Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nehemia - hoofdstuk 7

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nehemia - hoofdstuk 7

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zelfs Judas vijanden moeten nu erkennen dat de herbouw van Jeruzalems muren ten diepste geen mensenwerk is. Gods krachtige hand ontdekken ze erin, en ze vrezen voor Hem. "Elk der vorsten zal zich buigen en vallen voor Hem neer ...!" (Ps. 72). Van harte, of gedwongen. Ondertussen neemt Nehemia maatregelen voor de bewaking én de bewoning van de stad!

Bewaakte poorten (1-3)
Zodra de muur klaar is, laat Nehemia de deuren inhangen (la). Ook stelt hij poortwachters aan (1), aangevuld met 'buurtpreventie' van de bewoners (3b). De tempeldienst wordt bemand met levieten en zangers (1b). Nehemia houdt wijselijk niet alles in eigen hand, maar delegeert de leiding over de stad aan zijn broer Hanani (zie 1: 2) en aan Hananja. Hun namen betekenen beide: de HEERE is genadig! Hananja blijkt op te vallen door betrouwbaarheid en godsvrucht (2). Nehemia neemt geen risico. De poorten mogen pas open als de zon helemaal op is, en ze moeten onder toeziend oog van de wachters zorgvuldig gesloten worden vóór het invallen van de schemer (3). Een ongebruikelijk iets, maar wel zo veilig. De schemer zou aan duistere figuren met kwade bedoelingen gelegenheid kunnen bieden om de stad binnen te komen.
Opvallend, deze zorg. Jeruzalem moet een heilige, afgezonderde stad zijn, die schittert van de genadige zorg van de God van Israël. Leerzaam voor vandaag ook. De duivel zoekt te infiltreren in Gods geestelijk huis, de gemeente. Daarom, zoals een computer voor elektronisch verkeer beveiligd moet zijn met een 'firewall' (vurige muur) tegen ongewenst bezoek van buiten, zo heeft de Heere Zijn kerk geestelijk 'vurige muren' gegeven: Zijn Woord, Zijn geboden. Ondergeschikt daaraan, maar niet minder belangrijk: onze belijdenis. Nehemia's waakzaamheid staat niet gelijk met behoudzucht of wereldvreemdheid. Wie écht waakt, is juist steeds bij de tijd, alert op de moderne aanvalstechnieken van de vijand. Hoe? De persoon van Hananja wijst ons de weg. Het kan alleen als we vernieuwd zijn door de Heilige Geest, die onze ogen opent (Ps. 119: 18).

De nodiging van een lege stad (4)
Muren, poorten, bewakers, van buitenaf een indrukwekkend gezicht. Wijd en ruim ligt ze erbij (4). Maar één blik over de muur is ontnuchterend. "Het inwonersgetal was gering; er waren geen huizen gebouwd". Beter: er waren (na de verwoesting van Jeruzalem) nog nauwelijks huizen opgebouwd. De stad moet iets gehad hebben van een zakencentrum, 's Morgens stroomt het vol; 's avonds weer leeg. Maar wat is de stad van God zonder inwoners? Nehemia heeft alles willen doorstaan om die woeste ruimte te ommuren, met bewaking en al. Is het geen schijnvertoning? Nee, het is toonbeeld van geloof. Geloof dat zich niet laat leiden door wat een mens voor ogen ziet, of wat de duivel je influistert. Geloof laat zich leiden door van God bélooft. Nehemia gelooft wat o.a. Jeremia (33: 10-11) en Zacharia (8: 4) geprofeteerd hebben: daar zullen weer mensen wonen, kinderen spelen en huwelijken gesloten worden.
De stad ligt er wijd en ruim bij (4a). Heel beeldend staat in de Hebreeuwse taal letterlijk: de stad nu was wijd van handen. Je ziet het zomaar voor je: muren die als wijd geopende armen nodigen om te komen onder de hoede van de Heere, dicht bij het heiligdom (zie ook Matth. 11: 28). Daar is plaats genoeg, zegt de Heere Jezus in Joh. 14: 2. Vele woningen. Ruimte voor een groot volk.

Bewoners gezocht (5-7a)
Hoe moet Jeruzalem vol worden? Nehemia roept alle leiders van het volk bijeen om het volk in registers te laten inschrijven (5). 'God gaf het me in het hart', zegt hij. Voelde hij dat? Of zag hij achteraf dat God hem daarin geleid had? Het kan beide. Al leidt God alle dingen, onze verantwoordelijkheid en ons verstand schakelt Hij daarbij niet uit. Dan vindt Nehemia (in de tempel?) een uitgebreide lijst van alle joden die in 537 v Chr. (ongeveer 75 jaar daarvoor) onder koning Kores waren teruggekeerd uit Perzië (5b). Met enkele kleine verschillen vinden we diezelfde lijst ook in Ezra 2. Precies staat vermeld uit wiens voorgeslacht priesters voortkwamen, poortwachters, zangers, levieten en andere dienaren (39, 43, 44, 45, 46). Het getal 42.360 in vs. 66 is deelbaar door 12. Getallen in de Bijbel zijn niet om ermee te goochelen, maar hier heeft het zonder twijfel een theologische betekenis: het getal 12 is identiteitsbepalend voor het volk Israël. Het kan betekenen: God heeft Zijn belofte van terugkeer vervuld!

De toegang luistert nauw (7b-65)
De lange lijst laat zien: God ziet naar mensen om in al hun diversiteit. Deze lijst is ook belangrijk voor Israëls toekomst. Geslachtsregisters zijn bepalend voor de vraag of iemand wel ECHT tot het joodse volk behoort. En dus recht heeft op het erfdeel van zijn familie. En daarom zal delen in Gods toekomst. Dat het nauw luistert, lezen we in vs. 61-65. Enkele mannen (Tel-Harsa, Kerub, Addon en Immer) konden destijds hun Joodse afkomst niet aantonen. En Hobaja en Hakkos konden niet schriftelijk aantonen dat ze priesterzonen waren. Ze werden voorlopig uitgesloten van de eredienst (64). Een Goddelijk orakel, de Urim enTummim, kon nog duidelijkheid geven (65). Het waren twee orakelstenen in de borstlap van de hogepriester, waarmee de Heere ZELF al tijdens de woestijnreis bepaalde beslissingen duidelijk maakte (Ex. 28: 30, Lev. 8: 8).
De ruimte bij de Heere groot genoeg voor een schare die niemand tellen kan, uit alle talen en natiën (Ps. 87, Op. 7: 9). Maar, de toegang tot de Heere luistert nauw. Alleen wie ingeschreven staat in het boek des levens (Openb. 21: 7), heeft toegang. Hoe weet ik dat mijn naam daarin staat? Die toegang loopt via Jezus Christus, de grote Hogepriester, die Zijn bloed gaf om de toegangsprijs te betalen (Hebr. 10: 19-23). Wie tot Hem komt, zal nooit worden afgewezen.

Het geld komt er (69-72)
Nehemia, de familiehoofden, en het hele volk dragen nu ook hun financiële steentje bij. De giften staan op naam en openlijk vermeld. Wat opvalt is, dat er veel goud bij is voor het huis van de Heere. Het symboliseert de heerlijkheid ervan. Ook het nieuwe Jeruzalem is daarmee aangekleed (Op. 21). Ons geld is geen goud meer. Maar, laten we de dienst van de Heere vrijmoedig onderhouden met wat Hij ons eerst heeft toevertrouwd. Neem mijn zilver en mijn goud, dat ik U dit niet onthoud ...

Gespreksvragen
1. Waar ligt het verschil tussen waakzaamheid en behoudzucht?
2. In vs. 5 staat: "en God gaf me in het hart". Hoe zou Nehemia dat hebben gemerkt, en kennen wij dat mogelijk ook uit eigen ervaring?
3. Hoe kunnen wij vrij toegang ontvangen tot het hemels Jeruzalem? Bent u daar altijd zeker van, of levert dat ook wel strijd op? Zo ja, hoe komt dat dan?
4. Er wordt in dit hoofdstuk heel veel praktische informatie verstrekt, zoals bewaking van de muur, bevolking van Jeruzalem, en de nodige financiën. Zijn dat ook geestelijke zaken, en zo ja, hoe dan?

B. Reinders
(drs. B. Reinders is predikant te Zwaagwesteinde}

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 2006

De Wekker | 16 Pagina's

Nehemia - hoofdstuk 7

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 2006

De Wekker | 16 Pagina's