Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Bereërs

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Bereërs

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

"...die het Woord ontvingen met alle toegenegenheid, onderzoekende dagelijks de Schriften, of deze dingen alzo waren..." (Hand. 17:11)

Lukas' verslag van wat Paulus tijdens zijn tweede zendingsreis in Berea meegemaakt heeft, is niet lang. De inhoud van wat hij ons in deze verzen te melden heeft, is echter wel verblijdend. Het staat in schril contrast met de dingen die aan het begin en aan het eind van Hand. 17 te lezen staan. Zowel in Thessalonica als in Athene ontmoet de apostel voornamelijk ongeloof als reactie op de boodschap van het evangelie. Zijn het in Athene vooral de filosofen die met spot reageren op de verkondiging van de levende Christus, in Thessalonica komt er bittere tegenstand van de kant van de joden. Ze schromen zelfs niet om een aantal boeven in te huren, die zoveel trammelant onder de bevolking van de stad veroorzaken, dat Paulus en Silas gedwongen worden spoorslags verder te trekken naar een andere stad. Ze reizen twee dagen en komen aan in Berea, een plaats waar ze ook weer in aanraking komen met joden.

Het Woord ontvangen
Ditmaal is de reactie heel anders dan in Thessalonica. Van de joden in Berea wordt vermeld dat ze het Woord met alle toegenegenheid ontvingen. Hartstochtelijk dronken ze de woorden in, die Paulus hen van Godswege meedeelde. Bovendien onderzochten ze dagelijks de Schriften, dat wil zeggen, de boeken van het Oude Testament, om te zien of Paulus' boodschap daarmee overeenstemde.

Wat is de reden voor deze verblijdende ontvangst van het Evangelie? Lukas schrijft dat deze mensen 'edeler' waren dan hun volksgenoten in Thessalonica. Oorspronkelijk heeft dit woord betrekking op de afkomst van bepaalde mensen. Edel, van adel, van hoge komaf, betekent het eigenlijk. Dat is echter niet de volle diepte die dit woord krijgt, als de Heilige Geest Lukas inspireert om het zó op te schrijven. Hier wordt gedoeld op de innerlijke adel, die de Bereërs aan de dag leggen. Blijkbaar is de akker van hun hart door de Geest omgeploegd, zodat het als wéltoebereide aarde het zaad van het Evangelie mag ontvangen. De Heilige Geest is het immers. Die door Zijn werk plaats maakt voor Christus. Dat werk is het geheim van de hartelijke ontvangst én het dagelijks bijbelonderzoek van deze mensen.

Betweters?
Men zou de vraag kunnen stellen: is dit wel de juiste houding die hoort bij het horen van het Woord? Zijn die Bereërs geen betweters, ongelovige muggenzifters, die Paulus' woorden gaan napluizen om te zien of ze hem op onjuistheden kunnen betrappen? Uit Lukas' verslag kunnen we opmaken dat dat niet het geval is. Ze vergelijken Gods schriftelijke Woord met het mondelinge Woord dat Hij door Paulus' mond daarbij voegt. Dit Schrift met 'Schrift' vergelijken is niet om Paulus onderuit te halen, maar verraadt de bereidheid van de Bereërs om zichzelf te laten corrigeren in het verstaan van Gods Woord.
En zulk onderzoek wordt blijkbaar gezegend! Velen komen tot geloof, vertelt ons het twaalfde vers. Niet alleen 'edele' joden, maar ook aanzienlijke heidenen vallen de boodschap van vrije genade toe. Zonder enige verdienste van hun kant, dat spreekt vanzelf Maar tegelijkertijd wel in een bepaalde weg: de weg van het dagelijks onderzoek van Gods Woord.
Onbevangen, hartstochtelijk, onophoudelijk.

Spiegel
Zo wordt ons in dit gedeelte een spiegel voorgehouden. De vraag klinkt: bent u ook al een 'Bereër'? En jij? Hoe ontvangen we het Woord dat ons 's zondags vanaf de preekstoel en door de weeks thuis aanspreekt? Ontvangen we het met toegenegenheid? En als we de kans krijgen om het te horen, maken we gebruik van die door God gegeven gelegenheden?
Een nieuw winterseizoen ging van start. Zal de komende maanden de geest van Berea door de kerken waaien? Zullen we het Woord onderzoeken en onszelf onder de kritiek van dat Woord durven en willen stellen? Nogmaals: bijbelonderzoek en ijver in het bestuderen van de waarheid maakt op zich niet zalig. Maar het is wel een weg die de HEERE ons wijst en die Hij wil zegenen. In het leven van mensen, die Hij 'edel' noemt, en die zichzelf bij het licht van Woord en Geest steeds 'onedeler' zien worden. Laat het onze belijdenis mogen zijn of worden: "Uw Woord kan mij, ofschoon ik alles mis, door zijnen smaak én hart én zinnen strelen."
Dat wil de HEERE zegenen. Want: "Welzalig, die bij dagen en bij nachten, Gods wil bepeinst en Hem als 't hoogste goed van harte zoekt met ingespannen krachten!"

A. van der Zwan
(Ds. A. van der Zwan dient de gemeente van Sliedrecht-Bethel.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 oktober 2004

De Wekker | 16 Pagina's

De Bereërs

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 oktober 2004

De Wekker | 16 Pagina's