Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Openbaring (Openbaring deel 2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Openbaring (Openbaring deel 2)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De apostel Johannes is in ballingschap op Patmos. Aan hem doet zich een geopende deur in de hemel voor. Daardoor heeft hij zicht op Gods hemelse troonzaal. In Openbaring 5 ziet hij dan een verzegelde boekrol in Gods hand.

Ik weet niet welk beeld u hebt van de hemel – maar, had u nou ooit gedacht, dat daar tranen bij zouden passen? En toch lezen we dat Johannes huilt in Op. 5: 4. De Geest heeft hem in zijn visioen verplaatst naar Gods hemelse troonzaal, waar alles blinkt van Gods majesteit. En dan staat er opeens dat Johannes ‘zeer weende’.

Een gevolmachtigde gemist
Er staat ook bij waarom: omdat niemand in staat was om de boekrol die God in Zijn rechterhand houdt te openen en te lezen (v. 3). Zo’n boekrol bestond uit een lang stuk papier. De rol die Johannes ziet is aan de voor- en achterkant beschreven. Vervolgens is het papier opgerold en dichtgebonden met zeven touwtjes. Op elk knoopje van elk touwtje is een zegel van zegellak gedaan (v. 1). Wie de boekrol wil lezen, moet eerst die zegels stukbreken en de touwtjes losmaken.

Die boekrol heeft alles te maken met Gods koningsmacht. Ik vergelijk hem maar met een troonrede, waarin de plannen van de regering beschreven staan. Stel u voor dat op Prinsjesdag de troonrede verzegeld zou zijn en niemand in staat was het zegel te verbreken. Onze koningin zou, gezeten op haar troon in de Ridderzaal, er het zwijgen toe moeten doen. De plannen van de regering zouden stokken en het land zou in verwarring raken.

Gods koninkrijk kan alleen komen, als die boekrol geopend wordt. Blijft die boekrol dicht – dan stokt het heil in de geschiedenis. Dat is een aangrijpende gedachte. Stel u voor dat de wereld blijft zoals die is. Dat onrecht, dood, verderf, zonde, honger in een eindeloze cirkelgang zullen blijven bestaan. Dat de kracht en macht van satan nu nooit eens definitief wordt vernietigd. Stel je voor, dat het heil in Christus en de nieuwe hemel en aarde, uiteindelijk ‘kunstig verdichte fabels’ zullen blijken te zijn (2 Pet. 1: 16). Dat al die cynische spotters gelijk zullen blijken te hebben: het blijft allemaal zoals het is in de wereld, de mens is aan zichzelf overgelaten (2 Pet. 3: 3-5). Stel u voor!

Een gevolmachtigde gezocht
Die gedachte grijpt Johannes aan. Geen wonder dat hij moet huilen! Want er is niemand te bekennen die die boekrol mag openen. Dat kan inderdaad zomaar niet! Gods raad tot verlossing, Zijn heilsplannen, kunnen zómaar niet uitgevoerd worden. De dood en de zonde, de honger en de satan zijn er maar niet vanzelf gekomen. Wij hebben in het paradijs dat over ons afgeroepen! Satan heeft macht gekregen over de aarde. De bijbel noemt hem niet voor niets de overste van deze wereld, de god van deze eeuw (Joh. 12: 31, 2 Kor. 4: 4). God gaat er niet aan voorbij, dat satan een claim heeft op deze aarde. Onze val is veel groter geweest dan wij ons ooit kunnen voorstellen. De mens heeft gekozen voor het rijk van de duisternis. En God gaat daar niet zomaar aan voorbij. De boekrol kan alleen geopend worden - Gods verlossend handelen kan alleen geschieden - wanneer er een kandidaat gevonden wordt die ‘wáárdig’ is (v. 4). Die het récht heeft om Gods heil voortgang te laten vinden.

Koortsachtig wordt in de hemel gezocht naar zo’n kandidaat. Daarom roept een sterke engel – door de hele schepping klinkt zijn stem – ‘wie is waardig het boek te openen’? (v. 2) En dan wordt het angstig stil. Niemand antwoordt. Niet in de hemel. Niet op de aarde. Niet onder de aarde (v. 3). Niemand heeft de autoriteit, het recht daartoe. Daarom huilt Johannes zo.

Een gevolmachtigde gevonden
Dan komt er toch een keerpunt. Want op dat moment komt er iemand naar Johannes toe. Het is één van de vierentwintig oudsten om de troon. Een vertegenwoordiger van de kerk van het Oude Testament. Hij mag zelf een verloste zijn. Een geweldig wonder is dat. Hij spreekt uit ervaring. Hij weet wat het is te lijden en te strijden op aarde. Nu is hij verheerlijkt, en mag de liturgie meevieren rondom de troon van God. Juist zo’n oudste, die weet van lijden en troost spreekt Johannes aan: ‘Ween niet!’ (v. 5).

God in de hemel heeft dus wéét van onze strijd hier op aarde. Van de tranen, de eindeloos lijkende cirkelgang van het verderf. Tegen verdrietige mensen wordt gezegd: ween niet. Er is gefundéérde hoop en troost. De oudste zegt: ween niet, zie, de leeuw, die uit Juda’s stam is, de Wortel van David, heeft kruis en graf overwonnen om het boek te openen, en zijn zeven zegels open te breken.

Er is dus tóch een gevolmachtigde. Ergens in de kosmos was dus toch een kandidaat voorhanden. Iemand die het recht heeft om Gods verzegelde troonrede te openen en te lezen. De geschiedenis blijft dus niet gevangen in een duivelse strik. Nee – de geschiedenis wordt heengestuwd naar de verlossing. Het gaat ergens naartoe met de schepping. Het gaat naar het koninkrijk Gods toe!

Wie is die kandidaat, die gevolmachtigde toch? Wie kan de schepping verlossen? Dat is de leeuw uit Juda’s stam. Bij een leeuw denk je aan kracht en moed. Zijn tanden zijn sterk. Zijn klauwen scherp. Het is de leeuw uit Juda’s stam. De Joodse hoorders van de Openbaring gaat een licht op. ‘Juda, gij zijt het’ profeteerde vader Jakob vanaf zijn sterfbed! (Gen. 49: 8).

Inderdaad: ‘ween niet’. In de hemel worden tranen gedroogd. Want in het centrum van Gods troonzaal, vlak vóór de troon staat de leeuw, die – wonderlijk! – ook en juist een lam blijkt te zijn, dat staat als geslacht (v. 6). Offerlam met leeuwenkracht: Christus Jezus, onze Heere.


Gespreksvragen
1. Zou het verdriet van Johannes te maken kunnen hebben met verdriet in ons leven? Hoe?
2. De oudste troost Johannes (v. 5). Hebt u ook troosters in uw omgeving?
3. Wie in uw omgeving zou u op uw beurt kunnen troosten? (Vgl. 2 Kor. 1: 4).
4. Waarom was Christus’ overwinning (5: 5) nodig om de boekrol te kunnen openen?
5. Hoe kan Openbaring 5 uw zicht op zonde en genade verdiepen?

P.L.D. Visser
(drs. P.L.D. Visser is predikant te Ouderkerk a/d Amstel)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juli 2006

De Wekker | 16 Pagina's

Openbaring (Openbaring deel 2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juli 2006

De Wekker | 16 Pagina's