Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het karakter van de rustdag (De tweede dienst II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het karakter van de rustdag (De tweede dienst II)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

We moeten een spa dieper, en kijken wat er achter en onder die teruggang van het kerkbezoek in de middagdiensten ligt. Daarbij verlies ik de middagdienst zelf niet uit het oog. Ik teken bij voorbaat aan dat me dat niet veel moeite kost, omdat ik die middagdienst heel kostbaar acht, en het mijns inziens een zaak van levensbelang is dat we erover weten te spreken op een manier die ons bij de kern brengt.

Schepping en verlossing
Om te beginnen gaat het dan over de verhouding tussen zondagsrust en zondagsheiliging. Dan moeten we het eerst hebben over het karakter van de rustdag, de sabbat. In de Bijbel komen we de sabbat al tegen in Genesis, maar opmerkelijk genoeg zonder dat er een gebod voor de mens aan verbonden wordt. God rustte op de zevende dag, lezen we in Genesis 2: 3, en Hij zegende en heiligde die. Wat dat voor de mens inhoudt wordt niet gezegd. Dat blijft een vraag die op antwoord wacht. Het is Gods geheim, zoals ook het ritme van de week niet uit de schepping afgelezen kan worden. De week is – zoals we allemaal weten – de enige tijdsindeling die niet met de natuur zelf gegeven is. Andere tijdsindelingen, zoals de dag, de maand en het jaar, wel; daarover hoeft niet gediscussieerd. In het ritme van de week lopen we als het ware tegen de herinnering aan de schepping op. In de Sovjet- Unie heeft men het ooit geprobeerd met een ander ritme, van tien dagen werken en dan een dag rust, maar het is niet gelukt.
De week ligt dus als Gods geheim in de schepping verankerd, maar pas ná de Uittocht uit Egypte lezen we voor het eerst van de sabbat als rustdag voor de mens. In Exodus 16 is er meteen al sprake van gemopper, van ondankbaarheid dus. De HERE straft Israël echter niet, maar geeft hun het manna. En Hij doet het op zo’n manier, dat Israël met het ritme van de week in aanraking komt. De eerste zes dagen van de week kan het manna niet de nacht over bewaard worden. Het bederft. Op de zesde dag mogen ze dubbel rapen, want op de sabbat zal er geen manna op te rapen zijn. Die nacht treedt er geen bederf op.
Het karakter van de sabbat komt daar aan het licht. Zoals aan het licht komt in de manier waarop de HERE het manna geeft, gaat het in de sabbat om Gods onverdiende goedheid, op grond waarvan Israël net als Hij mag rusten op de zevende dag. Alles staat in het teken van wat de HERE geeft. En Hij zorgt er ook voor, dat iedereen ontdekt dat het geheim van het leven niet gelegen is in het bijeenschrapen van zoveel mogelijk. Wie meer verzameld had, hield niet over; wie minder bijeengeraapt had, kwam niet tekort. De sabbat is een gebod, maar het gaat erom dat Israël Hèm erkent die de dingen voor hen gereed maakt, en dat Hij deze dag al van den beginne heeft gezegend en geheiligd.

Het gaat om geloof
De sabbat is dan ook een gebod, dat kenmerkend is voor het geheel van Gods geboden. Hij stelt niet maar een algemeengeldige norm, maar geeft Zichzelf te kennen als een God van genade, en vraagt van zijn volk de erkenning dat Hij dat is: genadig. Zoals uit de aanhef van de Tien Woorden blijkt, staan alle geboden in het teken van Gods bevrijdingsdaad, en dienen ze om Israël bij die bevrijding te bewaren. Maar binnen die Tien Woorden neemt de sabbat toch een eigen plaats in, om de uitleiding uit Egypte te gedenken. Als Israël zó de sabbat viert, blijkt dat – aldus Exodus 20 – een hervinden van het ritme te zijn, dat God in de schepping heeft gelegd. Het luistert hier mijns inziens nauw, en het gaat niet maar om de sabbat alleen, maar om hoe wij ál Gods geboden hebben te horen.
Dat komt vooral aan het licht in het Nieuwe Testament. Tegen deze achtergrond kon het ook niet anders of er moesten rond de sabbat tijdens Jezus’ omwandeling op aarde wel conflicten ontstaan. Men had er een gebod van gemaakt, dat van Israëls kant een ‘prestatie’ vroeg. God heeft zijn wet echter nooit en nergens bedoeld dat wij door doen een prestatie leveren. Hij wil dat Israël Hem liefheeft boven alles, en de naaste als zichzelf. En van meet af aan is Hij de enige die ook kan bewerken dat Israël dat gaat doen. Hij vraagt in zijn geboden dus om gelóóf. Als men zich ergert aan het goede dat Christus op de sabbat verricht wordt duidelijk dat men van rusten een werk heeft gemaakt. Men benadert alle geboden – en zeker ook de sabbat – als appèl om iets te doen. En het gaat nu juist om rusten. Een rusten, dat niet bestaat in nietsdoen, maar vraagt dat we God door zijn Geest in ons vernieuwend láten werken.

Uitnodigend
Het vierde gebod is dus een inhoudelijk – met genáde – gevuld gebod: laat je door deze dag herinneren aan de bevrijding die de HERE heeft gegeven. Hij heeft Israël weggehaald uit de dodelijke slavernij van Egypte. En op Pasen bevrijdt de HERE ons door de opstanding van de gekruisigde Christus uit de dodelijke slavernij van de zonde. Maar de vrijheid, waarin Hij ons stelt, kan zomaar een invalspoort voor het vlees zijn (Gal. 5: 13). Daarom is er het vierde gebod, dat ons de grenzen aanwijst, en ‘nee’ zegt. Maar het sabbatsgebod is primair uitnodigend, om te leven in de rust van de vrijheid die de HERE schenkt.
Dat is dus het eigen karakter van de sabbat: vanuit de verlossing krijgen we er weer zicht op hoe de HERE zijn schepping bedoeld heeft. Het gebod is nooit gegeven om er iets van een eigen gerechtigheid mee op te bouwen; het was altijd bedoeld om ons tot Hem te brengen en bij de genade te bewaren. In de woorden van de Heidelbergse Catechismus: te rústen van onze boze werken en God door zijn Geest in ons láten werken. De geboden zijn niet grenzen in de zin van ‘als je binnen de lijnen blijft zit je goed en hebben we het nergens over’, maar zoals de Heidelbergse Catechismus het formuleert: ‘als de HERE dit verbiedt, dan gébiedt Hij...’. De grenzen die de HERE in zijn geboden trekt mogen van ons geen ‘minimumlijders’ maken, maar ze roepen ons op onze toevlucht te nemen tot Christus die in zijn ‘maar Ik zeg u’ (Matt. 5) ons hart zoekt.

G.C. den Hertog
(Prof. dr. G.C. den Hertog is hoogleraar ethiek en apologetiek aan de TUA)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 2005

De Wekker | 16 Pagina's

Het karakter van de rustdag (De tweede dienst II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 2005

De Wekker | 16 Pagina's