Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geen God?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geen God?

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God. (Psalm 14:1)

Atheïst?
Wie ís die dwaas, die zegt: Er is geen God? Wáár moet ik die zoeken? Dat lijkt op ’t eerste gezicht niet moeilijk. Wie zegt: er is geen God is een atheïst. De atheïst is op grond van verstandelijke overwegingen en redelijke argumenten tot de conclusie gekomen: God bestaat niet. Het atheïsme is de wereldbeschouwing waarin geen plaats is voor een hogere macht, zeker niet voor een persoonlijk God.
Psalm 14 heeft het dus over het atheïsme, en dat staat ver van ons af. Wacht even, zó vlug en zo gemakkelijk zijn we niet klaar met deze psalm. Om te beginnen is het nog maar de vraag of het atheïsme zo ver van ons af staat.
Er zijn momenten dat de twijfel me bespringt: God, waar bent U? Bènt U er wel? Het verlichte, rationele denken kan ook zomaar bij ons naar binnen sluipen. Is het bestaan van een persoonlijk God niet een illusie, een overblijfsel van middeleeuws gedachtegoed? Hoe lang houdt deze illusie het nog uit in een wereld, die bepaald wordt door het waarneembare en meetbare? Wordt de ruimte voor God niet steeds kleiner, ook in míjn bestaan in déze wereld? Wanneer ik deze vragen durf toe te laten kom ik misschien toch dichter bij Psalm 14 dan ik aanvankelijk dacht.

Geen God!
Overigens moet ik wel bedenken, dat de dichter van Psalm 14 de atheïst van de 21e eeuw na Christus nog helemaal niet in het vizier had. Voor hem en zijn tijdgenoten, inclusief die dwaas die hij het woord geeft, is de gedachte dat er géén god zou bestaan volstrekt onbestaanbaar.
In feite gaat het in Psalm 14 niet over het ‘bestaan’ van God. In de uitspraak van de dwaas in Psalm 14 ontbreekt in het Hebreeuws een werkwoord. Letterlijk staat er: De dwaas zegt in zijn hart: Geen God. Willem Barnard heeft dat m.i. heel trefzeker vertaald met: niks God! Daar hoor je de eigenlijke intentie van de uitspraak van de dwaas in doorklinken: praat me niet over God; houd God erbuiten! De dichter voert dus niet een verstandelijk redenerend individu ten tonele. Hij kijkt zijn hoofdpersoon in het hart. De dwaas zegt in zijn hart: ‘Geen God’. De eigenlijke beslissing ten aanzien van God komt niet tot stand via rationele overwegingen en conclusies, maar die valt in mijn hart. De dwaas ontkent niet dat er een God is, maar hij kan Hem niet gebruiken: niks God, praat me niet over God.
Méér nog dan rationele argumenten tegen het bestaan van God is dàt het wat we vandaag om ons heen horen, als het over God en godsdienst gaat. Als jíj gelooft in God, prima, maar val míj er niet mee lastig. Houd God erbuiten. Verban God en godsdienst naar het privédomein van de burger en verbied alle godsdienstige symbolen in de publieke ruimte. Géén hoofddoekjes, géén keppeltjes, géén kruisjes. En geen godsdienstig gekleurd onderwijs. En als je godsdienstige vorming nodig acht, OK, maar doe dat dan in de kerk of de moskee, en niet op school.

Geen God?
Geen mens! Waarom noemt Psalm 14 de mens die zó redeneert dwaas? ‘Nabal’ staat daar in ’t Hebreeuws. Zo heette de man, van wie zijn vrouw Abigaïl zegt: ‘Nabal heet hij en een dwaas is hij’. Letterlijk: een man-van-niks, een onbenul.
Wie zegt: niks God, wordt een mens-van-niks. En dàt is het wat de dichter van Psalm 14 hoog zit: die dwazen, die God erbuiten willen houden, snijden zich af van hun eigen wortels: ze zijn ont-aard. Vervreemd van hun oorsprong en hun bestemming. En de samenleving waaruit Hij is verbannen verwildert en ontspoort, zie het vervolg van Psalm 14. Geen God resulteert in geen die goed doet. Ze eten elkaar op als aten ze brood.

God redt de mens
Nu komt psalm 14 toch wel heel dichtbij! ’t Gaat niet meer over m’n hoofd en m’n hersens, maar ’t gaat om mijn hart. We hebben niet allereerst te maken met het theoretische atheïsme, maar met wat je zou kunnen noemen praktisch atheïsme: houd Hèm erbuiten.
Ik kan niet om de vraag heen of ik werkelijk met Hem leef òf Hem liever buiten mijn overwegingen en plannetjes houd. En we kunnen als kerk, als geloofsgemeenschap, niet om de vraag heen hoe wij Hem zijn plaats geven in de publieke ruimte. Hoe wij de mensen die opereren op het snijvlak van kerk en wereld, voeden en toerusten om Hem ter sprake te brengen op een manier, die tot heil is voor de samenleving. Die voeding en toerusting ontvangen we in het geloof, dat uit Sion Israëls redding daagt (vs. 7). Er is een plek waar God te vinden is. In Israël heet die plek Sion. God ziet niet alleen neer uit de hemel (vs. 2), Hij wóónt ook temidden van zijn volk. En in dat woord redding hoor ik een naam: Jesjua, oftewel: Jezus. God is onder ons komen wonen in Jezus, de Redder. Hij deelt zíjn leven mee aan ons, die Hem buiten ons leven wilden houden. Zó bewijst Hij Zichzelf.
De dwaasheid van het niks-God moet plaats maken voor het God-alles-ìn-allen.

J. Vogel
(ds. J. Vogel is emerituspredikant te Eindhoven)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 2005

De Wekker | 16 Pagina's

Geen God?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 2005

De Wekker | 16 Pagina's