Heilig

Jesaja is diep onder de indruk. Met groot ontzag wordt hij vervuld. Hij ziet iets wat je normaal niet ziet. En toch is het echt waar. De werkelijkheid. Jesaja ziet de heerlijkheid van de Heere. De Heere zit op Zijn troon. De zomen van Gods koninklijk kleed bedekken de vloer van de tempel. Maar Hijzelf gaat daar ver bovenuit. Ontzagwekkend om te zien. Hij is de Heere der heerscharen. Dat is: Gebieder van alle hemelse legerscharen van engelen.

Serafs
Naast de troon van God staan serafs. Dat zijn engelen met 6 vleugels. Jesaja ziet hoe ze met twee vleugels hun gezicht bedekken. De serafs zijn vergeleken bij de grote Schepper maar heel klein en nietig. Ze hebben diep ontzag en grote eerbied voor de HEERE. Daar is dat bedekken van hun gezicht een teken van. Hebben wij zoveel eerbied voor God? Met twee andere vleugels bedekken ze hun voeten. Dat wil zeggen dat ze alleen ergens heengaan als God het gebiedt. Met het derde vleugelpaar vliegen de serafs. Als God bevel geeft, komen ze in actie, dan zullen ze direct gehoorzamen en doen wat Hij, de Heilige, Ontzagwekkende zegt.

Heilig
Jesaja hoort de serafs zingen: “Heilig, heilig, heilig is de HEERE der heerscharen. De ganse aarde is van Zijn heerlijkheid vol.” Zie jij dat als je om je heen kijkt? Toch is dat zo. Jesaja mocht het zien.
Het gezang van de engelen is zo sterk, zo luid, dat de posten van de dorpels zich bewegen. De tempel staat te schudden. Ook wordt het huis van God vol met rook. Deze God is heilig. Jesaja is er diep van onder de indruk.

Vrees
“Wee mij,” roept hij, “ik verga, want ik ben een man van onreine lippen.” Wie kan bestaan voor deze machtige heilige God? Jesaja niet. Jij en ik niet. Onrein, vol zonde, zijn wij. Jesaja zegt: “En ik woon bij een volk dat onrein van lippen is.” Onze zonde komt tot uiting in wat we zeggen. Jesaja denkt dat hij nu zal sterven. Dat zou ook moeten, door zijn zonde. Wie kan blijven leven voor de heilige God als er geen Borg is?

Verzoening
Maar dan komt er een seraf. Op Gods bevel. Met het vuur van het brandofferaltaar, een gloeiende kool, komt hij naar Jesaja toe. Zal hij nu straf krijgen? God is een verterend vuur. Jesaja huivert. Met die kool raakt de engel Jesaja’s lippen aan. Het vuur komt echter van het altaar. Daar is een offer gebracht wat heenwijst naar de Heere Jezus, de Borg, de Middelaar. Dat betekent: “verzoening, vergeving, redding.” De engel zegt: “Uw misdaad is van u geweken, uw zonde is verzoend.”

Lees Jesaja 6 vers 1 tot 7 nog eens biddend door. Zo kun je onder de indruk komen van Gods heiligheid, die niet een zonde kan verdragen. Bid of de Heilige Geest je overtuigt van je zonden tegen God. Dat is nodig. Want dan komt ook het vervolg. Dan mag je het van God horen: “Je misdaad is van je geweken, je zonde is verzoend.”

(Betty Versluis is moeder en huisvrouw.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen