De strijd tussen vlees en Geest (5)

Bezwaren
a. Exegetisch is deze leer niet hard te maken. De doop met de Heilige Geest en de wedergeboorte vallen in de Schrift samen. Wel is steeds opnieuw de vervulling met de Geest nodig (zie bijv. Ef. 5: 18).
b. De Schrift leert ook de gelovigen blijvend te bidden om vergeving van zonden, omdat we in vele opzichten struikelen (Jak. 2: 10, 3: 2; 1 Joh. 1: 8 en 10). Een perfectionist denkt de vierde bede van het ‘Onze Vader’ niet meer nodig te hebben!
c. Dat de gelovigen nu al in zekere zin volmaakt zouden kunnen worden leert de Schrift nergens. Er is sprake van het volmaakt zijn ‘in Christus’ (Col. 1: 28), maar nooit in onszelf. Integendeel, we horen het Paulus zeggen: ‘Niet dat ik het reeds gekregen heb of reeds volmaakt ben, maar ik jaag ernaar of ik het ook grijpen mocht, waartoe ik door Christus Jezus ook gegrepen ben’ (Fil. 3: 12).
d. Het perfectionisme vergeet de blijvende tweespalt tussen vlees en Geest in het leven van Gods kinderen.

Kohlbrugge en de komma in Rom. 7: 14
U weet misschien wel dat het ontdekken van de komma in Rom. 7: 14 een onuitwisbare indruk maakte op dr. H.F. Kohlbrugge. Deze tekst zegt: ‘Want wij weten dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde’. Met andere woorden: ik ben niet slechts vleselijk, voor zover ik verkocht ben onder de zonde; maar ik ben geheel vleselijk, en dat blijf ik ook in mijzelf. Daarom zegt Kohlbrugge: ‘Werp uw heiligingskrukken weg, ver van u weg! Ge komt er de berg Sion niet mee op (Ps. 24). Ruk die lompen af waarmee gij uw wonden bedekt houdt, en toon u aan Hem Die heilig en rechtvaardig is, zo als gij zijt! Laat al het uwe los; hier aan zichzelf te wanhopen is zaligheid! Hebt gij Christus, dan nog is het alles vleselijk wat uit u voortkomt; zoekt Christus en Zijn gerechtigheid en leert het, zonder iets, u slechts op Gods genade en Zijn barmhartigheid te laten drijven, en tracht daarnaar, dat gij gedurig meer en meer in Hem wordt gevonden. Hebt gij Hem, de Hogepriester, dan hebt gij alles; van Hem Die het Hoofd is, daalt dan op u, Zijn leden, genade voor genade neer, zodat het u aan geen deugd ontbreekt, welke God in u wil aanschouwen’ (Ef. 2: 10).
Het perfectionisme noemt Kohlbrugge ‘heiliging des vleses’ en ‘een duivelse leer’. Een trapsgewijze heiliging is pure hoogmoed en werkheiligheid.
Het is omgekeerd! Wie zichzelf ziet ‘vorderen’ in de zonde (tegen zijn wil) wordt steeds afhankelijker van de genade. Dat is het kenmerk van de echte heiliging: groeiende, diepere zondekennis, en zich daar tegenover vasthouden aan Gods genade alleen.
Nee, roemen in de mens kan er niet bij zijn. ‘Wie roemt, roeme in de Heere’ (1 Cor. 1: 31).

De afloop van de strijd
Waarom verlost de Heere de Zijnen in dit leven nog niet geheel van het vlees en het lichaam van de zonde?
Onze Dordtse Leerregels merken daarover o.a. op, dat op die manier Gods heiligen te meer naar het eindperk van de volmaaktheid zuchten, ‘totdat zij, van dit lichaam des doods ontbonden zijnde, met het Lam Gods in de hemelen zullen regeren’ (V, 2). Juist de werkelijkheid van de inwonende zonde doet verlangen naar de volmaaktheid. Een broeder die dicht bij de Heere leefde zei me eens: ‘Ik kan soms zo verlangen naar Christus’ wederkomst’. Toen ik vroeg: ‘Waarom dan?’ antwoordde hij: ‘Dan zal ik mezelf kwijt zijn en Hem volmaakt mogen dienen’. Kunt u daarin meekomen? Bent u door genade iemand die deze strijd kent? Dan zult u bij tijden ook zuchten en verlangen: ‘totdat’. Juist wie zijn blijvend zondaar-zijn beleeft, de strijd met het eigen vlees kent en verdriet heeft van het feit dat je de Heere nog niet kunt dienen zoals Hij het waard is, zal verlangen naar de volkomen verlossing.
Hoe minder zondebesef, hoe meer gebonden aan de aarde. Maar hoe meer we het smartelijke van de werkelijkheid van ons vlees ervaren, hoe meer we verlangen naar het grote einddoel. In het paradijs kon de mens tot zonde komen, al hoefde dat niet. Het was een toestand van: een kunnen nietzondigen. Helaas is het wel gebeurd en dat staat volledig op onze rekening!
Vanwege ons vlees-zijn kunnen we niet anders dan zondigen. Het is een toestand van: niet kunnen niet-zondigen. ‘Ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde (…). Ik, ellendig mens! Wie zal mij verlossen van het lichaam van deze dood?’
Ja, toch: ‘Ik dank God, door Jezus Christus, onze Heere’ (Rom. 7: 14, 24 en 25).
En dan wordt het straks: Hem volkomen gelijkvormig. Een toestand van: niet meer kunnen zondigen, tot in alle eeuwigheid!
Het vlees is door de Geest ten onder gebracht; volkomen verslagen en vernietigd. Al Gods kinderen zijn door en door Geestelijke mensen geworden.
Wie de strijd kent: houd vol! Het is niet uitzichtloos: ‘In dit alles zijn wij meer dan overwinnaars, door Hem Die ons heeft liefgehad’ (Rom. 8: 37).

P.D.J. Buijs
(ds. P.D.J. Buijs is predikant te Harderwijk)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen