Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Problemen in de praktijk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Problemen in de praktijk

Nadenken over een gereformeerde ambtsstructuur... (2)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zoals in het voorgaande artikel al gezegd komt de ambtsstructuur zoals de gereformeerde kerken die kennen niet in alle opzichten rechtstreeks uit de Bijbel vandaan. Toch is er in de Reformatie heel bewust gezocht naar aansluiting bij de praktijk in de vroegchristelijke kerk en ook naar de bijbelse principes die daaraan ten grondslag lagen. Op die manier zijn veel van die bijbelse principes ook verwerkt in de gereformeerde ambtsstructuur zoals die eeuwenlang gefunctioneerd heeft. Toch blijkt in de praktijk die structuur niet overal meer zonder problemen te functioneren. Vandaar in dit tweede artikel aandacht voor de functioneringsproblemen die veel kerkenraden in onze tijd ervaren, en de oplossingen die zij daarvoor zoeken.

Eén van de duidelijkste aanwijzingen dat er problemen zijn op het punt van het functioneren van de ambten en hun structuur, is het signaal dat binnen veel gemeenten het vervullen van de vacatures voor ambtsdragers tot grote problemen leidt. Er zijn kerkenraden die elk jaar weer de grootste moeite hebben om genoeg kandidaten te vinden om een verkiezing voor ambtsdragers te kunnen houden. Soms moet men volstaan met een enkelvoudige kandidaatstelling, omdat een verkiezing uit dubbeltallen niet te realiseren was. Soms ook gaan kerkenraden (om de vele ontheffingsaanvragen na de verkiezing te voorkomen) er toe over om eventuele kandidaten van te voren te polsen over hun bereidheid, hetgeen het probleem overigens meestal niet verkleint, maar eerder vergroot.

Tijdsdruk
Het is duidelijk dat het heel droevig met de gemeenten gesteld is als er geen ambtsdragers meer gevonden kunnen worden om in naam van Christus de gemeente te leiden. Maar het is dan ook goed om de vraag te stellen waardoor dit zou kunnen komen. Betekent dit nu dat gemeenteleden van tegenwoordig zich niet meer willen inzetten voor het werk in Gods koninkrijk? Nee, dat is een conclusie die veel te kort door de bocht is. Op zich zijn veel mensen best bereid tijd en energie te steken in het werk in de gemeente. Wel is het zo, dat de arbeidssituatie van veel gemeenteleden zo is, dat het hen soms ontbreekt aan de praktische mogelijkheden om veel tijd vrij te maken.
Het dagelijkse werk vergt veel tegenwoordig: je wordt geacht levenslang te leren, allerlei cursussen te volgen, aan bijscholing te doen, hoger op te komen. Veel mensen hebben in hun werksituatie te maken met fusieprocessen die leiden tot onzekerheid en het gevoel je plaats te moeten bevechten. Overwerken hoort er vaak gewoon bij en het is nauwelijks mogelijk om er niet aan mee te doen. Kortom: het werk vraagt veel en vrije tijd is voor veel mensen een kostbaar artikel geworden. En in die schaarse vrije tijd moeten keuzes gemaakt worden. En dan kiezen veel mensen (misschien wel vaker dan vroeger gewoon was, maar daarom nog niet per definitie verkeerd) vervolgens de verantwoordelijkheid voor hun gezin boven een verantwoordelijkheid in de kerk. En tenslotte: áls er dan naast baan en gezin tijd is om zich in te zetten in de kerk, dan is er natuurlijk méér te doen in de gemeente dan de kerkenraad. En eerlijk gezegd, dan is kerkenraadswerk niet het meest aantrekkelijke baantje...

Vergaderingen
Immers, het kerkenraadswerk kost veel tijd en energie. Dat weten ambtsdragers, maar dat weten gemeenteleden ook. De lange kerkenraadsvergaderingen zijn alom bekend en berucht, en dat maakt de aarzeling om zich verkiesbaar te stellen voor het ambt alleen maar groter. In vergelijking met een aantal jaren geleden lijkt er binnen veel kerkenraden sprake te zijn van een enorm toegenomen werkdruk. Wat is er op het punt van de kerkenraadsagenda dan zoal veranderd?
In de eerste plaats zijn er in vergelijking met vroeger veel meer organisatorische kwesties die de aandacht vragen. Het gaat dan om zaken die te maken hebben met de faciliteringskant van het kerk-zijn: zaken rond gebouwen, personeel en regelingen. Ook vragen steeds meer brieven en stukken van buitenaf om bespreking, sommigen afkomstig van binnen de directe kring van de eigen kerken (synode-uitspraken, rapporten, enquêtes), sommigen ook van daarbuiten (plaatselijke contacten met andere kerken, allerlei overlegorganen waarin de gemeente participeert). Al deze ‘regelzaken’ en ingekomen stukken leiden tot een enorme werkverschaffing.
Tegelijkertijd is er een veel grotere invloed op het kerkenraadswerk gekomen vanuit de gemeente. Vroeger was er eigenlijk alleen sprake van kerkdiensten en individueel pastoraat. Tegenwoordig zijn er ontzettend veel groepen, kringen en commissies die binnen een gemeente functioneren en al die groepen en commissies vragen om leiding. De gemeente doet veel meer, maar de gemeente vraagt ook meer en dat komt allemaal terecht op het bord van de kerkenraad.

Overlegcultuur
Bovendien gaat deze ontwikkeling gepaard met een steeds grotere mondigheid van de kerkleden. Binnen de gemeente is er daardoor steeds meer sprake van een overlegcultuur: de gemeente wil op de hoogte gehouden worden van besluiten die de kerkenraad neemt en van de argumentatie daarvoor, er is een voortdurende vraag om revisie van genomen besluiten en allerlei ontwikkelingen leiden tot telkens nieuwe gedachten en meningen, die vervolgens weer om een reactie en standpunt van de kerkenraad vragen. Vanuit de gemeente komt er soms een overvloed aan ideeën en overhoophaal- neigingen of kopieerdrang van iets dat in een andere kerk gezien is en binnen de kortste keren ook in de eigen gemeente ingevoerd moet worden. Men roept maar en de kerkenraad moet aan alle wensen voldoen. En dat is een verwachting die maar moeilijk waar gemaakt kan worden. De kerkenraad als adres voor alle wensen en ideeën, maar ook als deurmat voor als het antwoord niet bevalt.

Pastoraat
Tegelijk met een uitbreiding van het vergaderwerk, is het pastoraat in intensiteit toegenomen. Predikanten zullen beamen dat het echt niet meer zo is dat het pastoraat in hoofdzaak bestaat uit de ziekenbezoeken en het één keer per jaar rond hun verjaardag bezoeken van de ouderen. Niet alleen zijn de gemeenteleden ook hierin mondiger geworden dat ze meer persoonlijke aandacht vragen, maar het blijkt ook dat er steeds meer tijd gereserveerd moet worden voor ingewikkelde situaties waarbij intensieve pastorale zorg nodig is. Op een gegeven moment merken ook ouderlingen dat ze er niet meer zijn met het gewone jaarlijkse huisbezoek; op veel van hun adressen is er meer zorg nodig. Onze tijd vraagt om intensief pastoraat. Maar hoe moet de tijd daarvoor ooit gevonden worden?

Kan het ook anders?
Tegen deze achtergrond is het niet zo raar dat soms de vraag klinkt of er niet wat minder vergaderd kan worden (zodat men wat meer in de wijk aan het werk kan) en of het bij bepaalde onderwerpen wel noodzakelijk is dat ze door alle kerkenraadsleden worden bijgewoond en of de besluiten echt door allen genomen moeten worden, of dat het ook anders kan. Met deze vragen in het achterhoofd is er binnen een aantal gemeenten de laatste jaren kritisch gekeken naar het functioneren van de kerkenraad en naar aanleiding daarvan is er soms daadwerkelijk besloten tot een bijstelling van de kerkenraadsstructuur of van het werk dat gedaan wordt.
Eén van de oplossingen die binnen deze gemeenten zijn gevonden, is het werken met een ‘kerkenraad-beleid’ of een ‘kerkenraad-algemene zaken’ die gedelegeerde bevoegdheden krijgt. Een gedeelte van de kerkenraadsagenda wordt daarbij aan dat onderdeel van de kerkenraad overgelaten, maar dan ook zo, dat de kerkenraad in zijn geheel zich daar niet of nauwelijks meer mee bemoeit. In dezelfde lijn zijn er gemeenten waar een uitgebreid moderamen een groot deel van de kerkenraadszaken behartigt, terwijl de andere kerkenraadsleden zich concentreren op het bezoekwerk. De achterliggende gedachte hiervan is tweeledig; ten eerste de bedoeling om efficiënt te vergaderen en ten tweede de mogelijkheid om ‘gavengericht’ te werken (onder het motto dat veel ambtsdragers best bezoekwerk willen doen, maar de lange en intensieve vergaderingen te belastend vinden).
Een andere verandering die vaak aangebracht wordt is het werken met wijkteams die de pastorale verantwoordelijkheid voor een bepaald aantal adressen van de gemeente dragen. Een wijkteam bestaat meestal uit een wijkouderling, een wijkdiaken en een aantal pastorale en/of diaconale medewerkers, die allemaal bezoeken in de wijk afleggen en deze bezoeken onderling met elkaar afstemmen en bespreken. Het aantal ouderlingen en diakenen kan zo verkleind worden (waardoor er minder vacatures op te vullen zijn bij de jaarlijkse verkiezingen voor ambtsdragers) en tegelijkertijd worden meer ‘gewone’ gemeenteleden ingeschakeld bij het pastoraat en diaconaat. Een variant op de boven beschreven manier van het werken met wijkteams is de oplossing waarbij een gemeente voor elke wijk een ouderling benoemt die onder zich een aantal zogenaamde pastorale bezoekers heeft die het grootste deel van het bezoekwerk doen. De wijkouderling coördineert en activeert in dat geval de pastorale bezoekers. Hij bezoekt zelf ook wel, maar minder frequent en vooral in bijzondere pastorale situaties.

Volgend artikel
Hoe aantrekkelijk deze oplossingen op het eerste gezicht ook zijn (omdat ze tijdwinst opleveren bijvoorbeeld) en hoe veelvuldig ze inmiddels ook worden toegepast, de vraag is of ze ook in alle opzichten te verantwoorden zijn in het licht van wat we gevonden hebben als essentiële elementen van het ambt zoals de Bijbel daarover spreekt. Daarom is het de bedoeling om in het laatste artikel in te gaan op de vraag of het mogelijk is om aan de ene kant recht te doen aan het verlangen om zo efficiënt mogelijk kerkenraad en ambtsdrager te zijn en om tegelijkertijd werkelijk rekening te houden met de principiële bijbelse uitgangspunten. Met andere woorden: wat zouden uitgangspunten moeten zijn van een gereformeerde ambtsstructuur in onze tijd?

Miranda Renkema-Hoffman
(Drs. M. Renkema-Hoffman uit Haarlem is theologe met kerkrecht als specialisatie.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 maart 2005

De Wekker | 16 Pagina's

Problemen in de praktijk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 maart 2005

De Wekker | 16 Pagina's