Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verantwoorde uitgangspunten?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verantwoorde uitgangspunten?

Nadenken over een gereformeerde ambtsstructuur... (3)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vanwege de problemen waar veel kerkenraden in de praktijk tegenaan lopen, is er de laatste jaren binnen een aantal gemeenten kritisch gekeken naar het functioneren van de kerkenraadsstructuur. Dit heeft in sommige gevallen geleid tot een aanpassing van die structuur of van het werk dat gedaan wordt. De vraag die in dit laatste artikel centraal staat is: zijn de oplossingen die men heeft bedacht ook te verantwoorden in het licht van een aantal essentiële elementen van het ambt zoals de Bijbel daarover spreekt? En van welke uitgangspunten zouden we kunnen uitgaan om aan de ene kant recht te doen aan het verlangen om zo efficiënt mogelijk kerkenraad en ambtsdrager te zijn en tegelijkertijd rekening te houden met de bijbelse principes?

Zoals in het vorige artikel gezegd zoeken veel kerkenraden een oplossing voor de problemen in een splitsing van de werkzaamheden, zodat niet ieder kerkenraadslid voor alles verantwoordelijk is. In de meeste gevallen komt dit neer op een scheiding in de kerkenraadsstructuur tussen pastoraat en diaconaat aan de ene kant en algemene en bestuurlijke zaken aan de andere kant. Sommige ouderlingen krijgen een vooral pastorale taak, andere een meer bestuurlijke. In sommige gemeenten houdt een ‘kerkenraad-algemene zaken’ of een moderamen zich autonoom met bestuurszaken bezig.

Positief
Deze scheiding tussen pastoraal en bestuurlijk werk komt voort uit de wens om beide kanten van het kerkenraadswerk gewicht te geven, wat op zich positief is te waarderen. Ook positief is dat er door deze scheiding voor de wijkouderlingen meer tijd vrij komt om te besteden aan (bezinning op) het pastoraat. En dat is van belang, zeker met het oog op de toegenomen intensiteit van het pastoraat en het gevoel van veel ouderlingen juist op dit punt tekort te schieten.

Nadeel is echter dat pastoraat en diaconaat aan de ene kant en algemene zaken aan de andere kant soms zó ver uit elkaar getrokken worden dat er bijna geen momenten meer zijn waarop die twee elkaar raken. Vaak komen de wijkouderlingen en -diakenen in andere vergaderingen samen dan hun collega-ambtsdragers die over de bestuurlijke zaken gaan. Jaarlijks zijn er dan enkele gezamenlijke vergaderingen waarin het beleid officieel wordt vastgesteld. In de praktijk betekent deze constructie echter dat een doorsnee wijkouderling erg weinig in aanraking komt met zaken die het leiden van de gemeente aangaan en dat de bestuurlijke ouderlingen zich volledig bezig houden met beleid en algemene zaken, maar geen pastorale taak hebben.

Eenheid van het herderlijke werk
Principieel is het grote bezwaar tegen deze oplossing, dat het veraf staat van het beeld van de ouderling als herder dat we in het Nieuwe Testament vonden. Bij het herderlijke werk hoort het verzorgen van de kudde (bijvoorbeeld in individueel pastoraat), maar ook het leiden van de kudde (bijvoorbeeld in het ‘de weg wijzen’ door het formuleren van visie en beleid). Een herder is iemand die zijn schapen kent, en juist daardoor weet wat het beste voor de kudde is. Het is daarom de vraag of je het herderlijke werk zó uit elkaar kunt trekken als gebeurt. Hoe kan er visie en beleid ontwikkeld worden wanneer het concrete pastoraat niet aan dezelfde tafel ter sprake komt? En hoe kan er werkelijk pastoraat geboden worden zonder relatie met het wijzen van de weg en het uitleggen van beleid dat daarop gericht is? Alleen de namen al laten zien dat er iets wringt: een ‘pastorale ouderling’ dat is dubbelop (iedere ouderling is pastor, herder), en een ‘bestuurlijke ouderling’ dat is maar half (een ouderling kan per definitie niet alleen bestuurlijk zijn).

Overigens blijkt er in de praktijk ook een praktisch nadeel aan het uit elkaar trekken van onderdelen van het kerkenraadswerk te zitten, namelijk dat het naast tijdwinst (doordat ambtsdragers niet over alle onderdelen van het kerkenraadswerk hoeven te vergaderen) ook veel extra werk oplevert (doordat allerlei vormen van overleg en afstemming nodig zijn tussen de verschillende instanties die in plaats van de ene kerkenraadsvergadering zijn gekomen).

Gezamenlijke verantwoordelijkheid
Een andere oplossing om ambtsdragers te ontlasten is de instelling van wijkteams. Per wijk organiseren de ouderlingen en diakenen een groep mensen die meehelpt met het brengen van bezoeken. In de praktijk blijkt dat de rapportage van de afgelegde bezoeken (of dat nou bezoeken van wijkteamleden of van ouderlingen zijn) vaak plaatsvindt op de vergadering van het wijkteam. Het verslag van het pastoraat in de gemeente wordt in dat geval niet gedaan op de kerkenraad, tenzij er bijzondere situaties zijn die vanuit het wijkteam worden doorverwezen. Vaak gaat het werken met wijkteams samen met een splitsing in de kerkenraad, waardoor deze bijzondere pastorale situaties wel besproken worden door de ouderlingen met een pastorale opdracht, maar in een vergadering waar de bestuurlijke ouderlingen niet bij zijn.
Ook hier geldt het bezwaar dat de huisbezoekverslagen niet op dezelfde plaats gedaan worden als waar visie en beleid voor de gemeente wordt geformuleerd. Bovendien zijn de bestuurlijke ouderlingen niet op de hoogte van pastorale situaties in de gemeente, en in sommige gevallen geldt dat zelfs voor de meeste pastorale ouderlingen (omdat de bezoekverslagen alleen in de wijkteams gedaan worden). Op deze manier kan de gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle ouderlingen voor het herderlijke werk in de gemeente niet tot zijn recht komen. In het bijzonder denk ik dan aan de gezamenlijke taak van het houden van opzicht en tucht. Ook deze situaties worden meestal besproken op een kerkenraad pastoraat, maar dit gebeurt niet onder verantwoordelijkheid van alle ouderlingen. In ieder geval zijn de bestuurlijke ouderlingen er niet bij, maar in grote gemeenten worden de kerkenraden pastoraat ook nog gesplitst in wijken, waardoor ook niet alle pastorale ouderlingen erbij zijn.

Karakter van het oudstenambt
Een tweede vraag bij het werken met wijkteams is: hoeveel pastoraat wordt er daadwerkelijk door een ouderling zelf gedaan? In sommige gevallen is het zo dat de ouderling het werk in het wijkteam coördineert, maar dat hij zelf de adressen niet bezoekt. Maar hoe kan een ouderling op die manier zijn taak als herder van de gemeente waar maken? In sommige gevallen neemt de ouderling binnen het wijkteam de ‘moeilijke gevallen’ voor zijn rekening. Maar de ‘gewone’ gemeenteleden dan, horen die niet bij de kudde waar hij voor moet zorgen? Soms ook worden de adressen in de wijk gewoon verdeeld over alle bezoekende instanties (ouderlingen, diakenen, wijkteamleden, jongerenbezoekers, etc.). Maar waaruit blijkt dan nog dat hij als ouderling een bijzondere taak en verantwoordelijkheid heeft gekregen?

Ik zou er daarom voor willen pleiten dat wanneer er in de gemeente met een wijkteam wordt gewerkt, ervoor gewaakt wordt dat het karakter van het oudstenambt bewaard blijft. Dat wil zeggen dat een ouderling zelf actief bezig is met zijn opdracht: het in naam van de Goede Herder leiden en verzorgen van de kudde.

Aanzetten tot een verantwoorde structuur
Nu is het altijd makkelijker om ergens kanttekeningen bij te zetten dan aan te geven hoe het dan wel kan. Ik wil er dan ook erg voorzichtig in zijn, maar toch proberen er (vooral op grond van wat in het eerste artikel gezegd is over de bijbelse grondlijnen) iets van te zeggen. In mijn scriptie heb ik de volgende punten geformuleerd die als aanzet zouden kunnen dienen bij het denken over een gereformeerde ambtsstructuur in onze tijd:

1. De nadruk zal moeten liggen op het oudstenambt als verantwoordelijk ambt voor de totale herderlijke zorg voor de gemeente. Vanwege de verwevenheid van pastoraat en leiding van de gemeente ligt de voorkeur bij een ongedeeld college van oudsten dat verantwoordelijk is voor de gehele herderlijke taak van het weiden van de gemeente, zowel wat betreft pastoraat als wat betreft bestuur en beleid.
2. In verband met de gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle oudsten voor de herderlijke zorg binnen de gemeente horen de huisbezoekverslagen niet in een wijkteam, maar binnen de kerkenraad gedaan te worden. Dit is de enige plaats waar zaken van opzicht en tucht op de juiste manier (ambtelijk en vertrouwelijk) besproken kunnen worden.
3. Het past niet bij de principes van een gereformeerde ambtsstructuur wanneer een deel van de kerkenraad (bijvoorbeeld een moderamen) als een soort bestuurscollege boven de pastorale ouderlingen komt te staan. De gezamenlijke oudsten hebben de verantwoordelijkheid voor het weiden van de gemeente, en daarbij is er geen onderscheid tussen bepaalde ouderlingen met méér en bepaalde ouderlingen met minder bevoegdheid.
4. Taken die niet horen tot de hoofdtaak van het geestelijk leiding geven zou een kerkenraad zo veel mogelijk aan gemeenteleden moeten delegeren, zodat de verschillende gaven in de gemeente optimaal tot uiting kunnen komen.
5. Het verdient aanbeveling om het verschil in karakter dat uit de bijbelse gegevens blijkt tussen het oudstenambt en het diakenambt uit te laten komen in de structuur van de gemeenteleiding door een duidelijke scheiding aan te brengen tussen het leidinggevende en opzicht houdende oudstenambt en het dienende diakenambt.
6. Het feit dat het Nieuwe Testament weinig zegt over het diakenambt geeft ruimte om dit ambt breed en naar de nood van de tijd invulling te geven. In mijn scriptie heb ik met het oog op onze tijd twee mogelijke brandpunten van hun werk aangewezen: als eerste het barmhartigheidswerk en als tweede het verzamelen, coördineren en inzetten van de geestelijke gaven van gemeenteleden. Diakenen zouden zo de schakel kunnen vormen tussen het college van ouderlingen die het beleid vaststelt en de gemeenteleden die bezig zijn met de actieve uitvoering van dat beleid. De taak van de diakenen zou dan zo samengevat kunnen worden: het zorgen dat ieder gemeentelid op de goede plek kan functioneren tot opbouw van de gemeente, zonder financiële zorgen of andere belemmeringen.

Van harte hoop ik dat deze punten inderdaad mogen dienen als een aanzet tot verder nadenken en dat we dat niet alleen vanuit praktisch oogpunt zullen doen, maar ook op een principiële manier en bij het licht van de Bijbel.

Miranda Renkema-Hoffman
(Drs. M. Renkema-Hoffman uit Haarlem is theologe met kerkrecht als specialisatie.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 maart 2005

De Wekker | 16 Pagina's

Verantwoorde uitgangspunten?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 maart 2005

De Wekker | 16 Pagina's