Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kleine profeten als boodschappers van oordeel (De actualiteit van de kleine profeten 2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kleine profeten als boodschappers van oordeel (De actualiteit van de kleine profeten 2)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het vorige artikel hebben wij gezien, dat de kleine profeten een heilsboodschap brengen die in onze tijd nog niets aan actualiteit heeft ingeboet. Maar hoe zit dat met hun oordeelsprofetie?

Die is er nadrukkelijk en overheerst zelfs in de meeste gevallen. Terwijl we bij sommigen naar de heilsaankondigingen moeten zoeken, staan de oordeelsaankondigingen in de meeste van de twaalf boeken centraal.

Adres
Die oordeelsboodschappen hebben een verschillend adres, dat mede bepaald wordt door de tijd en de omstandigheden waarin de betreffende profeet optrad. Om een paar voorbeelden te noemen: Obadja profeteert tegen Edom. Jona moet Ninevé, de hoofdstad van het Assyrische wereldrijk, het oordeel aanzeggen, evenals Nahum. Bij Zefanja lezen we bedreigingen tegen een hele rij volken die in een brede kring rondom Israël wonen. Maar op het moment dat we denken dat het oordeel aan Israël voorbijgaat, klinken de zwaarste oordeelsaankondigingen aan het adres van Juda en Jeruzalem. En om niet meer te noemen, de oordeelsprediking van Amos richt zich tegen Israël, het rijk van de tien stammen.
Is de indruk verkeerd dat deze gedeelten tot de minst geliefde van de hele Schrift behoren en dat wij geneigd zijn deze gedeelten te lezen als historische gedeelten? Ze hebben hun betekenis gehad in de geschiedenis van het Midden-Oosten, maar tot die geschiedenis is hun betekenis ook beperkt. En is de indruk verkeerd dat zij, die de boodschap van de kleine profeten voor Israël willen reserveren, daarbij de oordeelsprofetieën grotendeels buiten beschouwing laten of beschouwen als boodschap die op het verleden betrekking heeft en nu niet meer van toepassing is?
Maar is dat terecht? Heeft de oordeelsprofetie haar actualiteit verloren? Gold ze alleen toen en daar? Kunnen we deze gedeelten dus rustig overslaan omdat ze toch geen boodschap beval ten voor ons vandaag?
Laten we eens zien.

De dag des Heeren
In de oordeelsboodschap van de kleine profeten wordt regelmatig gesproken van 'de Dag des Heeren'. In ons spraakgebruik is die naam gekoppeld aan de zondag, de dag waarop de nieuwtestamentische gemeente samenkomt. Reeds het Nieuwe Testament zelf kent dat gebruik. Wanneer we echter bij de profeten horen van de 'Dag des Heeren', dan klinkt in die uitdrukking een ontzaglijke dreiging door.
Maleachi spreekt van de grote en vreselijke dag des Heeren, die komen zal, brandend als een oven (Mal. 4: 1, 5). Zefanja (2: 14 vv) zegt: 'De grote dag des Heeren is nabij; hij is nabij en zeer haastende. Die dag zal een dag der verbolgenheid zijn; een dag van benauwdheid en angst, een dag van woestheid en verwoesting; een dag van duisternis en donkerheid... En Ik zal de mensen bang maken'. Vooral dat laatste is huiveringwekkend: de Heere maakt de mensen bang!
De Dag des Heeren is de dag waarop de Heere komt om het gericht te voltrekken, dat Hij heeft aangekondigd. Die dag wordt vooraf gegaan door rampen en gebeurtenissen in de schepping en in de geschiedenis. Vooral bij Joel horen we van de Dag des Heeren. Joël ziet die dag met profetisch oog dichterbij komen. Een geweldige sprinkhanenplaag is er de voorbode van. De gebeurtenissen van zijn dagen zijn voorboden van de grote dag van Gods toorn. In Joël 2 vinden we nog een nadere uitwerking daarvan in verband met de belofte van de Geest, Die de Heere zal uitstorten op alle vlees. Hij spreekt dan van tekenen aan de hemel en op de aarde, die voorafgaan aan de grote en vreselijke dag van de Heere.
En wat zien we nu? Op de Pinksterdag in Handelingen 2 haalt Petrus in zijn Pinksterpreek die woorden van Joël aan. Geleid door de Pinkstergeest verkondigt hij dat de laatste dagen zijn aangebroken met de uitstorting van de Heilige Geest. Nu gaat het met haast heen naar de tijd dat de Dag des Heeren aanbreekt. Ja, de dag des Heeren is al aangebroken. De tekenen die de komst van die dag vergezellen zijn zelf al een teken van die dag. Niets kan nu de slotfase tegenhouden. De Heere is bezig om te komen en het oordeel te voltrekken. En in Openbaring 6 zien we de tekenen, waarvan Joël spreekt en waarop Petrus wijst, plaatsvinden in de aanloop naar de grote dag van Gods toorn.
De oordelen waarvan de kleine profeten spreken zijn tekenen. Voorspel van de oordeelsdag. Zo willen ze gehoord worden. Zo openen ze in oudtestamentische kleuren en beelden oog en oor voor de voetstappen van de Heere, Die komt om de aarde te richten en Die met Zijn oordeel begint bij het huis van God.
Wij mogen de lijnen doortrekken: van de sprinkhanen van Joël, van de oorlogsverslaggeving van Nahum, van de woeste Chaldeeën die Habakuk op zijn wachttoren ziet aanrukken, naar de jongste dag. Wie nauwkeurig luistert, komt allerlei beelden van de kleine profeten in de Openbaring van Johannes weer tegen.

Bekering
Wat is het doel van de oordeelsprofetie en van de tekenen in schepping en geschiedenis, die met deze profetie gepaard gaan en ze onderstrepen?
Om te beginnen ligt er een indringende waarschuwing in deze boodschap opgesloten. De dag komt! Niemand kan straks zeggen: ik wist het niet. Alle verontschuldiging wordt aan de mensen ontnomen. Niemand kan ook denken dat het hem of haar wel voorbij zal gaan. De boodschap is naar alle kanten gericht en raakt mensen van allerlei slag.
Vooral richt deze boodschap zich tot Gods verbondsvolk. In Amos 4: 12 klinkt de oproep: 'Schik u, o Israël om uw God te ontmoeten'. Israël moet zich gereed maken voor die ontmoeting. In Micha 6:2 lezen we: 'De Heere heeft een twist met Zijn volk en Hij zal zich met Israël in recht begeven'. De Heere komt om orde op zaken te stellen en recht te spreken.
U bent het toch met mij eens dat die boodschap vandaag met onverminderde kracht en ernst moet klinken.
Waar is het de Heere om begonnen in deze oordeelsaankondiging?
Dat kunnen wij het beste aan Jona vragen. U weet: hij moest naar Ninevé om die hoofdstad van het Assyrische wereldrijk het oordeel aan te kondigen: 'Nog veertig dagen dan zal Ninevé worden omgekeerd'. Waarom weigerde Jona aanvankelijk die dienst als oordeelsprofeet te verrichten? Omdat Jona het prima vond dat Ninevé verwoest werd en omdat hij bang was dat Ninevé zich op de prediking van het oordeel zou bekeren. En omdat Jona wist wat er dan zou gebeuren: dat God het oordeel niet zou voltrekken. Hoe wist Jona dat? Hij kende de Heere. Zelf zegt hij in 4: 2: 'Ik wist dat Gij een genadig en barmhartig God zijt, lankmoedig en groot van goedertierenheid en berouw hebbende over het kwaad'. Daar vindt de Heere Zijn vreugde in: dat de zondaar zich op de prediking van het gericht bekeert en leeft. Dat blijkt overduidelijk in die heidense stad, wanneer ze zich bekeren op de prediking van Jona: 'God zag dat zij zich bekeerden van hun boze werken en het berouwde de Heere over het kwaad dat Hij gesproken had hun te zullen doen, en Hij deed het niet' (3: 10).
Wat in Ninevé gebeurde, ontbrak maar al te vaak in Jeruzalem en in Israël. U hoort de teleurstelling - ik spreek menselijk - van de Heere, als Hij keer op keer moet klagen: 'Mijn volk wou niet naar Mijn stem horen'. Wanneer Hij keer op keer moet constateren: 'Nochtans hebt gij u niet tot Mij bekeerd'.
Ook dit is actueel. In de Openbaring lezen wij immers hetzelfde na Gods oordelen: en zij bekeerden zich niet. Is het een boodschap die wij ons persoonlijk moeten aantrekken? Het is geen overbodige vraag in een tijd waarin kerkmensen de prediking van de waarachtige bekering niet nodig vinden en de prediking van het komende gericht te veel ontbreekt.
Laten wij maar eens in de leer gaan bij die kleine, meest onbekende profeten. En bij Johannes de Doper, de apostelen en de Heere Jezus Zelf.

De rest
Wat blijft er over wanneer de Heere zo met Zijn volk in het gericht gaat? Wie en wat is bestand tegen het vuur van het oordeel?
Op die vraag hebben de kleine profeten ook een antwoord. Er is een rest die overblijft. Die zich bekeert en terugkeert uit de ballingschap. Hetzelfde werkwoord wordt gebruikt voor bekering en terugkeer. Ze zijn blijkbaar niet van elkaar te scheiden: de bekering van het hart en de betering van het leven. Daar leest u prachtige dingen over in het boek van Hosea, waar we Israël ontmoeten in het beeld van de trouweloze Gomer, de vrouw van de profeet die het met anderen houdt. Waar de Heere lokt en terugbrengt met de koorden van Zijn trekkende liefde, daar wekt Hij ook de wederliefde waardoor die trouweloze bevende komt tot de Heere en Zijn goedheid.
Maar het is slechts een rest. Aangrijpend staat er in Amos 3: 12: Zoals een herder twee schenkels of een stukje van een oor redt uit de muil van de leeuw. U begrijpt: dan is er van het schaap niet veel over.
Toch zegt de Heere Jezus: Uit degenen die de Vader Mij gegeven heeft, heb Ik niemand verloren. Maar u begrijpt nu wel dat het niet vanzelfsprekend is verlost te worden van de toekomende toorn. Dat is het wonder van de Rechter Die Redder is.

J. Westerink
(Ds. J. Westerink is predikant op Urk (Maranathakerk).)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 2006

De Wekker | 16 Pagina's

Kleine profeten als boodschappers van oordeel (De actualiteit van de kleine profeten 2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 februari 2006

De Wekker | 16 Pagina's