Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

En wiens naam de Heilige is… (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

En wiens naam de Heilige is… (4)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Heilige God en onze eredienst
Heilig is zijn Naam – bij deze wetenschap kan een mens niet werkelijk buiten schot blijven. Totaal anders dan de goden die wij mensen ons kunnen verbeelden is de HERE, die heilig is en heilig maakt. In bijbels licht gezien draait de hele geschiedenis om de heiliging van deze Naam. Laten we dit kort toespitsen op twee onderwerpen: de eredienst en het persoonlijke geloofs(be)leven.
In de eredienst klopt het hart van de omgang tussen God en zijn volk. Daarom luistert het nauw hoe wij de eredienst invullen en beleven. Nu toont de geschiedenis een grote variatie wat betreft de inrichting van de eredienst. De kerk heeft veel elementen overgenomen van de synagoge; in de loop der tijd hebben allerlei liturgische vormen zich nader ontwikkeld. Hoe groot is de variatie in de eredienst, als we een kerkdienst bijwonen in Vendaland, in Zuid-Korea, in Istanbul of in Frankrijk – hoewel dat allemaal gereformeerde kerkdiensten kunnen zijn! Laat staan als we gaan vergelijken met rooms-katholieke, oosters-orthodoxe, anglicaanse erediensten. Bovendien kan elke tijd weer nieuwe accenten zetten, bij de constanten die er zijn, en heeft elke cultuur eigen belevingsvormen.

Het hart van de zaak
Als het maar gaat om het éne: de eredienst als de ontmoeting met de Heilige. Hem komen we onder ogen: als zijn schepsels, als zondaars, als geroepenen, als kinderen door het geloof in Christus Jezus. De eredienst is geen keuveluurtje ter bevordering van de onderlinge gemeenschap, is ook geen bijbelstudie in een kerkelijke setting, of een alternatieve opwekkingsdienst ter bevordering van het goede gevoel. De ontmoeting met de Heilige heeft consequenties voor de toonzetting en vormgeving van de eredienst. Het geheel mag doortrokken zijn van eerbied, ontzag, liefde, betrokkenheid, heilige concentratie. Daar bid je om tijdens het stil gebed aan het begin; zó ben je bezig in alle onderdelen van de eredienst. Dat hoeft enige gezelligheid en de onderlinge ontmoeting natuurlijk niet uit te sluiten, of een gesprekje met de kinderen, of aardige momenten van ontspanning. Maar het doel, het kader, de teneur is: Hem onder ogen komen, buigen in ootmoed voor Hem, en leven van zijn genade en liefde.

Er zijn grenzen…
Dat betekent ook dat er grenzen zijn aan alternatieve vormgevingen in een eredienst. De grens ligt waar het profane en het heilige vermengd worden. Het criterium moet altijd zijn: dienst en eerbied. We denken bijvoorbeeld aan de gebeden in de eredienst. Het ‘volmaakte’ gebed, het Onze Vader, opent met een hartstochtelijk drievoudig verlangen naar de komst van het Koninkrijk. Toch heeft het veel te zeggen, dat Jezus ons als eerste bede leert bidden: ‘Uw naam worde geheiligd’ (Mat. 6:9; Luk. 11:2). De passieve werkwoordsvorm ‘worde’ moet ons niet misleiden. Met huid en haar worden wij door dit gebed persoonlijk-actief betrokken in de heiliging van de Naam, zoals de Heidelbergse Catechismus in antwoord 122 aangeeft: ‘Uw Naam worde geheiligd. Dat wil zeggen: geef ons allereerst dat wij U op de rechte wijze kennen en U in al uw werken, waaruit uw almacht, wijsheid, goedheid, gerechtigheid, barmhartigheid, en waarheid helder stralen, eren, roemen en prijzen; vervolgens dat wij ons gehele leven, onze gedachten, woorden en werken, daarop richten dat Uw Naam om ons niet gelasterd maar geëerd en geprezen wordt’.

Ook voor de prediking heeft dit consequenties. Prediking is geen exposé met leuke verhaaltjes over wat de dominee allemaal beleefd heeft. Evenmin een gortdroog dogmatisch verhaal of een uitgebreide bijbelstudie. Prediking is bediening der verzoening, onder de hoogspanning van de ontmoeting van de Heilige met zijn volk. De Schriften gaan open, in uitlegging en toepassing, het Woord van God in mensenwoorden, gericht op onze harten, tot bekering en geloof en heiliging. Dit geeft het kader en de blikrichting aan van taalgebruik en het hanteren van voorbeelden in de prediking. Dit snoeit in de preek ook het gebruik van het woordje ‘ik’ in, etc.

Buigen en loven
Tenslotte: het besef van de heiligheid van God werkt door in de verootmoediging en het loflied. Verootmoediging: bij de lezing en be-aming van de wet, tijdens het gebed. De toonzetting hiervan is van veel belang. Routineus afraffelen is de dood in de pot. En dan de lofzang. Werkelijkheid mag worden wat vanouds geprofeteerd is: ‘Het volk dat Ik Mij geformeerd heb, zal mijn lof verkondigen’ (Jes. 43:21). De inmiddels versleten discussie over de psalmen/gezangen-kwestie kunnen we hier laten liggen. Als alle energie die in de loop der jaren híerin geïnvesteerd werd, besteed was aan de daadwerkelijke lofzang van God… In elk geval: het Trishagion vraagt om een constante vertaling en herhaling, als een permanent reukoffer dat de eeuwen door opstijgt tot God. Ritmisch of niet-ritmisch, met of zonder orgel, in psalmen of in gezangen – dat zijn in wezen allemaal tweederangsvragen. Eersterangsvraag is of het uit ons hart opkomt. En aan die vraag moesten we de handen wat meer vol hebben.

De Heilige God en het persoonlijke geloofsleven
Soms wordt zo familiair over God gesproken, zo snel. Je kunt je verbazen over het gemak waarmee de Naam van God gebruikt wordt. Wat kunnen mensen hoog op de toonladder klimmen, als ze het over God hebben. Laten we daarom nog eens luisteren naar enkele passages uit de Bijbel, waarin de reactie van mensen getekend wordt, als zij geconfronteerd worden met de Heilige. Al eerder zagen we hoe deze confrontatie schrik en beven bij de mens oproept: Jakob te Betel (Gen. 28:17), Mozes bij de brandende braamstruik (Ex. 3:6), Israël aan de voet van de Sinaï (Ex. 20:18). Niet anders was het bij profeten als Jesaja en Ezechiël, toen zij geroepen werden (Jes. 6; Ez. 1). En dan Job, de lijdende. Hoeveel heeft hij niet over God gesproken? Hoeveel godsbeelden passeren in de antwoorden van Jobs ‘vrienden’ niet de revue? Maar dan spreekt God – uit een storm. Toen antwoordde Job de HERE: ‘Slechts van horen zeggen had ik van U vernomen, maar nu heeft mijn oog U aanschouwd. Daarom herroep ik en doe boete in stof en as’ (Job 42:5v.).

Ook in het Nieuwe Testament blijkt dat de mens nergens blijft als hij ook maar een moment iets gewaar wordt van Gods majesteit. Zacharias in de tempel ontroert bij het gezicht van de engel die hem verscheen, en vrees bevangt hem (Luk. 1:12). De herders in het veld ‘vreesden met grote vreze’ (Luk. 2:9). Op de paasmorgen wordt de steen des doods weggewenteld door een engel des Heren, wiens uiterlijk was als een bliksem en zijn kleding wit als sneeuw; ‘en de bewakers werden door vrees voor hem bevangen en zij werden als doden’ (Matth. 28:4). Ook de vrouwen kunnen een en ander niet verwerken: ‘En zij gingen naar buiten en vluchtten van het graf, want siddering en ontzetting hadden haar bevangen. En zij zeiden niemand iets, want zij waren bevreesd’ (Mar. 16:8). Jezus Christus zelf verschijnt aan Johannes, stralend in al zijn heerlijkheid: ‘En toen ik Hem zag, viel ik als dood voor zijn voeten’ (Op. 1:17).

De vreze des HEREN het antwoord op Gods heiligheid
De vreze des HEREN – dat zou je dé oudtestamentische term voor geloof of vroomheid kunnen noemen. In het Oude Testament is er de dimensie van vrees voor God vanwege zijn verheven heiligheid en vanwege de menselijke nietigheid en schuld. Toch is deze ‘vreze des HEREN’ iets anders dan heidense angst voor God. Eerbied en ontzag, huivering en beving, kennis en wijsheid, vertrouwen en verwondering, ootmoed en gehoorzaamheid: al deze elementen kunnen in de vreze des HEREN een plaats krijgen. De vreze des HEREN heeft twee kanten: praktische dienst en eerbiedige, respectvolle overgave. Deze geloofshouding heeft ons blijvend iets te zeggen. Het leven met God, gezien als liefde tot en gehoorzamen aan God, sluit de vrees niet uit, maar in. Ook de meest vertrouwelijke omgang met God, de meest innige verhouding in liefde en geloof, kent de vrees, niet als angst, maar als een heilig beven. In deze spanning leeft de mens met zijn God, en zo wordt hij stil tot God (vgl. Ps. 62).

En toch: vreest niet!
Naast de aansporing tot een eerbiedig vrezen van de ontzagwekkende God klinkt in de Bijbel talloze malen de oproep: ‘Weest niet bevreesd!’. Dit is niet met elkaar in strijd, omdat de vreze des HEREN zelf het element van liefdevolle overgave aan de Betrouwbare God in zich heeft. Wanneer de apostel Johannes bij de verschijning van Christus als dood voor zijn voeten op de grond valt (Op. 1:17), is het eerste dat hij hoort: ‘Wees niet bevreesd!’. Een woord dat een daad bekrachtigt: ‘En Hij legde zijn rechterhand op mij’. Door het evangelie wordt niets afgedaan van de wetenschap dat God ook een verterend vuur is (Heb. 12:29); evangelisten en apostelen weten van de ‘schrik des Heren’ (2 Kor. 5:11). Maar daarbovenuit wordt het getuigenis gedragen door de machtige vreugde van het ‘weest niet bevreesd’, in de wetenschap dat Christus Jezus de beker des toorns genomen heeft, de straf gedragen, eens en voorgoed (Heb. 9:26) de zonde door zijn offer weggedaan en de dood overwonnen heeft.
Door zijn verzoenend werk heeft Christus Jezus de weg tot God de Vader ontsloten, wij mogen ingaan in het heiligdom door het bloed van Jezus (Heb. 10:19). Niet langer is daar de distantie tussen Gods volk en het Heilige der heiligen, waar behalve de hogepriester niemand komen mocht. In Christus heeft Gods volk een Hogepriester over het huis Gods (Heb. 10:21). Dit betekent dat wij mogen naderen met volle vrijmoedigheid, zoals de Heilige Geest ons het vertrouwelijke ‘Abba’ op de lippen legt als we bidden. In dat ene woordje ‘Abba’ is alle onuitsprekelijke rijkdom waarin een gelovige mag delen als het ware geconcentreerd: kind aan huis bij Hem wiens naam de Heilige is.

H.G.L. Peels
(Prof. dr. H.G.L. Peels is hoogleraar Oude Testament in Apeldoorn.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 januari 2005

De Wekker | 16 Pagina's

En wiens naam de Heilige is… (4)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 januari 2005

De Wekker | 16 Pagina's