Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Al wat u ontbreekt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Al wat u ontbreekt

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het vorige artikel in deze rubriek ging over de uitdrukking: Eist van Mij vrijmoedig, op Mijn trouwverbond. In dit tweede artikel wil ik ingaan op de vraag, wát wij dan mogen eisen – of misschien beter uitgedrukt: mogen vrágen. De oude berijming van psalm 81 geeft als antwoord: Al wat u ontbreekt.

Berijmd en onberijmd
Ook deze woorden staan niet letterlijk in de onberijmde psalm in de bijbel zelf. Maar het geeft de bedoeling heel goed weer. Want daar staat: “Doe uw mond wijd open”. Dus vraag maar álles wat u nodig hebt.
Daaronder vallen alle geestelijke en lichamelijke behoeften. Zo leerde de Here Jezus later het Onze Vader bidden, waarin onder andere gebeden wordt om ons dagelijks brood én om vergeving van onze schulden.
Over dat alles zijn heel veel artikelen te schrijven en preken te houden. In dit artikel wil ik mij beperken tot datgene wat ons ontbreekt in onze directe verhouding tot God; of anders gezegd: wat ons ontbreekt in het geestelijke leven.

Wat ontbreekt ons van nature?
De uitdrukking “van nature” heeft betrekking op onze natuur, niet zoals die geschapen was, maar zoals die door de zonde en sinds de zondeval geworden is. Van nature, zonder de genade van God die ons verandert, ontbreekt ons, geestelijk gezien, werkelijk alles. We hebben God niet echt lief. We hebben geen zin om God te dienen en Hem in alles te gehoorzamen. We vertrouwen God niet met heel ons hart. We zoeken de blijdschap en het geluk in allerlei andere dingen, maar niet in de Here.
Als dit tot ons doordringt, dan zouden we wanhopig worden, als God niet in Zijn Woord gezegd had – onder andere in deze psalm 81 – dat wij van Hem vrijmoedig mogen vragen alles wat ons ontbreekt. Uit genade geeft Hij het, om Christus’ wil: op grond van het feit dat Christus de straf op de zonde in plaats van zondaars gedragen heeft.

En als wij dan wedergeboren zijn?
Als wij dan genade ontvangen hebben en door wedergeboorte andere mensen geworden zijn, ontbreekt het ons dan nergens meer aan? Hebben we dan alles, of toch niet?
Die vraag zou ik van twee kanten willen bezien. De ene kant is deze. Wie in Christus is, die is een nieuw schepsel. In Christus hebben wij dan alles en ontbreekt het ons nergens meer aan, niet voor de tijd en niet voor de eeuwigheid. Paulus zingt daarvan bijvoorbeeld in Romeinen 8: 28-39.
Nu de andere kant. Diezelfde apostel zegt een hoofdstuk eerder onder andere dit, dat hij nog steeds vleselijk is en onder de zonde verkocht is (Romeinen 7: 14). In de termen van dit artikel uitgedrukt zou je geneigd zijn te zeggen: hem ontbreekt alles.
Een christen blijft in dit leven altijd een twee-mens: er is door Gods genade een blijvende verandering gekomen. En toch blijft wat de bijbel noemt “het vlees” en “de oude mens” een actieve rol spelen. De strijd van het geloof duurt dan ook ons leven lang.

“Mij ontbreekt nog steeds alles”
Een gevolg van die blijvende “tweespalt” is dan ook, dat een veranderd mens op z’n tijd zichzelf en zijn geestelijk leven zó kan ervaren, alsof er nog niets veranderd zou zijn en alsof hem toch nog alles ontbreekt. Je hart trekt bijvoorbeeld helemaal niet naar de Here en naar Zijn dienst toe, maar precies de andere kant uit. Of er is geen vertrouwen op God, maar eerder wantrouwen. Je ervaart geen hart van vlees, maar een hart van steen binnen in je.
Nu kan dit verschillende oorzaken hebben. Allereerst kunnen dat zijn: zondige wegen die wij gegaan zijn, of langzaam maar zeker ons van de Here verwijderen, en de “eerste liefde” tot de Here verlaten, enzovoort. Maar het kan ook – soms méde – veroorzaakt worden door aanvechting en bestrijding van de duivel, of beproeving en verlating door de Here zelf.
Zeker is het, dat de Here er Zijn wijze bedoeling mee heeft, dat we in het geestelijke leven tijden kunnen meemaken dat we in onze beleving alles kwijt zijn en dat we als het ware weer helemaal opnieuw moeten beginnen. Ook dat gaat niet buiten Zijn voorzienige leiding met ons leven om.
In ieder geval kan het ons leren, dat wij – ondanks dat er ook sprake is van groeien en toenemen in het geloof en in de genade – blijvend afhankelijk zijn van God, om van Hém steeds weer te ontvangen wat wij nodig hebben.
Graag wil ik nog wijzen op enkele psalmen, waar de dichter bidt om (voortgaande of hernieuwde) verandering van zijn hart – ook vanuit het besef dat dit steeds wéér nodig is: 86: 11: “Verenig mijn hart om Uw naam te vrezen”; 119: 36: “Neig mijn hart tot uw getuigenissen en niet tot winstbejag”; 51: 12: “Schep mij een rein hart, o God”.
En het troostvolle van psalm 81: 11 is, dat wij het steeds wéér van Hem mógen verwachten: Doe uw mond wijd open, en Ik zal hem vullen!
Over die laatste woorden meer in het derde en laatste artikel D.V.

W.W. Nijdam
(ds. W.W. Nijdam is predikant te Alblasserdam)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 september 2005

De Wekker | 16 Pagina's

Al wat u ontbreekt

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 september 2005

De Wekker | 16 Pagina's