëls voortbestaan werd bedreigd door het moorddecreet van de jodenhater Haman. Maar door het dappere optreden van Esther, de afkondiging van Mordechai's antiverdelgingswet en het eensgezinde optreden van de joodse milities was de dreiging geweken en had Gods volk een grote overwinning behaald. En dat mag - naar het woord van Ps. 103 - nooit vergeten worden.
Zo komen Mordechai en Esther tot de instelling van het Purimfeest, het feest dat zijn naam ontleend aan het woord 'lot' (Pur=lot), dat gevierd wordt op de 14e en 15e van de laatste maand en dat helemaal in het teken staat van de verassende wending die God bracht in het lot van Zijn volk.

Hoe doen Mordechai en Esther dat? Nu, om te beginnen legt Mordechai het hele verhaal van Israëls vreselijke bedreiging en heerlijke bevrijding schriftelijk vast. Hij schrijft alles, alles op; van de benauwdheid, waarin het joodse volk terecht kwam door de uitroeingswet van Haman tot en met de uitbundige vreugde waarmee Gods volk de overwinning vierde. Het wordt allemaal gedocumenteerd.
Niet met de bedoeling om het alleen in een Perzisch staatsarchief op te bergen. Maar om alle Joden in het uitgestrekte rijk van Ahasveros op de hoogte te brengen van Gods daden. En tegelijk om zo Gods daden - naar het woord van Ps. 78 - door te geven aan het nageslacht. Via de staatsposterijen - bekend om hun getrainde en snelle paarden - wordt vervolgens het schriftelijke verslag verspreid onder alle de Joden. Want of ze nu in de burcht Susan - dus vlakbij - wonen of 3000 km verderop; iedereen moet weten wat er gebeurd is. Om zo te kunnen gedenken hoe de Here Zijn volk verlost heeft.

Dit laat ons zien dat gelovig feestvieren begint met en bepaald wordt door het gedenken. En dan 'gedenken' in de bijbelse zin van het woord. Dat is; Gods hand zien en erkennen. Dat is: stilstaan bij wat de Here uit genade gegeven heeft.
Hier ligt dan ook een belangrijk verschil met de feesten die 'de wereld' viert. Bij die feesten is geen plaats voor het gedenken. En dus ook geen plaats voor Schriftlezing, gebed en lofzang. Men laat God erbuiten. Maar gelovig feestvieren wil zeggen; de Here erbij betrekken. Zijn gaven zien en dankbaar erkennen. En dat ook uiten in woord en lied.

Ootmoedig gedenken
Opvallend: na deze eerste brief van Mordechai en Esther volgt al snel een tweede, vermoedelijk op initiatief van Esther. In deze tweede brief wordt het vasten als onderdeel aan het feestritueel toegevoegd. Voorafgaand aan de feestdagen, zal Israël één dag vasten. Zo is het de Here welbehaaglijk; eerst vasten, dan feesten.
Vasten, de Joden hadden het gedaan toen ze de inhoud van Hamans decreet hoorden. Esther zelf had het gedaan toen ze naar koning Ahasveros moest om voor haar volk te pleiten. En nu krijgt het een vaste plaats op het Purimfeest. En dan niet het vasten als doel op zichzelf. Maar het vasten als onderstreping van het gebed. Vasten als teken van verootmoediging voor Gods aangezicht.
Gelovig feestvieren kan dus niet zonder verootmoediging. Laat ook dat bepalend zijn voor onze feesten. Wie waren wij voor de Here? Door deze ootmoed wordt de vreugde verdiept en de dankbaarheid vergroot. Het is waar, wat iemand schreef: wie kan vasten, kan ook feesten!

Genieten - vrolijk en vrijgevig
In de tweede plaats wordt het feest dat Mordechai en Esther instellen bepaald door het genieten. En dan genieten in dubbele zin: vrolijk en vrijgevig genieten.
Vrolijk genieten, omdat het feest vooral bestaat uit het houden van maaltijden, waarbij het woord dat de grondtekst gebruikt wijst in de richting van 'maaltijden met wijn'. Het is dus: een hapje en een drankje, met elkaar gebruikt voor het aangezicht van God. Ja, ook een drankje. Wijn, zegt de Schrift immers (Ps. 104:15), is een gave van God. En het is daarom een voluit bijbelse gedachte van deze gave van de Schepper te genieten, mits natuurlijk de grenzen in acht worden genomen.

Maar dat is niet het enige. Het valt op dat er ook sprake is van vrijgevig genieten. Mordechai en Esther bepalen namelijk dat op het Purimfeest geschenken - waarschijnlijk zijn etenswaren bedoeld - gegeven zullen worden aan familie en vrienden én heel opvallend: aan de armen. De minder bedeelden worden niet vergeten!
De eerste geschenken - aan familie en vrienden - onderstrepen het sociale karakter van het bijbelse feestvieren. We vieren het met elkaar. Vooral in de directe verbanden waarin de Here ons geplaatst heeft, namelijk gezin, familie en vrienden. Het tweede - geschenken voor de armen - laat zien dat ook de naastenliefde een plaats heeft in het gelovig feestvieren. Misschien is het nog wel beter om te zeggen dat het gelovig feestvieren ook gestalte krijgt in het diaconaat: we zien om naar hen die veel minder hebben.
Concreet: een trouwdag, die een half jaarsalaris kost? Dan ook een flinke gift voor de hongerenden in Afrika. Niet om daarmee het geweten te sussen. Maar omdat we altijd en overal gericht zullen zijn op de dienst aan de naaste. Ook als we feestvieren.

Bij elkaar houden
Zo zien we: gelovig feestvieren is ootmoedig gedenken en vrolijk en vrijgevig genieten. In die volgorde. Maar ook: in die samenhang. Het één mag niet losgemaakt worden van het ander. Wie het verband tussen gedenken en genieten loslaat ontspoort.
Concreet: wie geniet zonder in bijbelse zin te gedenken, verlaagt het feest tot meer of minder platvloerse pret. De ontwikkeling van het Joodse Purimfeest kan ons hier tot waarschuwing zijn. Ja, officieel horen vasten en synagogesamenkomsten nog altijd tot het feestritueel. Maar het vasten wordt nauwelijks onderhouden en de erediensten worden matig bezocht. Ondertussen is het genieten uitgegroeid tot een feest dat eerder aan carnaval doet denken, dan aan gelovig feestvieren. Er wordt soms zoveel gedronken, dat men nauwelijks nog het onderscheid weet tussen de woorden 'gezegend zij Mordechai' en 'vervloekt zij Haman'.
Laten we daarom op onze feesten het gedenken niet prijsgeven. Laten we ons steeds afvragen: is er plaats voor de Here? Voor zijn Woord, voor de lofzang en de gebeden, voor een uiting van onze afhankelijkheid en dankbaarheid? Want het gaat - bijbels gezien - niet om feestneuzen, maar om feestharten.

Omgekeerd: gedenken zonder genieten doet tekort aan de Gever. Er zijn christenen die vrijwel elke vorm van genieten als verdacht beschouwen. Met alle respect voor de nauwgezetheid waarop zij voor Gods aangezicht leven, moet toch gevraagd worden of dat niet tekort doet aan het getuigenis van Gods Woord. Lees Prediker 9:7-9 en zie hoe de Here ook het vrolijk genieten een plaats geeft. Anders gezegd: als het genieten ontbreekt, ontbreekt iets dat wezenlijk is voor het bijbelse feestvieren. Hier mag en moet krampachtigheid wijken. De gaven van God mogen blijmoedig en met een dankbaar hart genoten worden.

Gelovig feestvieren. Het is: gedenken en genieten. In die volgorde. En in samenhang met elkaar. En zo krijgt God de eer.

G. van Roekel
(ds. G. van Roekel is predikant van Huizen)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 januari 2004

De Wekker | 16 Pagina's

Feestvieren

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 januari 2004

De Wekker | 16 Pagina's