Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Echtscheiding – het onderwijs van de apostelen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Echtscheiding – het onderwijs van de apostelen

Echtscheiding (3)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De prediking van Jezus klinkt tegen de achtergrond van de joodse cultuur van zijn dagen. Jezus verkondigt het koninkrijk van God en veroordeelt elke menselijke zelfrechtvaardiging. Ook zijn woorden over huwelijk en echtscheiding getuigen daarvan. Hij stelt beide in het licht van zijn koninkrijk en veroordeelt mensen die zichzelf door hun praktijk op het gebied van echtscheiding willen rechtvaardigen voor God. Welke plaats heeft de prediking van Jezus echter in het onderwijs van apostelen en evangelisten? Op welke wijze geven zij onder leiding van de Heilige Geest de prediking van Jezus een eigen plaats in de situatie waarin zij staan?

Apostelen en evangelisten komen in aanraking met andere situaties. Een daarvan is de opkomst van een sterke ascetische stroming in de toenmalige cultuur. Deze stroming die wordt gekenmerkt door afkeer van huwelijk en seksualiteit, beweegt zich door heel de toenmalige Grieks-Romeinse wereld. Ook christenen komen met deze stroming in aanraking. In de gemeente van Korinte bijvoorbeeld leeft de vraag of een gelovige wel getrouwd mag zijn (1 Kor. 7, 1). Sommigen binnen de gemeente voelen zich blijkbaar aangetrokken tot een vorm van ascese. In de loop van de tijd zal de invloed van deze ascetische stroming op christenen steeds sterker worden. Velen zijn bijvoorbeeld terughoudend ten opzichte van een tweede huwelijk. Zelfs verwerpen christelijke schrijvers uit de vroege kerk een tweede huwelijk voor weduwnaren. Het werd sterk afgeraden en was voor leiders van de gemeente zelfs helemaal uitgesloten. Ook op het punt van echtscheiding worden de eerste christelijke gemeenten beïnvloed door een stroming die afkerig staat ten opzichte van huwelijk en seksualiteit. Deze stroming heeft veel invloed kunnen uitoefenen omdat zij kon aanknopen bij motieven uit het leven van Jezus. Terwijl voor de vrome jood het huwelijk een plicht was, heeft Jezus daarvan afgezien en gesproken over het betrekkelijke karakter van deze verbintenis.

Andere omstandigheden
Daarnaast zien wij een andere niet minder belangrijke ontwikkeling in de tijd van de eerste christelijke gemeenten. Deze gemeenten raken steeds meer vervreemd van hun joodse wortels. Joden nemen afstand van christenen en omgekeerd nemen christenen afstand van joodse gebruiken en gewoonten. Het is dan ook op een gegeven moment niet meer duidelijk waarover de discussie tussen de school van Sjammai en de school van Hillel precies ging en wat de achtergrond was van de zinsnede ‘behalve in het geval van overspel’ (Mat. 5, 32; 19, 9).
Het is begrijpelijk dat in die situatie overspel de enige grond wordt voor scheiding. Wie de band met een overspelige verbreekt, staat niet schuldig. Het is zelfs een plicht de band te verbreken, zo stellen sommige christelijke schrijvers.
Daarbij komt nog een ander punt. Bij de groei van de christelijke gemeenten en het ontstaan van gemeenten in een niet-joodse omgeving doen zich situaties voor waarin de apostelen een antwoord moeten formuleren. Velen komen tot geloof. Het gebeurt bijvoorbeeld dat alleen de vrouw tot geloof komt en zich bij de gemeente voegt terwijl haar man vasthoudt aan zijn religie. Dat geeft spanning. Uiteindelijk kan de situatie ertoe leiden dat de niet-gelovige partner de gelovige verlaat. Dan mag de gelovige de huwelijksband niet instandhouden ten koste van zijn band met Christus. Paulus geeft de gelovigen in Korinte de raad dat zij hun niet-gelovige partner dan maar moeten laten gaan (1 Kor. 7, 15). Indien de niet-gelovige bewilligt in een vreedzaam samenleven, dan is dat goed. Wil hij echter vanwege de Christus weggaan, dan moet de gelovige hem niet ten koste van het hoogste goed vasthouden.
Daarnaast doet zich de situatie voor waarin de vrouw het initiatief kan nemen tot een scheiding. Dat was in een joodse cultuur ondenkbaar, maar in de Grieks-Romeinse cultuur normaal. Daarvan klinkt dan ook iets door in het evangelie van Marcus dat waarschijnlijk is geschreven in Rome, in een cultuur waarin ook de vrouw het initiatief kon nemen tot een echtscheiding. In dat evangelie lezen wij dat een vrouw haar man niet mag verlaten (om een of andere reden) (Mar. 10, 12). Zo geven de apostelen en evangelisten aan de prediking van Jezus een eigen plaats in de situatie waarin zij staan.
Gezien deze teksten gaan wij in ons kerkelijk recht uit van twee gronden voor scheiding: overspel en kwaadwillige verlating omwille van het geloof. Daarin speelt de schuldvraag een grote rol. Als de man vreemdgaat, staat zijn vrouw niet schuldig wanneer zij om deze reden de verbintenis verbreekt. En wanneer een man vanwege de religie het huwelijk wil beëindigen, staat zijn gelovige echtgenote niet schuldig wanneer zij berust in dit uiteengaan. Velen menen dat in beide gevallen hertrouw mogelijk is voor de ‘onschuldige’ partij: deze heeft moeten constateren dat de relatie is gestorven door de schuld van de ander. Luther zou zeggen: de schuldige is eigenlijk een dode geworden. En heeft de apostel niet gezegd dat met de dood het huwelijk eindigt?

Andere gronden?
Ieder begrijpt dat niet alleen de beide genoemde gevallen, maar ook andere zaken het huwelijk kunnen ontwrichten. De vraag is wanneer dan ook bij die andere zaken moet worden geconstateerd dat het huwelijk dood is. Wanneer kan dan een van de partners het initiatief nemen tot scheiding? Vaak wordt dan gebruik gemaakt van de methode van de analogie. Dat gebeurt al bij kwaadwillige verlating. Sommigen hebben moeite met de aanduiding van deze verlating als een zelfstandige grond voor scheiding. Daarom verklaren zij dat deze verlating eigenlijk een analogie van overspel is. Op die manier leggen zij een link tussen het woord van Paulus over verlating (1 Kor. 7, 15) en het evangelie dat spreekt over overspel (Mat. 5, 32; 19, 9). De echtgenoot die zich afkeert van de gelovige en deze omwille van de religie verlaat, maakt zich schuldig aan geestelijke hoererij. De methode van de analogie wordt in onze tijd echter vaker toegepast bij de kwaadwillige verlating omwille van het geloof. Dan kunnen ook andere situaties van verlating reden zijn voor het berusten in een scheiding. Dat geldt bijvoorbeeld wanneer de een de ander in de steek laat zonder dat een geloofsmotief in het geding is, of een situatie van geweld en mishandeling.
Bij het bovenstaande moet echter een kanttekening worden gemaakt. Gelet op het heil in Christus moeten wij voorzichtig zijn met het spreken over gronden voor scheiding. De enige oriëntering die wij voor ons denken, doen en handelen hebben, is de heilige Geest die ons leidt door het Woord van God. Het begrip ‘grond’ daarentegen heeft een juridische lading. Het suggereert dat iemand onschuldig is wanneer hij zich aan een aantal voorwaarden heeft gehouden. In het koninkrijk van God laten wij ons echter niet leiden door rechtsregels of morele regels, maar door de Geest van God die ons leidt in de waarheid. Bovendien kunnen wij de vraag naar schuld niet altijd eenduidig beantwoorden. Is bijvoorbeeld een vrouw altijd zonder schuld wanneer haar man vreemd is gegaan? Daarom kunnen wij niet altijd zonder meer spreken over ‘grond’ en ‘schuld’ wanneer een samenleven tussen man en vrouw niet meer mogelijk blijkt. Tegelijk beseffen wij dat voor kerkelijk samenleven wij ook niet om deze begrippen heen kunnen.

Naar analogie?
Daarnaast moet een tweede kanttekening worden gemaakt. Deze heeft betrekking op de methode van de analogie. Voor deze methode pleit dat zij dicht bij de letter van de bijbeltekst wil blijven. Door middel van logische redenering wordt een link gelegd tussen de bijbeltekst en een actuele situatie. Toch zijn er ook bezwaren tegen deze methode. In de eerste plaats geeft zij wel een heel groot gewicht aan de logische redenering. Deze redenering moet dan bewijzen dat een bepaalde situatie kan worden gerekend bij de kerkrechtelijk vastgestelde gronden. De vraag is of deze methode overtuigend is. Niet iedereen kan altijd de redenering volgen. Bovendien, waar ligt de grens van het maken van analogieën? Wat voor de een ‘logisch’ onder een vastgestelde ‘grond’ valt, valt voor de ander daarbuiten. Bij de methode van analogie ontkomen wij niet aan een zeker subjectivisme. Dat geeft aan dat wij ons uiteindelijk door een ander criterium (moeten) laten leiden dan (alleen) door een logische redenering.
In de tweede plaats kan de vraag worden gesteld of de methode van de analogie voldoende recht doet aan het bijbelse spreken. Het jodendom ten tijde van het Nieuwe Testament kent diverse gronden waarop het huwelijk kan worden beëindigd. Toch kende het jodendom ook gronden waarover geen enkele discussie was. Deze gronden werden door iedereen aanvaard. Bekend is dat de christenen uit de joden zich in nieuwtestamentische tijd nauw aansloten bij joodse gewoonten. Zij onderhielden bijvoorbeeld de sabbat. Zouden zij op dit punt van de wetgeving waarover geen enkele discussie was, anders hebben gedragen? Geen discussie was er op het punt dat een huwelijk kon worden ontbonden in geval van materiële of immateriële verwaarlozing van het huwelijkscontract. Slechts over één punt in deze kwestie was binnen het jodendom discussie. Dat betrof de vraag of de tekst van Deuteronomium 24 alleen ruimte laat voor scheiding op grond van ontucht en overspel, of dat deze tekst ook een liberale uitleg toelaat zodat scheiding op grond van een of andere reden mogelijk zou kunnen zijn. Duidelijk is dat evangelisten en apostelen die liberale uitleg hebben afgewezen. Dat punt is dan ook in het evangelie vermeld. Hoe moeten wij dan over die andere zaken oordelen? Doet echter de methode van analogie voldoende recht aan deze achtergrond van de teksten van het Nieuwe Testament?
Ten slotte kan de vraag worden gesteld of de methode van analogie voldoende recht doet aan de leiding van de Heilige Geest aan de individuele gelovige en de christelijke gemeente. De kwestie van echtscheiding en hertrouw kan niet in regelgeving worden vervat. Uitgangspunt blijft de profetische prediking van Jezus: scheiden is breken, en elk gebroken huwelijk is reden voor alle betrokkenen tot schuldbelijdenis. Te midden van die gebrokenheid mogen wij belijden dat God de zondaar die door schuld is verslagen aanneemt, zijn geweten in Christus troost biedt en perspectief op een nieuw begin.

D.J. Steensma
(Dr. D.J. Steensma is predikant in Veenwouden.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 mei 2005

De Wekker | 16 Pagina's

Echtscheiding – het onderwijs van de apostelen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 mei 2005

De Wekker | 16 Pagina's