Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Huisbezoek: een belangrijk instrument voor pastorale zorg (Pastoraat bij Calvijn 2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Huisbezoek: een belangrijk instrument voor pastorale zorg (Pastoraat bij Calvijn 2)

Pastoraat bij Calvijn (2)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het vorige artikel werd een breed stuk van de hand van Calvijn geciteerd over het ziekenbezoek. Daaruit bleek dat Calvijn er weliswaar oog voor heeft dat de noden van zijn gemeenteleden breder zijn dan hun geestelijke nood, maar dat hij zich toch vooral richt op dit laatste aspect. Anders gezegd: pastoraat cirkelt voor Calvijn vooral rond de polen van zonde en genade.

Nu kan men dit proberen te verklaren door te wijzen op het kader waarin de pastorale zorg hier ter sprake komt. Het gaat in het aangehaalde stuk immers met name om pastoraat aan zieken en stervenden. Daarbij moeten we bedenken dat de grens tussen ziekte en dood in de dagen van Calvijn veel vloeiender was dan vandaag. Veel zieken werden niet beter, maar stierven. Dat werd veroorzaakt door de – naar onze maatstaven – gebrekkige medische zorg, slechte hygiënische omstandigheden en als gevolg daarvan talrijke epidemieën. Nu zal het zeker waar zijn dat dit in Calvijns visie op het pastoraat een rol heeft gespeeld. Naar mijn gedachte voert het echter te ver om te stellen dat hier de voornaamste of de enige oorzaak te vinden is waarom zijn concept zich zo geconcentreerd beweegt rond de polen van zonde en genade. Dat wordt duidelijk als we ons in dit artikel bezighouden met een ander belangrijk aspect van zijn visie op de zielzorg, namelijk het huisbezoek.

Het huisbezoek
De oorsprongen van het geregelde huisbezoek, zoals wij dat kennen in onze Nederlandse gereformeerde traditie, zijn te vinden in het Genève van Calvijn. Hoewel de reformator de noodzaak van het huisbezoek al vroeg bepleit, wordt het pas in 1550 officieel in de kerk van Genève ingevoerd. Naar de mening van Calvijn is dat rijkelijk laat. Waarom vindt hij het huisbezoek zo belangrijk? Het grondmotief is voor hem dat op deze wijze de bijbelse aanwijzingen voor de pastorale zorg aan enkelingen en aan gezinnen het beste gehonoreerd worden. Daarnaast is er echter ook sprake van drie andere motieven die meer door de omstandigheden van de beginnende reformatie in Genève worden bepaald.

Huisbezoek en biecht
In de eerste plaats wijs ik op het wegvallen van het sacrament van de biecht. Zoals bekend, was dit in de kerk van de middeleeuwen de grondvorm van de pastorale zorg geworden. Tijdens de biecht beleden mensen hun zonden, stelde de priester een onderzoek in naar de mate van berouw, kondigde hij vergeving af en legde hij nieuwe plichten op die als boetedoening golden voor wat men verkeerd had gedaan. Calvijn verwerpt deze rooms-katholieke instelling radicaal. Hij vervangt de biecht door het huisbezoek, dat nadrukkelijk geen sacramenteel karakter draagt en waaruit alle wettische knechting van de gewetens van mensen is verdwenen. Het gaat volgens Calvijn bij het huisbezoek om een open, geestelijk gesprek waarbij – uiteraard – zaken als zonde, vergeving en levensheiliging wel ter sprake komen.

Huisbezoek en catechese
Voor Calvijn had het huisbezoek ook een catechetisch aspect. In de bepalingen die met betrekking tot het huisbezoek in Genève werden uitgevaardigd, lezen we namelijk dat veel mensen ten gevolge van de verwarring van het Pausdom in hun jeugd niet goed waren onderwezen. Het gevolg daarvan was dat zij nu ze volwassen waren geworden, niet goed op de hoogte waren van wat het christelijk geloof eigenlijk inhield. Daarom werd besloten elk jaar ‘van huis tot huis’ de gemeenteleden te bezoeken, om bij ieder een eenvoudig onderzoek in te stellen naar zijn of naar haar geloof, opdat niemand tot het avondmaal zou komen zonder ‘het fundament van zijn zaligheid te kennen’. Predikanten en ouderlingen zouden hierbij bijzondere aandacht moeten schenken aan ‘knechten, kamermeisjes, voedsters en mensen uit den vreemde’ die in groten getale hun toevlucht in de stad zochten en zich daar metterwoon vestigden. De bedoeling was namelijk dat niemand zonder voorafgaande toestemming aan het avondmaal zou deelnemen. Om (kinderen en) volwassenen (breder) te onderrichten in de leer werden in Genève wekelijks catechismusdiensten belegd. De huisbezoekers drongen er bij de gemeenteleden op aan om deze bij te wonen, zeker wanneer zij bemerkten dat de kennis van de leer te wensen over liet.

Huisbezoek en tucht
Tenslotte legde Calvijn ook een verband tussen het huisbezoek en de kerkelijke tucht. Wellicht wekt deze combinatie van woorden vandaag de dag de nodige bevreemding, omdat wij haast intuïtief geneigd zijn ‘tucht’ en ‘pastorale houding’ als tegenstellingen te beschouwen. Toch moeten we niet vergeten dat Calvijn en vele andere reformatoren de (kerkelijke) tucht en de pastorale zorg nauw met elkaar verbonden. Het is in dit verband wellicht dienstig om eraan te herinneren dat ons woord ‘tucht’ samenhangt met het Duitse ‘Busszucht’. Letterlijk betekent dat: ‘trekken (ziehen) tot boete of tot bekering’. Dat bedoelt de kerkelijke tucht dus ten diepste: mensen voor het eerst of opnieuw tot bekering brengen! We kunnen hetzelfde ook op een nog pastoralere wijze zeggen: de tucht bedoelt verloren of afgedwaalde schapen terug te brengen tot de kudde en bij die kudde te bewaren! In de praktijk betekende dat volgens Calvijn dat tijdens de huisbezoeken een sterk accent gelegd diende te worden op de levensheiliging van de gemeenteleden. Om dit te illustreren, geef ik de volgende typeringen weer die hij van de bezoeken in de gemeente gaf. Tijdens het huisbezoek diende een onderzoek ingesteld te worden naar het geloof én de levenswijze van de nieuwe inwoners van de stad. Bij hen die al langer in de stad woonden en tot de gemeente behoorden, werd nagegaan ‘of het in huis vreedzaam en goed toegaat, of er ruzie met de buren is, of er mogelijk dronkenschap voorkomt en of er luiheid en traagheid is in het kerkbezoek’. Als de bevindingen van de bezoekende broeders te wensen overlieten, kon uit het huisbezoek een dagvaarding voor de kerkenraad voortkomen waarin het gezinshoofd of degene die bezocht was, zich voor zijn of haar verkeerde manier van leven moest verantwoorden. Heel in het algemeen kon Calvijn dan ook schrijven dat het doel van het huisbezoek erin bestaat ‘om de mensen te leren kennen, opdat het avondmaal niet ontheiligd wordt, en om ieder aan te sporen zijn plicht te doen tegenover God en naar Zijn heilig Woord te luisteren’.
Zodoende heeft Calvijn de huisbezoeken als een belangrijk instrument gezien om de regelmatige pastorale zorg vorm te geven. Wat daarbij in het bijzonder opvalt is, dat hij in deze bezoeken een effectief middel zag om de leer van de Bijbel persoonlijk in te scherpen en vermaning en tuchtoefening zo concreet mogelijk op de situatie van de bezochten toe te spitsen. Juist deze twee laatste aspecten riepen bij een aantal mensen in Genève nogal wat verzet wakker. De notulen van de kerkenraadsvergaderingen uit die tijd geven daarvan een indringend en een boeiend beeld. We dienen hierbij echter ook aan te tekenen dat deze intensieve pastorale zorg voor velen tot zegen geweest is. Ook daarvan zijn getuigenissen bewaard gebleven, al blijven die – naar mijn gedachte – in de literatuur over Calvijn wel eens wat onderbelicht.

Vier overwegingen
De ontwikkelingen hebben sinds de 16e eeuw niet stilgestaan. Dat houdt in dat er duidelijke (accents)verschillen aan te wijzen zijn tussen de visie van Calvijn en de wijze waarop wij vandaag het huisbezoek gewoonlijk gestalte geven. Zo wordt in onze tijd veel nadrukkelijker onderscheid gemaakt tussen huisbezoek en tuchtbezoek dan in de dagen van Calvijn. Ook is de relatie tussen het huisbezoek en het Heilig Avondmaal veel minder exclusief dan in de 16e eeuw in Genève, al bewaart onze kerkorde nog steeds een herinnering aan dat verband (art. 23 K.O.). Tegenwoordig gaat het bij het huisbezoek veel meer om het regelmatige pastorale bezoek van de ambtsdragers aan de gemeente, waarbij in principe alle vragen van het leven in het licht van de Schrift aan de orde kunnen komen. Daarbij zal het echter vooral (dienen te) gaan om een gesprek over de persoonlijke verhouding tot God. Niettemin kan de visie van Calvijn nog steeds een bijdrage leveren bij onze bezinning. Ik vat die samen in vier overwegingen.
(1) Ook al is het typische biechtkarakter bij het huisbezoek in Genève verdwenen, toch verloochent deze pastorale werkvorm bij Calvijn zijn afkomst niet helemaal. Het gaat hier immers om een vertrouwelijk gesprek waarin op een persoonlijke manier over de dingen van geloof en leven gesproken kan worden. Dat houdt onder meer in dat de inhoud van dergelijke gesprekken ook vertrouwelijk moet blijven en onder het ambtsgeheim van de zielzorger valt. Dat is naar mijn gedachte nog steeds een onopgeefbare voorwaarde voor de huisbezoeken en ook voor het pastorale werk in het algemeen.
(2) Ik zou niet terug zou willen keren naar de al te strenge koppeling tussen huisbezoek en avondmaal zoals die bij Calvijn functioneerde. Niettemin zal het al of niet avondmaalvieren van belijdende leden van de gemeente een belangrijk thema dienen te blijven tijdens het regelmatige huisbezoek. Daarvoor zijn niet alleen historische, maar vooral ook pastorale redenen aan te voeren.
(3) In Genève had het huisbezoek ook een catechetische component: het was bedoeld om een onderzoek in te stellen naar de kennis van de leer en daarin zo nodig ook nader onderwijs te geven. Nu kan het mijns inziens niet de bedoeling zijn dat het huisbezoek de vorm krijgt van een uitvoerige gezinscatechese, zoals in de 17e eeuw in de kringen van de puriteinen wel gebeurde. Laat echter het onderricht uit de Schrift en in de leer van de kerk tijdens deze bezoeken wel ter sprake komen! Juist van daaruit kan op een pastorale wijze worden ingegaan op misvattingen en op vragen van het hart. Juist zo kan ook leiding gegeven worden aan het geestelijke leven.
(4) Wellicht het meest controversieel is de relatie tussen huisbezoek en tucht. Toch mag dat verband in elk geval ook vandaag niet (geheel) uit het oog verloren worden. Tijdens het huisbezoek stellen de bezoekende broeders en het bezochte gezin zich immers samen onder de tucht van het Woord. Dat kan inhouden dat het Woord ook in Zijn vermanende kracht ter sprake moet komen. Echt pastorale bezoeken zijn namelijk nooit vrijblijvend.

A. Baars
(Prof. dr. A. Baars is hoogleraar in de diaconiologische vakken (o.a. predikkunde en pastoraat) aan de Theol. Universiteit in Apeldoorn.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 september 2005

De Wekker | 16 Pagina's

Huisbezoek: een belangrijk instrument voor pastorale zorg (Pastoraat bij Calvijn 2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 september 2005

De Wekker | 16 Pagina's