Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het rijk van Gods grote tegenstander (Daniël 7: 19-28)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het rijk van Gods grote tegenstander (Daniël 7: 19-28)

Bijbelstudie over de profetieën van Daniël (Bijbelstudie over de profetie van Daniel 2)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Daniëls vraag
God maakte Daniël het raamwerk van de wereldgeschiedenis bekend. Nu zit hij vol vragen over dat vierde dier. Het was zo vreselijk dat hij het geen naam kon geven. Het ontwikkelt zich tot een macht met een mond vol grootspraak. Het spreekt in de rechtszaal zelfs brute woorden tegen God, de Rechter van hemel en aarde (vs. 11). Dat alles beklemt Daniël. Hij vraagt in vs. 19 nadere uitleg over dat vierde dier.
In vs. 19 t/m 22 zet hij nog eens op een rijtje wat hij zag en vraagt hij aan de engel die hem uitleg geeft of hij het goed gezien heeft. In vs. 23 t/m 27 wordt bevestigd, dat hij het goed zag en krijgt hij nadere toelichting. Daniël doet navraag omdat dit vierde dier verschilde van die anderen. In de eerste plaats is het machtsmisbruik erger dan bij alle vorige rijken. Het at en vermaalde en wat overbleef vertrad het met zijn poten. Niets is veilig voor hem en alles wat hem in de weg komt maakt hij kapot.
In de tweede plaats zit er een bepaalde ontwikkeling in wat die horens betreft. Een horen is een teken van macht en stootkracht. Dit dier heeft er tien. Dat wijst op een compleet aantal. Denk maar aan de tien geboden. Tien is het aardse getal van de volheid. Maar dan ziet Daniël een elfde horen opkomen. Die elfde horen begint heel klein, maar hij verheft zich. Hij wordt steeds groter en trekt steeds meer macht naar zich toe. Hij verdringt drie van de eerste horens van zijn plaats en steekt uiteindelijk boven alle horens uit. Het is het laatste rijk op aarde.

Wat is dat rijk?
De vorige keer zagen we dat dit vierde rijk het Romeinse rijk is. Bij de droom van Nebukadnezar in Daniël 2 blijkt dat dit Romeinse rijk twee kanten heeft. Er wordt gesproken over benen van ijzer en voeten van ijzer en leem. Die benen van ijzer zijn het rijk in de tijd van keizer Augustus, de tijd van Jezus’ geboorte. Die voeten van ijzer en leem zijn een “hersteld” Romeins rijk in de tijd van Jezus’ wederkomst. Veel staten – door een verbond met elkaar verbonden – die toch geen eenheid vormen.
Zo is het ook met het vierde rijk dat Daniël ziet. Het heeft zowel te maken met Jezus’ eerste komst als met zijn wederkomst. Nu kunnen we dit visioen op twee manieren uitleggen. 1. Dit dier met zijn ijzeren tanden is het Romeinse rijk in de tijd van Jezus’ geboorte. Aan het einde van de wereldgeschiedenis staat dit rijk “opnieuw” op. Dan heeft het de vorm van tien hoornen. Een federatie van tien staten. Vanuit die federatie komt dan de elfde horen op die het laatste rijk zal vormen voor Jezus’ wederkomst. Het rijk van de antichrist, Gods grote tegenstander.
2. Dit rijk is het Romeinse rijk. Vanuit dat Romeinse rijk komen andere rijken voort. Dat zijn de tien horens. Het zijn alle rijken die komen na het Romeinse rijk. Het rijk van Karel de Grote, van Napoleon en van Hitler. Na al die rijken komt uiteindelijk het elfde rijk, het rijk van de antichrist. Bij die tweede uitleg valt dat vierde rijk samen met onze jaartelling. Het is begonnen in de tijd van Jezus’ geboorte en het eindigt bij Jezus’ wederkomst. Die tweede uitleg heeft mijn voorkeur.

Een religieus rijk
Dit vierde rijk is een religieus rijk. In het Romeinse rijk werd de keizer als God vereerd. Hij kreeg titels als heiland en heer der wereld. Soms waren er beelden in afgodentempels om de aanbidding van de keizer te stimuleren. Veel moeitevolle situaties bij de eerste christenen zijn terug te voeren op die keizercultus. Ook de erge christenvervolging onder keizer Nero had hiermee te maken.
Zo zal het ook gaan in het rijk van de antichrist. Hij zal goddelijke verering voor zichzelf eisen. Hij zal allen vervolgen die Jezus Christus als Heiland en Here aanbidden. Daniël ziet in vs. 21 die horen strijd voeren tegen de heiligen (gelovigen) en dat hij hen overmocht. In vs. 25 staat dat hij die heiligen te gronde richt. Hij zal tijden en wet veranderen. Het denken van de mensen wordt gemanipuleerd. Het kwade wordt goed genoemd en het goede kwaad. Mogelijk houdt dat veranderen van de tijden ook in dat de zondag als dag des Heren wordt afgeschaft. Maar er zal vooral een aanslag worden gedaan op Jezus Christus als de enige Weg tot behoud. Aan de waarheid van het geloof zal geweld worden aangedaan.
De antichrist zal het de gelovigen heel moeilijk maken. Gods kerk wordt door de “wringer” gehaald om die kerk te zuiveren van schijngelovigen en meelopers.

De val van dat rijk
De antichrist zal het de gelovigen moeilijk maken, maar hij zal hen niet overwinnen. Er is een goddelijk “totdat”. Daniël ziet dat hij strijd voert tegen de heiligen en hen overmocht ....... totdat de Oude van dagen kwam om hen recht te verschaffen (vs. 22). God de hoogste Rechter zal op zijn tijd aan alle onrecht een einde maken. In vs. 25 staat, dat hem macht wordt gegeven voor een tijd, tijden en een halve tijd. Je kunt dit letterlijk opvatten als 3½ jaar. Je kunt het ook symbolisch opvatten. 3½ is de helft van 7. Zeven is de aanduiding van Gods werk. Die poging om Gods werk te niet te doen, breekt halverwege af. In elk geval, of je het letterlijk of symbolisch opvat, dit is zeker, dat de verdrukking geen dag langer duurt dan God toelaat.
Dit alles moet geschieden. Gods Koninkrijk komt alleen maar door verdrukking heen. Maar we moeten er niet te licht over denken. Zie Daniëls reactie in vs. 28.
Aan het einde van de geschiedenis doet de Rechter van hemel en aarde recht, zo zeggen vs. 26 en 27. Jezus komt terug met de wolken, zo zag Daniël in vs. 13 en 14. Dan begint Jezus’ eeuwige koningschap en zal aan de aardse machtshebbers voorgoed een einde zijn gekomen. In dat koningschap zullen al Gods kinderen (vs. 27: de heiligen des Allerhoogsten) delen.


Discussievragen:
1. Het visioen dat Daniël gezien heeft, beklemt hem. Begrijpt u dat? Heeft het ook een troostrijke kant dat de Here hem dit heeft bekend gemaakt? Zo ja, wat is die troost?
2. Maakt de uitleg van het vierde rijk één en ander duidelijk voor u? Welke van de twee mogelijkheden zou u kiezen? Waarom?
3. Het vierde rijk is een religieus rijk. Is dat een bemoediging of juist iets dat ons zorgen moet baren?
4. Ziet u in onze tijd ontwikkelingen die doen denken aan het rijk van de antichrist? Kunt u daarvan concrete voorbeelden noemen?
5. Heeft vs. 27 te maken met wat wij lezen in Matth. 26: 64 en Openb. 3: 21? Welke troost put u eruit?

M.J. Oosting
(ds. M.J. Oosting is predikant in de gemeente van Biezelinge.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 januari 2005

De Wekker | 16 Pagina's

Het rijk van Gods grote tegenstander (Daniël 7: 19-28)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 januari 2005

De Wekker | 16 Pagina's