Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nehemia - hoofdstuk 11 en 12

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nehemia - hoofdstuk 11 en 12

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Na die indrukwekkende verbondsvernieuwing komt de missie van Nehemia tot een hoogtepunt. Na het herstel van de tempel (Ezra), volgden de muren, de eredienst en de normen van de Thora. Nu is het moment daar om tot een feestelijke afronding te komen. Maar om het zover te laten komen, moet Jeruzalem wel eerst bewoond worden ...

Een lege stad
Terwijl het herstel van muur en volk in Jeruzalem een feit is, doet de stad zelf denken aan dat beeld in Rotterdam: een man, zijn armen ten hemel geheven, met een gat op de plaats van zijn hart. Onder Rotterdammers bekend als “Hellepie Hellepie”, maar door de kunstenaar (Zadkine) bedoeld als “Stad zonder hart”, verwijzend naar 1940 toen bommen het hart van de stad wegvaagden. Sinds Nehemia 7: 4 ligt Jeruzalem er nog steeds zo bij. De muren nodigen met wijd open armen, maar bijna niemand schuilt erin. Dat kan niet zo blijven. Jeruzalem is de ‘heilige stad’ (11: 1, zie ook Jes. 48: 2, 52: 1, Matth. 4: 5, 27: 53, Op. 11: 2). Heilig, omdat de inwoning van de HEERE in de tempel de hele stad en haar inwoners ‘stempelt’. Overigens, ook bij de nieuwtestamentische tempel, de gemeente. Als de Heere door Zijn Geest in de gemeente woont, zet dat een stempel op heel ons doen en laten. Gemeentelijk en persoonlijk. Is dat ook te merken?

Bewoners aangewezen
Maar, Jeruzalem zal vol worden. De oversten geven het goede voorbeeld (11: 1). Verder wijst Nehemia, maar ten diepste God Zelf, één op de tien mensen door het lot aan om naar Jeruzalem te verhuizen (Spr. 16: 33). Dat tiende deel staat hier symbool voor het totaal. Daarin is in Jeruzalem heel het volk vertegenwoordigd. H. 11 noemt veel namen uit het geslachtsregister dat Nehemia in de tempel vond, zie H. 7.

Maar ook vrijwilligers!
Vs. 2 noemt iets opmerkelijks. Bij Nehemia melden zich ook heel wat mensen vrijwillig aan om in Jeruzalem te wonen. Vrijwillig geven ze hun vertrouwde buitenleven op en zoeken de stad op die nog kaal is en leeg is. Waarom? Het staat er niet bij, maar zou het niet zijn om daar te willen zijn waar de HEERE is? (zie Ps. 110: 3) Ps. 132 zegt: Daar (in Jeruzalem) wil Hij wonen naar Zijn lust, daar is in eeuwigheid Mijn rust. Ze ‘geloven’ in Jeruzalem, omdat ze geloof hebben in Jeruzalems God. Iedereen prijst de vrijwilligers (11: 2). Niet om hun dapperheid, maar uit vreugde om de doorgang van Gods werk. Het echte leven met de Heere wordt door vrijwilligheid gekenmerkt. Dat werkt de Heilige Geest (zie DL. III/IV, art.11,12). Wat machtig dat je daarop pleiten mag, zeker als je geroepen wordt op plaatsen die menselijk gezien niet aantrekkelijk zijn. Misschien wel in de grote stad.

Namen
In H. 11 en 12 vinden we lijsten met namen van oversten, priesters en levieten (11: 3-19, 12: 1-26). Namen noemen betekent: het gaat om mensen. De Heere kent allen bij name, ook ons. Bij de Heere verdwijnen we nooit in de massa; temidden van miljarden kent Hij ook mijn naam (Ps.139!). Maar zalig ben je pas als je naam ook staat in het bevolkingsregister van het hemelrijk (Fil. 3: 17-21). Opmerkelijk, dat nu ook de overige steden van Juda (11: 20) en de nederzettingen op het platteland (11: 25) worden genoemd. Vanuit het centrum (Jeruzalem) krijgt ook de rest van het land zijn betekenis. Ook komen we voor het eerst in het boek Nehemia de naam David tegen (12: 24,37,46). Niet alleen uit herinnering aan deze koning, maar ook omdat diens naam voor Israël steeds meer theologische betekenis heeft gekregen. Hij krijgt de unieke aanduiding ‘de man Gods ‘(12: 24). Davids naam geeft Israël steeds nieuwe hoop vanuit Gods belofte in 2 Sam.7 (eeuwigdurende troonopvolging). Nu Israël wel haar stad, maar niet haar koning terugheeft, wijst Davids naam terug en vooruit op wat de HEERE heeft gedaan, en nog doen zal. Machtig voor ons om te weten dat die belofte in Christus is vervuld! (zie Lukas 1: 68-71)

Volk en stad geheiligd
Nu wordt de muur ingewijd. Overal vandaan komen Levieten met muziekinstrumenten naar Jeruzalem (12: 27-29). Een alles omvattend reinigingsritueel van mensen, poort en muur volgt (12: 30). Hoe, dat lezen we niet. Vermoedelijk gaat het met vasten en seksuele onthouding gepaard, maar ook met andere rituelen (zie ook Lev. 14: 48vv). Hoe dan ook, werkelijk alles en iedereen wordt daarmee aan de HEERE toegewijd. Reiniging ziet op reiniging van de zonde. Alleen zo kan de Heere daar wonen en omgaan met Zijn volk. Wonen bij de Heere, het kan en mag ook nu, als we schuilen achter het reinigende bloed van de Heere Jezus Christus. In Zijn kracht hebben we ook te strijden tegen verontreiniging van ons leven.

De stad feestelijk omarmd
Wat daarna gebeurt, moet zeer indrukwekkend geweest zijn. De oversten beklimmen de muur aan de zuidzijde, samen met twee grote zangkoren (12: 31). Nehemia maakt twee groepen, en laat elk met een jubelend koor voorop over de muur lopen. Eén onder leiding van hemzelf, de andere van Ezra de schriftgeleerde. Elk gaat een kant op. De beide optochten omarmen a.h.w. van twee kanten de stad en komen in het noorden samen uit op één punt: bij het tempelplein! Opnieuw staat dus het heiligdom centraal! Daar bereikt de vreugde haar climax. Koren wisselen elkaar af, mogelijk in beurtzang. Vers 43 vermeldt vijf keer het woord ‘vreugde. (een verwijzing naar de vreugde der wet, de vijf boeken van Mozes?). Hoe dan ook, zelfs tot ver buiten Jeruzalem is het gejuich en gezang van jong en oud te horen (43b). Het huis van de HEERE druist van vreugde (Ps. 98: 3 OB). Met diezelfde vreugde staat men bijdragen af voor het huis des HEEREN (12: 44). Speciale aandacht is er voor de zangers (12: 45b-47), alles volgens Davids gebod (45). Troont de HEERE niet op de lofzangen van Israël? (Ps. 22: 3). Al met al doet de vreugde bijna hemels aan (zie Ezra 3: 13, Op. 4 en 5). Nehemia’s werk loopt uit op de totale verheerlijking van God. Wat is God groot. Want nu is alles voltooid! Het is om jaloers op te worden. Zouden we daar niet met al onze krachten naar mogen verlangen? Zeker. Maar… het volgende hoofdstuk zet ons ook weer met beide benen in de zondige werkelijkheid …


Gespreksvragen
1. Leest u de Dordtse Leerregels, H. III/IV, art. 11 en 12 eens samen. Wat zegt u deze belijdenis over het werk van de Heilige Geest?
2. De vrijwilligers in Jeruzalem verloochenden zichzelf. In hoeverre bent u bereid dat te doen om de Heere in Zijn koninkrijk te dienen?
3. Het heiligdom in Jeruzalem ‘stempelde’ alles eromheen als heilig. Wat betekent in dat licht Gods heiligheid voor de praktijk van ons leven? Benoem die praktijk ook.
4. Hoe zouden wij vorm kunnen geven aan ‘reiniging’ van ons leven?
5. Muziek, zang en uitbundige vreugde hebben in deze hoofdstukken plaats. Wat kunnen wij daar vandaag mee in de omgang met God?

B. Reinders
(drs. B. Reinders is predikant te Zwaagwesteinde)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 april 2006

De Wekker | 16 Pagina's

Nehemia - hoofdstuk 11 en 12

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 april 2006

De Wekker | 16 Pagina's