Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

En wiens naam de Heilige is... (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

En wiens naam de Heilige is... (2)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Jesaja's visioen
In de Bijbel leren we God kennen als bij uitstek de Heilige. Bij niemand beter dan bij de profeet Jesaja kunnen we terecht om te leren verstaan wat de heiligheid van God is. Wat Jesaja bij zijn roeping heeft meegemaakt zou levenslang een stempel op zijn persoon en zijn profeteren drukken: 'In het sterfjaar van koning Uzzia zag ik de Here zitten op een hoge en verheven troon en zijn zomen vulden de tempel. Serafs stonden boven Hem; ieder had zes vleugels: met twee bedekte hij zijn aangezicht, en met twee bedekte hij zijn voeten en met twee vloog hij. En de een riep de ander toe: Heilig, heilig, heilig is de HERE der heerscharen, de ganse aarde is van zijn heerlijkheid vol. En de dorpelposten beefden van het luide roepen en het huis werd vervuld met rook' (Jes. 6:1-4).
Wat heeft Jesaja gezien? Dat is niet eenvoudig uit te leggen. Het meest aannemelijke is dat Jesaja een visionaire indruk krijgt van de HERE die als Koning ver boven de aarde troont (vgl. vs. 5). Maar vanaf deze hoge en verheven troon worden de zomen van Gods kleed in de tempel zichtbaar en vullen ze deze ruimte. Hemel en aarde vervloeien in profetisch-visionair perspectief. En let op het gedrag en gezang van de serafim! Zes vleugels hebben de serafim; al zwevend rondom de Troon bedekken zij met twee vleugels hun aangezicht, zodat zij God niet kunnen zien, en met twee vleugels bedekken zij eerbiedig hun 'voeten'. Dit accentueert Gods totaal anders zijn. Zelfs de hemelse wezens mogen Gods aangezicht niet aanschouwen! In Gods nabijheid overvalt elk wezen schroom en eerbied. Hoor: zij zingen. Over en weer klinkt het de hemel en de tempel door: 'Heilig, heilig, heilig'. Drie maal het woord heilig. Vaak wordt dit met een Grieks woord het 'Trishagion' genoemd.

De gans Andere
Het Trishagion bevat de wezenlijke boodschap van Gods heiligheid: Hij is de gans Andere, onaantastbaar, majestueus verheven. Oneindig gescheiden van deze wereld, niet maar omdat Hij 'transcendent', totaal anders is, gescheiden door afstand en ruimte, maar nog meer omdat er een diepe kloof is tussen Hem en de zonde. waarmee de wereld geïnfecteerd is. Des te wonderlijker is het vervolg van de tekst in Jesaja 6: de unieke God, die als Koning regeert, is zijn volk en deze wereld toch toegewijd. Als Here der heerscharen omvat de Heilige alle machten in hemel en op aarde: 'de ganse aarde is vol van zijn heerlijkheid' (vs. 3b).
Het Trishagion is de eeuwen door meegegaan in de eredienst van Gods volk; lees bijvoorbeeld Psalm 99. Tot in het laatste bijbelboek toe vinden we er de sporen van. In Openbaring 4 ontvangen we opnieuw een blik op de Troon. Midden in de Troon en rondom de Troon zijn vier dieren, die elk - net zoals de serafim in Jesaja 6 - zes vleugels hebben, en die permanent het Trishagion doen horen: 'Heilig, heilig, heilig is de Here God, de Almachtige, die was en die is en die komt' (Op. 4:8). God was heilig in hel verleden, is heilig in het heden en zal heilig zijn in de toekomst. Wat ook verandert in de loop der tijden, dít nooit.

Het wondere woordje 'en'
Er is ook een andere zijde aan Gods heiligheid. Hij is niet alleen de ver Verhevene (transcendent). Hij is ook de zeer Nabije (immanent). In het samengaan van deze twee aspecten ligt het wonder van de bijbelse openbaring van God. Juist als de Heilige wil God met de mens verkeren. Zo groot is God, dat Hij oog voor het allerkleinste heeft. 'Hij zegt: Verhoogt, verhoogt, bereidt de weg. Verwijdert de struikelblokken van de weg mijns volks. Want zo zegt de Hoge en Verhevene, die in eeuwigheid troont en wiens naam de Heilige is: In den hoge en in het heilige woon Ik en bij de verbrijzelde en nederige van geest, om de geest der nederigen en het hart der verbrijzelden te doen opleven' (Jes. 57:15). In deze profetie klinken woorden die rechtstreeks herinneren aan Jesaja's roepingsvisioen (Jes. 6): hoog, verheven, troon, heilig. Inmiddels heeft Israël God als de Heilige leren kennen, door het gericht dat in de val van Jeruzalem en de daaropvolgende ballingschap in Babel gestalte kreeg. Maar dezelfde mensen die Gods heilige toorn onderkennen en erkennen, en in hun hopeloosheid de moed laten varen, krijgen nu te horen dat deze zelfde HERE in zijn ontferming over wie zich voor Hem buigt, niet minder heilig is dan in zijn gericht.

De 'schaduwzijde' van Gods heiligheid
Wij mensen scheppen ons graag een beeld van God dat past in ons denken en tegemoet komt aan onze behoeften. Troost, geluk, vrede, uitzicht: daar willen we graag van horen. Ons godsbeeld moet vooral niet verontrustend zijn, of kritisch op ons leven mogen inwerken. Maar de God van de Bijbel is de totaal Andere. Zeker, God is grenzeloos in ontfermen, Hij heeft de wereld machtig lief; maar als de Heilige is Hij ook de God die zich aan onze claims onttrekt en ons wakker schudt uit onze vanzelfsprekendheden. De Bijbel gebruikt niet zelden de beelden van 'licht' en 'vuur' voor deze heilige God. 'God is licht en in Hem is in het geheel geen duisternis' (1 Joh. 1:5). Als Hij zich bij de Sinaï openbaart, staat Israël doodsbang aan de voet van de berg, 'terwijl de berg laaide van vuur tot in het hart des hemels - duisternis, wolken en donkerheid. Toen sprak de HERE tot u uit het midden van het vuur' (Dtn. 4:11 v.). Met Hem valt niet te spotten. Juist omdat Hij de Heilige is, kan Hij zich ook in een overweldigend, vernietigend gericht tegen de mens keren. Niet woest en willekeurig, maar wel reëel - zie bijvoorbeeld Jozua's afscheidswoord (Joz. 24, vooral vs. 19; vgl. 1 Sam. 6:19v., 2 Sam. 6:7).

Vreeswekkend en naijverig
In het licht van het voorgaande verwondert het ons niet, dat wij in de Bijbel meermalen worden opgeroepen te 'beven', te 'sidderen' voor de heilige God. Gods naam is naast heilig ook 'geducht' of 'vreeswekkend' (vgl. Ex. 15:11; Ps. 111:9). Dikwijls wordt God 'groot en vreselijk' genoemd (bijv. Dtn. 7:21, 10:17). De realiteit van deze schrikwekkende heiligheid van God komt niet het minst uit in de noties van de naijver, de toorn en de wraak van God.
Heiligheid en naijver hebben alles met elkaar te maken. Toen Jozua zijn afscheidsrede hield, waarschuwde hij het volk voor zonde en afval door hen op God te wijzen: '... want Hij is een heilig God. Hij is een naijverig God' (24:19b). Deze naijver is niet zomaar een emotie, een stemming, maar iets dat blijkbaar wezenlijk bij God hoort. Met Hem valt niet te spotten. Het laat Hem niet koud hoe het volk met zijn woord, zijn wetten, zijn verbond omgaat. Hij meent het, als Hij zegt dat Hij zijn volk liefheeft en dat Hij toornt over de verachting van die liefde. Hij is de levende, die reageert met kracht. Dit is een reactie, die geworteld is in zijn naijver, de actieve zijde van zijn heiligheid.

Toornig en wrekend
Heilig is God ook in zijn toorn: 'Want een vuur is in mijn toorn ontstoken, het brandt tot in de diepten van het dodenrijk; het verteert de aarde met wat zij opbrengt en verzengt de grondvesten der bergen' (Dtn. 32:22). Het bijbelse spreken over de toorn van God maakt duidelijk dat deze toorn realiteit is. Tegelijk moeten we zeggen, dat de toorn niet een 'wezenskenmerk' van God is, op dezelfde wijze als waarop gezegd wordt dat Hij de Heilige is, de Naijverige, de liefdevolle en trouwe God. Reeds Calvijn stelde terecht dat toorn niet de 'inborst' van God is.
En de God der wrake dan? Velen zullen dit een onmogelijke combinatie vinden: heilige wraak. We verstaan onder wraak immers iets dat eigenmachtig, illegitiem en immoreel is. Wraak verbinden wij intuïtief met haat, wraakzucht en wreedheid. Maar in de bijbelse taal heeft 'wraak' bij uitstek een positieve betekenis, als rechtshandhaving en rechtsherstel. Hier staat wraak niet tegenover het recht, maar in dienst van het recht. Niet het minst waar recht en gerechtigheid in het gedrang komen, richt het laatste sprankje hoop zich op de wraak van de heilige God. Indrukwekkend spreken het boek Nahum en Psalm 94 hiervan.

Oud en Nieuw
Ligt dit alles in Nieuwe Testament anders? Ontmoeten we daar niet veelmeer een God van liefde? Lezen veel kerkmensen daarom liever het Nieuwe dan het Oude Testament? Echter: onmiskenbaar prediken beide Testamenten zowel de toorn als de liefde van God.
De komst van Christus is de ultieme betoning van Gods liefde voor deze wereld. Maar deze liefde heeft niets goedkoops, zoetsappigs, gemakkelijks. Het is liefde die zichzelf wegschenkt, liefde die iets kost. Alom is in het Nieuwe Testament dan ook de keerzijde van deze liefde helder. Gods liefde is zijn uitgestoken hand naar ons toe, om ons te redden van de komende toorn. Christus Jezus is gestorven en opgewekt: Juist deze inhoud van het evangelie heeft de apostelen de ogen geopend voor de geweldige realiteit van de toorn van God.
In twee opzichten predikt het Nieuwe Testament de toorn van God nog indringender dan het Oude. Ten eerste, omdat de universele omvang van de toorn Gods over een gevallen wereld nog duidelijker wordt. Van nature zijn álle mensen 'kinderen des toorns', dood door de overtredingen (Ef. 2:5). Het evangelie van Jezus Christus redt van de komende toorn (1 Thess. 1:10), omdat Hij voor al de zijnen in het gericht Gods is gegaan; Hij heeft de beker gedronken (Mat. 26:39,42). Niet alleen de liefde van Christus dringt Paulus tot de bediening der verzoening (2 Kor. 5:14), maar ook het weten hoezeer de Here te vrezen is (2 Kor. 5:11). Een tweede intensivering van de prediking van de toorn van God door het Nieuwe Testament zien we daarin, dat nu de dieptedimensie van de eeuwigheid wordt toegevoegd aan de notie van het gericht. Dat was op deze wijze in het Oude Testament nog niet het geval.

H.G.L. Peels
(Prof. dr. H.G.L. Peels doceert aan de TUA de oudtestamentische vakken. Deze artikelen berusten op een lezing voor de Bondsdag van de Mannenbond. Het referaat is ook afgedrukt in het bondsorgaan De Saamwerker)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 december 2004

De Wekker | 24 Pagina's

En wiens naam de Heilige is... (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 december 2004

De Wekker | 24 Pagina's