Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bezoekwerk in de christelijke gemeente

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bezoekwerk in de christelijke gemeente

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nu de jeugd- of startzondag geweest is, wordt in vrijwel alle gemeenten weer veel tijd besteed aan bezoekwerk. Ouderlingen gaan op huisbezoek, dames van de zusterkring doen de ronde door de wijk, pastorale bezoekers zien om naar leden die zorg en aandacht nodig hebben en talloze gemeenteleden brengen spontaan dan hier, dan daar een (pastoraal) bezoekje. Om hen allen te dienen maak ik hier een paar opmerkingen over bezoekwerk in bijbels licht. Niet met de bedoeling om volledig te zijn; ik stip slechts een paar dingen aan. Wel met de intentie om elkaar te stimuleren, te bemoedigen en op te scherpen. En wellicht ook om anderen aan te sporen zich ook aan dit werk te geven…

Bezoekwerk is – zo blijkt uit Gods Woord – wezenlijk voor de christelijke gemeente. Zeker, de Here is er niet van afhankelijk. Want de gemeente is het eigendom van Christus. En Christus Zelf staat voor Zijn gemeente in en zorgt voor haar. Zie zondag 21 van de Heidelbergse Catechismus. Maar Christus schakelt bij dat werk wel mensen in. Hij maakt gebruik van mensen om het evangelie te verkondigen, gelovigen en ongelovigen te onderwijzen en gemeenteleden te bezoeken. De reformator Bucer heeft gezegd: bezoekwerk staat in dienst van de pastorale zorg die Christus Zelf aan de gemeente besteedt. Wie zich aan bezoekwerk wijdt, laat zich dus door Christus inschakelen bij Zijn werk in en aan de gemeente.

Ambtsdragers én gemeenteleden
Bezoekwerk is in bijbels licht een roeping voor zowel ambtsdragers als gemeenteleden. Beiden hebben in de christelijke gemeente een eigen taak.
Dat ambtsdragers geroepen zijn hun gemeenteleden te bezoeken blijkt duidelijk uit Handelingen 20: 28. Daar roept Paulus de oudsten van Efeze op de gemeenteleden, waarover de Heilige Geest hen gesteld heeft, te ‘weiden’. Dat woord is direct ontleend aan het beeld van de herder en de kudde en ziet op de verzorging van de kudde. ‘Weiden’ heeft dan twee aspecten: leiden en verzorgen. En dat krijgt gestalte door middel van ontmoeting en bezoek. Op de achtergrond van deze tekst staat het woord uit Ezechiël 34, waar de herderlijke zorg concreet wordt benoemd: de zwakken versterken, de zieken genezen, de afgedwaalden terug brengen, de gewonden genezen.
Kortom, bezoekwerk in de christelijke gemeente is allereerst roeping en taak van de ambtsdragers.
Maar daarnaast hebben ook de gemeenteleden deze roeping. De gemeente is – naar een woord van Luther – een priesterschap van gelovigen. Waar in de Rooms-katholieke kerk alle nadruk lag op het ‘ bijzondere ambt’, heeft de Reformatie weer alle aandacht gevraagd voor het ‘ambt aller gelovigen’. Daar hoort ook het concrete ‘omzien naar elkaar’ bij.
De Bijbel is daar heel duidelijk in, met name in het Nieuwe Testament. Te denken is aan de brieven van de apostel Paulus, waar vaak de oproep klinkt om in de gemeente werkelijk gemeenschap te beleven door elkaar te steunen, te bemoedigen en te vermanen.
Op een wel heel bijzondere en krachtige manier heeft de apostel Jacobus deze roeping onder woorden gebracht. Zie daarvoor Jac. 1: 27. Daar schrijft de apostel dat de zuivere en onbevlekte godsdienst voor God de Vader is: omzien naar weduwen en wezen in hun druk. De zuivere godsdienst, de ware vroomheid is voor Jacobus dus niet allereerst een zaak van de belijdenis, de prediking of de bevinding, maar een zaak van het pastoraat. Ware vroomheid is ondenkbaar zonder omzien naar elkaar. Jacobus noemt daarbij concreet de weduwen en wezen, twee bevolkingsgroepen die in die dagen werkelijke nood kenden omdat elke sociale voorziening voor hen ontbrak. Dus is de gedachte: zuivere godsdienst bestaat in het bezoeken van zwakken, zieken en mensen in nood.
Wie zich daarvoor beschikbaar stelt mag weten een belangrijke taak te verrichten in het Koninkrijk van God.

Praktijk
Dan nu een paar opmerkingen over de praktijk van het bezoekwerk. Bezoekwerk begint met een stukje voorbereiding. Concreet is daarbij aan twee dingen te denken:
1. aan het persoonlijk gebed waarin we onze afhankelijkheid aan de Here belijden, Hem bidden om een goede ontmoeting en smeken om de leiding van de Heilige Geest.
2. aan het overwegen van de gegevens van het gemeentelid of gezin dat bezocht gaat worden. Wie zijn het? Wat weten we van hen? Wat kwam in een vorig gesprek aan de orde?
Dan het bezoekwerk zelf. Wezenlijk voor een pastoraal bezoek is dat we elkaar spreken en ontmoeten voor het aangezicht van de Here en in het licht van het Woord van God. Dat onderscheidt pastorale bezoeken van andere gesprekken.
Daarmee is ook gezegd dat pastorale bezoeken een bredere inhoud kennen dan alleen het geestelijke leven. Dat dient – als het mogelijk is – zeker een belangrijke plaats te hebben in een pastoraal bezoek. Maar dat is niet het enige. Het leven is één. En het Woord van God is gezaghebbend over heel ons leven. En daarom kan in een gesprek voor Gods aangezicht en in het licht van het woord van God het hele leven aan de orde komen: situaties en relaties, ziekte, zorg en zegen, de relatie tot God en de naaste.

Gesprek
Karakteristiek voor een pastoraal bezoek is ook de vorm, dat is de vorm van het gesprek. Soms is dat niet mogelijk. In situaties van bijv. ernstige ziekte, dementie, psychische verwarring is een gesprek te hoog gegrepen. Dan zal het pastoraal bezoek vooral bestaan in aanwezigheid, bemoediging, meeleven en voorbede.
Maar in de meeste gevallen heeft het pastorale bezoek de vorm van het gesprek.
Wat is nu een gesprek? En wat maakt een gesprek tot een pastoraal gesprek? Ik noem – zonder volledig te zijn – een paar karakteristieken van een (pastoraal) gesprek:
1. Karakteristiek voor een gesprek is de ontmoeting. Een monoloog (van de bezoeker of van de bezochte) is geen gesprek. Een gesprek is een zaak van gemeenschappelijkheid. Je bent met elkaar en bij elkaar. Je zoekt een echte ontmoeting. Daarvoor is nodig dat bezoeker en bezochte er met aandacht en met hun hart bij zijn.
2. Vervolgens is respect karakteristiek voor een gesprek als ontmoeting. Vanuit Christus’ oproep om elkaar te aanvaarden dient de bezoeker de bezochte te respecteren, ook als dat de bezoeker innerlijke moeite geeft. Dat wil niet zeggen dat er vanuit het Woord van God geen onderwijzend, vertroostend of vermanend woord gesproken kan worden. Integendeel. Ik kom daar zo op. Hier gaat het om de grondhouding waarmee de bezoeker gemeenteleden tegemoet treedt. En in die grondhouding mag om Christus’ wil geen plaats zijn voor ‘oordelen’ of zelfs ‘veroordelen’. We zullen te allen tijd de ander met diens geloofshouding, karakter, leefwijze, opvattingen en levenssituatie respecteren.
3. In de derde plaats is luisteren kenmerkend voor een gesprek. En dan is luisteren meer dan ‘aanhoren’. Om te beginnen is luisteren de ander echt laten uitspreken. Val een ander niet in de rede, maar geef hem of haar de gelegenheid zich helemaal uit te spreken. En moedig dat ook aan door vragenderwijs na te gaan of je goed begrepen hebt wat de ander bedoelt. Vervolgens is ‘luisteren’ ook: tot je door laten dringen wat de ander zegt en wat hij of zij daarmee bedoelt. In die zin is luisteren geen passief gebeuren, maar een actief proces. We verwerken al luisterend het gehoorde om zo op een goede manier te kunnen reageren.
4. Dat brengt me gelijk op een volgend aspect. Dat is: het ingaan op de woorden van de ander. Zoals gezegd: een gesprek is geen monoloog, maar een dialoog. Elke bezoeker in Christus kerk dient te bedenken dat hij of zij niet voor en met zichzelf komt, maar voor die ander. Dat betekent: ingaan op wat de ander zegt om zo het gesprek verder te brengen.
5. Tenslotte zijn bijbelse noties wezenlijk voor een pastoraal gesprek. Soms ontstaat spontaan een geestelijke ontmoeting van hart tot hart. Maar dat is niet altijd zo. Dan is het de roeping van de bezoeker om die bijbelse noties in het gesprek in te brengen. Niet geforceerd, maar bescheiden en meestal vragenderwijs. Maar wel altijd gerelateerd aan het Woord. Want een pastoraal bezoek is – zo zagen we – een bezoek in het licht van het Woord van het Here. Dus moet het Woord ook het aan woord komen. Dat kan door de Bijbel te openen en samen na te gaan wat God zegt. Maar ’t kan ook door in het gesprek te verwijzen naar bijbelse lijnen en beloften. Laten we dat niet vergeten in dit nieuwe seizoen. We weten ons geroepen om pastorale bezoeken te doen.

G. van Roekel
(ds. G. van Roekel is predikant van de gemeente van Putten.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 september 2005

De Wekker | 16 Pagina's

Bezoekwerk in de christelijke gemeente

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 september 2005

De Wekker | 16 Pagina's