Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Belijdenis – een loflied (Onze gereformeerde belijdenis II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Belijdenis – een loflied (Onze gereformeerde belijdenis II)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zagen we een vorige keer - zij het erg beknopt - hoe de Heidelbergse Catechismus met recht een lied genoemd kan worden, vandaag geven we aandacht aan een ander belijdenisgeschrift, de Nederlandse Geloofsbelijdenis.

De bedoeling van dit geschrift was een andere dan die van de Catechismus. Werd de Catechismus gepresenteerd als onderwijzing in christelijke religie, de Belijdenis werd geschreven met een ander doel. De opsteller ervan, Guido de Brès, wilde met zijn geschrift een verantwoording geven van wat de kerk der Reformatie gelooft en belijdt. Een getuigenis naar buiten toe dus. Dat bracht mee, dat, anders dan de Catechismus, deze belijdenis niet direct ten doel had om een persoonlijk geloofsgetuigenis te zijn. Toch is ook dit geschrift wel zo’n persoonlijk getuigenis geworden. Laten we enkele passages wat meer van nabij bezien en dan zal ons blijken dat we ook hier luisteren naar een gezongen loflied.

Geloof in God, de Drie-enige
Direct al in artikel 1 lezen we: ‘Wij geloven allen met het hart en belijden met de mond, dat er is een enig en eenvoudig geestelijk Wezen, hetwelk wij God noemen...’. Wat een voorrecht: er is wat te geloven en te belijden! Want er is een God! In Hem mogen we geloven. Hem mogen we belijden. En dat geloven is een zaak van het hart en daarin van de gehele mens. Daarmee is in overeenstemming wat we lezen in artikel 9 waar het geloof in de drie-enige God wordt beleden en waar dan wordt gezegd: ‘Dit alles weten wij, zo uit de getuigenissen der Heilige Schriftuur, alsook uit hun werkingen en voornamelijk uit degene die wij in ons gevoelen’. Werkingen van God, die we in ons gevoelen. Dat kan alleen als er een persoonlijke relatie met God is. Daar gaat het bij het geloof in God om.

Dat deze God de Drie-enige is, wordt uit het vervolg van de Belijdenis wel duidelijk. Het werk van de Vader en dat van de Zoon, alsook dat van de Heilige Geest wordt omschreven (artt. 20-22). De Vader beschikt het heil; de Zoon verwerft het en de Heilige Geest bedient het. Van dat werk is de kerk en is ook elke gelovige helemaal afhankelijk. Dat te beseffen – en dat ook te preken! – is van levensbelang.

Geloof in Christus
Een goudader wordt blootgelegd in art. 21. Daar horen we het geloof belijden: ‘Wij vinden allerlei vertroosting in Zijn wonden en hebben niet van node enig ander middel te zoeken of uit te denken om ons met God te verzoenen dan alleen deze enige offerande’. Is dit niet de belijdenis van iemand die in het geloof op Golgotha geweest is en het oog geslagen heeft op de gekruisigde Zaligmaker, die daar Zijn bloed vergoot en Zijn leven aflegde? Ja, hier is iemand aan het woord die de wonden van de Zaligmaker gezien heeft; wonden die getuigen van Zijn gewilligheid om de straf te dragen en zo zondaren van de schuld en straf te verlossen; wonden die getuigen van Christus’ oneindige liefde, zowel tot het recht van God als tot verloren zondaren. En door het zien op die wonden heeft hij rijke vertroosting ontvangen. Immers, door Zijn striemen is ons genezing geworden.

Als in artikel 23 gesproken wordt over de gerechtigheid en de gehoorzaamheid van Christus wordt gezegd: ‘En daarom houden wij dit fundament altijd vast, Gode al de eer gevende, ons vernederende en bekennende zodanigen als wij zijn, zonder iets van onszelf of van onze verdiensten te vermeten, steunende en rustende op de gehoorzaamheid van de gekruisigde Christus alleen, dewelke onze is, wanneer wij in Hem geloven’. Die gehoorzaamheid ‘is genoegzaam om al onze ongerechtigheden te bedekken en ons vrijmoedigheid te geven, de consciëntie vrij makende van vrees, verbaasdheid en verschrikking om tot God te gaan, zonder te doen gelijk onze eerste vader Adam, die al bevende zich met vijgebladeren bedekken wilde’.

Moet u dit lied eens horen. Het lied van iemand, die volkomen genoeg heeft leren hebben aan Christus en Zijn offer. Niet doordat hij simpelweg aanneemt en toestemt dat Christus een volkomen Zaligmaker is, maar doordat hij Hem gezien heeft en toen hij Hem zag op de knieën terechtgekomen is en als een arme zondaar gehoord heeft hoe de Heiland hem zalig sprak. Iemand die zo ook vrijmoedig tot God heeft leren gaan en weet dat hij zich niet angstvallig voor God hoeft te verbergen. Hij hoeft ook niet meer krampachtig van alles bijeen te rapen om voor God te kunnen bestaan. Zijn eigen gerechtigheden is hij kwijtgeraakt; de gerechtigheid van Zijn Zaligmaker is hem genoeg en hij weet dat die ook in Gods beoordeling genoeg is.

Die toon vinden we ook terug in art. 26, waarin het gaat over de voorbidding van Christus. ‘Want er is niemand noch in de hemel noch op de aarde onder de schepselen die ons liever heeft dan Jezus Christus’. Vandaaruit lezen we dan de opwekking: ‘Laat ons Hem niet verlaten om een andere te nemen; of veel meer een andere te zoeken zonder hem immermeer te vinden; want toen God Hem ons gegeven heeft, zo wist Hij wel dat wij zondaars waren’. Heus, we hoeven niet de angst te hebben, dat we te zondig en te slecht zijn om rechtstreeks tot Christus te gaan en daarom de weg tot Hem moeten nemen via Maria of een van de heiligen, zoals Rome leert. Christus Zelf is de Voorbidder. Klinkt dit niet als een lofzang op de rijkdom van de door God Zelf gegeven Borg en Middelaar?

Geloof in de Heilige Geest
De religie van de belijdenis zien we ook als gesproken wordt over de Heilige Geest. In art. 5 gaat het over het getuigenis van de Heilige Geest in onze harten waardoor we weten dat de Schriften van God zijn. Geloof in de Schriften – vrucht van het werk van de Geest.

Ja, het hele geloofsleven is een werk van deze Geest. Dat vinden we in art. 24. ‘Wij geloven dat dit waarachtig geloof in de mens gewrocht zijnde door het gehoor van het Woord Gods en de werking van de Heilige Geest hem wederbaart en hem tot een nieuwe mens maakt en hem doet leven in een nieuw leven en hem vrijmaakt van de slavernij der zonde’. Wat een stof voor een loflied! En als het in art. 29 gaat over de merktekenen van de ware christenen wordt daar onder meer genoemd, dat zij alle dagen van hun leven door de Geest tegen de grote zwakheid die in hen is, strijden. Er is zonde in hen overgebleven, maar daar leggen de ware vromen zich niet bij neer. De Geest zorgt ervoor, dat ze er geen vrede mee hebben en het is daarom dat zij ertegen strijden. Is dat ook geen groot voorrecht? Geen vrede meer kunnen hebben met de zonde!

Wederkomst
Ik geef nog één citaat. Niet omdat er nog maar één te geven is – er zijn er nog vele! – maar we zullen intussen wel overtuigd zijn van het feit, dat de Nederlandse Geloofsbelijdenis op meerdere plaatsen als een lied klinkt en daarom best gezongen zou kunnen worden.

Artikel 37 spreekt over de wederkomst van de Heiland. ‘En daarom is de gedachtenis van dit oordeel met recht schrikkelijk en vervaarlijk voor de bozen en goddelozen, en zeer wenselijk en troostrijk voor de vromen en uitverkorenen, dewijl alsdan hun volle verlossing volbracht zal worden en zij aldaar zullen ontvangen de vruchten van de arbeid en de moeite die zij gedragen hebben’. ‘Daarom verwachten wij die grote dag met een groot verlangen, om ten volle te genieten de beloften Gods, in Jezus Christus, onze Heere’. Zo zingt het geloof! Met groot verlangen verwachten wij die grote dag. En we zien uit naar de komst van Hem die onze ziel liefheeft. En we bidden: Kom, Heere Jezus, ja, kom haastelijk.

Allemaal formuleringen die een weerklank krijgen in de harten van de ware gelovigen. Zij herkennen er in wat zij innerlijk gewaar worden. Op deze manier spreekt de Belijdenis de taal van het hart en dan wel op zo’n manier dat de gekozen bewoordingen het hart afstemmen op de lof des Heeren. Voorwaar, de belijdenis is een loflied.

P. den Butter
(Ds. P. den Butter is emerituspredikant en woont in Middelharnis.)


Artikelen opgenomen in boek
Een bredere uitwerking van deze artikelenserie geeft ds. P. den Butter in het boek ‘Met open mond – jongeren in prediking en pastoraat’. Het boek wordt gepresenteerd tijdens het LCJ symposium op DV 18 mei. Het is dan te koop voor € 10,00. Voor meer info zie www.lcj.nl of zie het bericht op pag. 2.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 mei 2006

De Wekker | 16 Pagina's

De Belijdenis – een loflied (Onze gereformeerde belijdenis II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 mei 2006

De Wekker | 16 Pagina's