Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zorg voor de afzonderlijke schapen van de kudde (Pastoraat bij Calvijn 1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zorg voor de afzonderlijke schapen van de kudde (Pastoraat bij Calvijn 1)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Om met de deur in huis te vallen: is er eigenlijk wel iets zinnigs te zeggen over het pastoraat bij Calvijn? De eigenlijke werkvorm van het pastoraat is immers het gesprek en van de gesprekken die Calvijn met zijn gemeenteleden heeft gevoerd is geen enkel verslag bewaard gebleven. Bovendien laat de vraag zich niet onderdrukken of de reformator van Genève zich eigenlijk wel zoveel met de gewone pastorale zorg heeft beziggehouden. Hij was toch veel meer met andere dingen bezig? Hij gaf college over grote gedeelten van de Bijbel, schreef commentaren, preekte zondags en door de week hele boeken van de Schrift door.... En hier kunnen we ook nog bij betrekken dat hij vooral de laatste periode van zijn leven door vele kwalen geplaagd werd. Hoeveel aandacht heeft Calvijn dan aan het eigenlijke pastorale werk kunnen besteden?

Inderdaad, over het pastoraat bij Calvijn is niet zo heel veel te vinden, maar toch beslist meer dan we in het licht van deze vragen zouden verwachten. Daarom is het van belang de meest wezenlijke dingen die hij over dit onderwerp gezegd heeft in een kleine reeks artikelen op een rij te zetten.

Ambtelijk werk
Zoals bekend, heeft Calvijns oudere vriend en leermeester Martin Bucer in zijn Over de ware zielzorg een klassiek werk over het pastoraat nagelaten. Hierin wordt gesteld dat het pastoraat in de eerste plaats een taak is van ambtsdragers, om precies te zijn van de dienaren van het Woord en van de ouderlingen. Daarnaast geeft Bucer ook ruimte aan niet ambtelijke vormen van pastoraat en aan het onderlinge pastoraat van gemeenteleden. Toch gaat het naar mijn gedachte te ver Bucer op te voeren als kroongetuige voor wat sommigen vandaag onder 'de pastorale gemeente' verstaan, waarin het ene gemeentelid de pastor is voor het andere. Daarvoor blijft de pastorale zorg bij hem toch teveel een taak van de ambtsdragers.
Als ik het goed zie, wordt dit laatste aspect bij Calvijn nog sterker geaccentueerd. Zeker, er zijn bij hem verscheidene passages te vinden die sterk aan Bucers baanbrekende geschrift over het pastoraat doen denken. Toch is de pastorale zorg bij hem niet zozeer een taak van de gemeente, maar vooral van de ambtsdragers. Dat komt vooral uit in het feit dat Calvijn benadrukt dat de dienaar van het Woord zowel leraar als herder dient te zijn. In de laatste uitgave van zijn Institutie schrijft hij dat diens taak bestaat in het verkondigen van het evangelie. 'De manier waarop dit onderwijs plaats vindt heeft niet alleen betrekking op de preken voor een talrijk gehoor, maar ook op de vermaningen onder vier ogen'. En in zijn commentaren schrijft hij: 'En dus moeten zij die het evangelie op de juiste wijze willen bedienen niet alleen leren te spreken en zich te oefenen in de retorica, maar ook doordringen in de gewetens opdat zij de gekruisigde Christus gevoelen en Zijn bloed op hen druppelt' Dat betekent volgens Calvijn niet alleen dat de prediker vanaf de preekstoel het Woord persoonlijk op het leven van de hoorders zoekt toe te passen, maar ook dat hij in een pastorale zorg onder vier ogen de boodschap aan het hart van de hoorders legt. 'Christus stelde geen herders aan alleen met de bedoeling dat zij de kerk op een algemene manier in het openbaar zouden onderwijzen. Het was ook Zijn oogmerk dat zij zouden zorgen voor de afzonderlijke schapen door de dwalende en verstrooide schapen terug te brengen tot de kudde, de gebroken en de kreupele te verbinden, de zieke te genezen en het zwakke en gebrekkige te ondersteunen. Want het algemene onderwijs zal vaak een koude ontvangst krijgen, tenzij het ondersteund wordt door raad die onder vier ogen gegeven wordt'. Kort en goed: een dienaar van het Woord dient herder en leraar te zijn op de kansel en leraar en herder in zijn pastorale zorg voor gezinnen en het enkele gemeentelid.
In onze tijd zijn er tendensen die in een andere richting gaan. Zo wordt er sterk voor gepleit om de ambtelijke dienst op te delen in allerlei specialismen - al of niet met een beroep op het zogenaamde 'gavengericht werken': de één wordt belast met de verkondiging van het Woord, de ander wijdt zich aan de pastorale zorg enz. Nu wist Calvijn natuurlijk ook wel dat de ene dienaar van het Woord meer gaven op het terrein van de prediking heeft en de ander meer talenten op het terrein van het pastoraat. Niettemin hield hij vast aan de eenheid van het ambt van dienaar van het Woord. Deze is pastor en leraar, leraar en pastor!

Het eigene van het pastoraat
Uiteraard rijst in het licht van dit alles de vraag of het pastoraat zo niet al te zeer een verlengstuk van de prediking wordt. Draait alles hier niet om de verkondiging van het Woord en loopt het pastorale gesprek geen gevaar een uiterst marginale aangelegenheid te worden? Dat is in elk geval niet Calvijns bedoeling geweest. Om dat te illustreren geef ik een redelijk uitvoerig fragment weer uit het slot van de orde van dienst die Calvijn in 1542 voor de kerk van Geneve samenstelde. Daarin gaat het over het ziekenbezoek.
Het ambt van een ware en trouwe dienaar van het Woord bestaat niet alleen daarin dat hij het volk waarover hij als pastor is aangesteld in het openbaar onderricht. Hij dient ook - voor zover dat mogelijk is - ieder persoonlijk te vermanen, aan te sporen, te bestraffen en te vertroosten. Nu heeft een mens de geestelijke leer van onze Heere het allermeest nodig onder de volgende omstandigheden: wanneer hij door onze Heere bezocht wordt met droevige omstandigheden, ziekten of andere ellende en heel in het bijzonder in het uur van de dood. Dan voelt hij zich namelijk sterker dan in zijn gehele leven in zijn geweten gekweld, zowel door het oordeel van God, waarvoor hij zich nu gedaagd ziet, als door de aanvallen van de duivel die alles in het werk stelt om de arme tobber neer te werpen en in verwarring te brengen. Daarom is het de plicht van de dienaren van het Woord om de zieken te bezoeken en ze met het Woord van de Heere te vertroosten. Hij moet hen laten zien dat alles wat zij lijden en ondergaan van de hand van God komt en van de goede voorzienigheid van Hem die degenen die in Hem geloven niets zendt dat niet het beste voor hen is en tot hun heil dient. De pastor zal de getuigenissen uit de Schrift nemen die hierbij passend zijn. Wanneer hij ziet dat ze gevaarlijk ziek zijn, zal hij hen troost bieden die nog verder reikt naar de gemoedstoestand waarin hij ziet dat zij verkeren. Dat wil zeggen, wanneer hij merkt dat de vrees voor de dood hen verschrikt, moet hij hen laten zien dat daarin geen enkele grond voor verslagenheid ligt voor de gelovigen. Zij hebben immers Jezus Christus als hun leider en beschermer die hen door de dood het leven zal binnenleiden waarin Hij zelf is ingegaan. Door dergelijke vermaningen zal hij hen die vrees en schrik ontnemen die zij hebben voor het oordeel van God. Als hij ziet dat ze in hun geweten nog niet genoeg verslagen zijn over hun zonden, zal hij hen verklaren wat de gerechtigheid van God is waarvoor zij niet anders kunnen bestaan dan alleen door Zijn barmhartigheid doordat zij Jezus Christus omhelzen tot hun heil. Wanneer hij daarentegen ziet dat zij in hun geweten verslagen zijn en bedroefd over hun misdaden, dan moet hij hen Jezus Christus levendig voor ogen stellen en laten zien hoe in Hem alle arme zondaren die zichzelf mishagen en zich op Zijn goedheid verlaten, troost en toevlucht vinden. Dus zal een goede en trouwe dienaar van het Woord erop moeten toezien welk middel hij het beste kan gebruiken om de lijdenden en bedroefden te vertroosten - in overeenstemming met de gemoedstoestand die hij bij hen aantreft, en dat alles door middel van het Woord van onze Heere. En als de dienaar van het Woord ook iets heeft waarmee hij de arme lijdenden ook lichamelijk troosten en helpen kan, zal hij daarop niets besparen, maar aan allen een waar voorbeeld van liefdadigheid tonen'.

Drie implicaties
Als we deze belangrijke tekst op ons laten inwerken, valt een aantal dingen op.
1 In de eerste plaats is de pastorale zorg voor Calvijn een kwestie van zich inleven in en zich aanpassen bij de situatie van de pastorant. De pastor moet letten op 'de gemoedstoestand waarin lijdenden en stervenden verkeren' en hen tegen die achtergrond Schriftplaatsen voorhouden die bij hun omstandigheden passen.
2 Hiermee hangt ten nauwste samen dat de pastorale zorg onderscheidenlijk dient te zijn. Een gelovige zal anders aangesproken en onderwezen moeten worden dan een ongelovige. De stervende gelovige mag zich verlaten op Christus die voor hem of voor haar de dood heeft overwonnen en hen zeker zal binnenleiden in het eeuwige leven. Calvijn aarzelt niet om hen bij wie de echte verslagenheid over de zonde ontbreekt te confronteren met de gerechtigheid van God waardoor zij voor Hem niet kunnen bestaan. Dat gebeurt echter wel zo dat hij erop aandringt om tot Jezus Christus te vluchten en Hem aan te nemen tot hun heil. Aparte aandacht schenkt Calvijn ook aan lijdenden en stervenden die verslagen zijn van hart en worstelen met de toe-eigening van het heil. Pastores dienen hen Christus voor ogen te stellen en te laten zien welke vrede er bij Hem te vinden is voor het aangevochten hart.
3 Tenslotte wijzen we erop dat de pastorale zorg bij Calvijn geconcentreerd is op de kern. Hoewel hij er oog voor heeft dat de noden van de mensen die aan zijn zorgen zijn toevertrouwd breder zijn dan hun diepste geestelijke nood, richt hij zich toch vooral op dit centrale motief Pastoraat cirkelt voor Calvijn vooral om de twee centrale polen van zonde en genade.

A. Baars
(Prof. dr. A. Baars is hoogleraar in de diaconiologische vakken (o.a. predikkunde en pastoraat) aan de Theol. Universiteit in Apeldoorn.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 augustus 2005

De Wekker | 16 Pagina's

Zorg voor de afzonderlijke schapen van de kudde (Pastoraat bij Calvijn 1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 augustus 2005

De Wekker | 16 Pagina's