Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerkelijk zegel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkelijk zegel

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bij het artikel dat de bepalingen bevat over de kerkelijke attestaties of getuigschriften treffen we een tekst aan, waaruit een passage is weggelaten. Er staat nu, dat leden die uit een gemeente vertrekken een attestatie zal worden meegegeven, een getuigenis dus aangaande belijdenis en wandel, door preses en scriba ondertekend. Die tekst is duidelijk. Zij heeft niet zo veel verklaring nodig. Het gaat om iemands belijdenis en ook omtrent diens wandel. Leer en leven moeten kloppen, met elkaar in overeenstemming zijn. De oude lezing van dit artikel bevatte een passage, die interessant genoeg is om er even bij stil te staan. Er werd namelijk gezegd, dat het attest of advies van de kerkenraad werd meegegeven ‘onder het zegel der kerken, of waar geen zegel is, door twee personen ondertekend’.

Onder zegel
Hier is nog sprake van een zegel van de kerk. En deze verwijzing dienen we te lezen tegen de achtergrond van de geschiedenis van de kerk in de tijd van de Reformatie. In die roerige tijd trokken mensen weg uit de plaats waar de oorlog of de vervolging dreigde en begaven ze zich naar rustiger oorden. Maar wie kon weten, of men niet te doen had met zwervers, of bedelaars of andere ongure typen. Daarom werd besloten dat aan de arme leden van de kerk een attestatie, of een advies werd meegegeven, dat bij de ontvangende kerk als een gewaarmerkt getuigenis kon functioneren. En daarbij kwam dan het kerkelijke zegel ter sprake. Het bestond veelal uit stevig papier, dat de tand des tijds kon doorstaan. En aan dat document werd dan een zegel gehecht, in was gedrukt, waarin de naam en de plaats van de kerk duidelijk werd vermeld. Zo beschermde men de gemeente tegen misbruik van vertrouwen.

Ons eigen kerkelijk zegel
Het oude artikel spreekt over het zegel van de kerken. Daarmee werd niet allereerst het kerkverband aangeduid. De oude tweede naamval ‘der kerken’ klinkt ons als een meervoud in het oor. Maar bedoeld is de kerk in een plaatselijke situatie. We weten dat veel kerken in de tijd van planting van de kerk hier in Nederland, een eigen zegel hadden. Met dit officiële zegel werd een locale kerk aangeduid. Er is veel onderzoek naar gedaan. Ook de eigen kerken hebben vanaf het begin aandacht aan de zaak geschonken. In 1836, vrij spoedig na de Afscheiding, werd er al over gesproken op de eerste synode. Men kwam er niet uit en jaren lang bleef het een slepende kwestie. Niet eerder dan in 1854 kwam de zaak opnieuw ter tafel. Er werd een commissie benoemd, die op de volgende synode (Leiden 1857) voorstelde een kerkelijk zegel te laten graveren en ter beschikking van de kerkenraden te stellen. Van dit zegel werd geen beschrijving gegeven. We kennen het echter wel. Het is een kerkje op een rots met het onderschrift: ‘De poorten der hel zullen haar niet overweldigen’. Het zegel werd op de jaarboekjes afgedrukt. Toen in 1892 een kleine groep besloot om niet met de Vereniging mee te gaan, kwam er op De Wekker en ook op het jaarboekje in 1896 de bekende afbeelding te staan: een toren op de rots, gedeeltelijk gehuld in wolken en daarboven in Hebreeuwse letters JHVH, met het randschrift; ‘Nomen Jehovae turris fortis’: de Naam van de HEERE is een sterke toren. Dit zegel bleef van kracht tot in 1947, toen de synode van Utrecht besloot om weer een officieel kerkelijk zegel in te voeren, Acta art. 116: ‘Ten slotte werd nog besloten een kerkelijk zegel in te voeren, naar een ontwerp, zoals de kerk van Ulrum thans in gebruik heeft’. Het is de bekende voorstelling die we tot op heden kennen. Het zegel vertoont een brandend braambos, Ex. 3: 2, met als randschrift ‘Nec tamen consumebatur’, ‘En toch werd zij niet verteerd. De geschiedenis is die van Mozes in de woestijn, waar hij door God werd geroepen. De stem kwam uit een vuur. Niettemin verteerde dat vuur de planting niet. Men kan in dit zegel iets terug vinden van de geschiedenis van een kerk, die door vuur en tranen is heengegaan en die toch niet onderging. Dat men vlak na de Tweede Wereldoorlog dit teken aanvaardde als een toelichting op de geschiedenis van de kerk, behoeft niet te verbazen.
Tegelijk is dit zegel ook een verwijzing naar andere kerken die door het vuur zijn heen gegaan. De kerk van Schotland heeft ook dit zegel, terwijl het tevens het teken is van de geschiedenis die de Hugenoten hebben meegemaakt in Frankrijk. Ook daar had de kerk hetzelfde zegel gekozen.

Verbondenheid met andere kerken
Dat de Franse kerken, en ook die van Schotland dit zegel kozen, staat met hun geschiedenis in verband. De Hugenoten hebben een zware strijd moeten voeren. Zij zijn dikwijls in de woestijn geweest. We kennen de Église du désert, waar een generatie lang de kerk moest schuilen. Wie het museum daar bezocht heeft kan begrijpen dat de brandende braambos het teken werd van de Franse gereformeerde kerken. In Schotland was het niet anders. Ook daar hebben de zogenaamde covenanters een bijna bovenmenselijke strijd moeten voeren. Maar die kerken werden niet verteerd. Ze kwamen gelouterd uit de strijd te voorschijn. Ook onze eigen kerken hebben dit zegel gekozen. Ulrum had het, en sinds de gebeurtenissen daar in de negentiende eeuw, is het wel duidelijk geworden waar de kracht van een kerk ligt: in de tegenwoordigheid van God zelf bij zijn volk in de woestijn. Zo alleen wordt zij niet verteerd. Strijd en vervolging brengen een kerk niet ten onder. Integendeel. Zij wordt gesterkt en gestaald in de strijd. Overvloed, welvaart en zogenaamde vrijheid vormen een dreigender gevaar. Laten onze kerken het niet vergeten: ons kerkelijk zegel kan ons eerst dan werkelijk toespreken, wanneer we in de woestijn alleen op God ons vertrouwen stellen.

W. van ’t Spijker
(Prof. dr. W. van ’t Spijker is emeritushoogleraar kerkgeschiedenis en kerkrecht van de TUA in Apeldoorn.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 2005

De Wekker | 16 Pagina's

Kerkelijk zegel

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 2005

De Wekker | 16 Pagina's