Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Erfenis van een gelovig voorgeslacht (De actualiteit van de Heidelbergse Catechismus 1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Erfenis van een gelovig voorgeslacht (De actualiteit van de Heidelbergse Catechismus 1)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een paar jaar geleden vroeg een Zwitserse predikant van Nederlandse afkomst me of er in de Chr. Ger. kerken nog uit de Catechismus werd gepreekt. Toen ik daarop bevestigend antwoordde, zei hij: 'hou dat vast, hoor! Hou dat vast!' Nieuwsgierig vroeg ik: 'waarom'? Zijn reactie was: 'omdat daardoor de gemeente wordt gebouwd'. De Heidelbergse Catechismus – een middel voor gemeenteopbouw.

Eerst iets over mijn persoonlijke betrokkenheid bij de Heidelbergse Catechismus. Toen ik in mijn eerste gemeente geroepen werd wekelijks uit de Catechismus te preken ontdekte ik al snel veel vreugde te vinden in de catechismusprediking. Ook de reacties uit de gemeente vormden een grote stimulans. Sindsdien preek ik steeds met veel genoegen over de Catechismus. Ik werd er echt door gegrepen.
Daarnaast heb ik me voor de voltooiing van de doctoraalstudie intensief met de Catechismus en de catechismusprediking bezig gehouden; dat verdiepte mijn ‘band’ met de Heidelberger nog meer.
De Heidelberger is daarom voor mij geen museumstuk uit een ver verleden, maar een oude diamant die naarmate je hem meer poetst – dat is: kent én gebruikt – steeds mooier gaat schitteren.

Kracht?
Wat maakt dit leerboek van de kerk dan zo bijzonder? Waarin ligt zijn kracht? Hoe komt het dat de Catechismus zoveel weerklank vindt in de harten van de gelovigen? En: als vele generaties christenen mede door deze confessie zijn gevormd in het leven naar de Schrift, kan de Heidelberger dan ook in 2007 nog functioneren als leerboek voor de gemeente? En hoe dan?

In drie artikelen hoop ik op deze vragen in te gaan. Ik vat daarbij de kracht en de actualiteit van de Catechismus samen in vier aspecten.

De Heidelbergse Catechismus is:
1. erfenis van een gelovig voorgeslacht;
2. leerboek voor de gemeente, met name voor de jongeren;
3. belijdenis van de kerk;
4. veilige ankerplaats voor kerk en theologie in de onrust van de tijden.

Allereerst de Heidelbergse Catechismus als erfenis van een gelovig voorgeslacht

Ontstaan
De Heidelbergse Catechismus is niet ontstaan in de luwte van een uitgeraasde storm – dus in een rustige situatie –, maar in een turbulente periode van de Europese geschiedenis.
In het midden van de 16e eeuw waren er grote beroeringen op allerlei terreinen: in de politiek, in de militaire verhouding en in het onderwijs. Maar ook op kerkelijk en godsdienstig gebied. De tegenstellingen tussen gereformeerden en Lutheranen, tussen gereformeerden en dopers, maar ook tussen protestanten en rooms-katholieken waren groot met alle gevolgen van dien.

In deze tijd van grote veranderingen en spanningen verscheen in 1563 de Heidelbergse Catechismus. Frederik III, de keurvorst van de Palts en zelf in 1560 voor de gereformeerde belijdenis ingewonnen, had een jaar eerder het initiatief genomen. In zijn ogen kleefden er teveel bezwaren aan de verschillende leerboeken die toen in gebruik waren. Een nieuwe catechismus moest aan deze situatie een einde maken en tegelijk te opbouw van de gereformeerde kerk in de Palts dienen. Van het begin af stond Frederik III een catechismus voor ogen, die niet het werk van een eenling zou zijn, maar het resultaat van een gezamenlijke bezinning van vele betrokkenen. Vermoedelijk heeft de vorst aan Zacharias Ursinus de opdracht gegeven een concept voor een nieuwe catechismus te maken. Dat heeft Ursinus ook gedaan. Daarna is het concept besproken achtereenvolgens door een samengestelde commissie van de theologische faculteit en de kerkenraad én door de superintendenten (waaronder Caspar Oleveanus), de belangrijkste dienaren van de kerk in de Palts en door Frederik III zelf.

Ursinus is dus de belangrijkste auteur van de Catechismus. Maar tegelijk kan het leerboek als ‘teamwork’ getypeerd worden. Door zoveel verschillende mensen te betrekken bij de opstelling van de Catechismus heeft Frederik III waarschijnlijk een zo breed mogelijk draagvlak voor het leerboek willen creëren.

Verspreiding
Al snel na de verschijning in januari 1563 verschenen een tweede en een derde druk van de Heidelbergse Catechismus. De eerste uitgave van de Catechismus kende wel vragen en antwoorden (128 in totaal), maar nog geen nummering. In de kantlijn stonden wel de hoofdstukken uit de Bijbel als bewijsplaatsen, maar nog niet de afzonderlijke teksten.
In de tweede druk is de vraag over het verschil tussen avondmaal en mis opgenomen (waardoor het aantal vragen en antwoorden op 129 kwam).
In de derde druk is aan de tekst de veroordeling van de mis toegevoegd, als antwoord op de uitspraak van het concilie van Trente over de reformatorische avondmaalsleer. Deze derde uitgave werd vervolgens in de kerkorde van de Palts opgenomen tussen de bepalingen over de Doop en het Avondmaal; bovendien werd toen de verdeling in 52 zondagen toegevoegd.

In de loop van de eeuwen heeft de Heidelbergse Catechismus een zeer brede verspreiding gekregen in landen, die zich bij de Reformatie aansloten. De Catechismus is vertaald in vrijwel alle Europese en verscheidene Aziatische talen, zelfs in het Hebreeuws, en heeft daardoor een niet te onderschatten betekenis gehad, ook in gebieden en kerken waar de Catechismus niet tot de aangenomen confessionele geschriften behoorde.
Dit maakt de Catechismus van Heidelberg tot een belijdenisgeschrift van oecumenische reikwijdte en betekenis.

Erfenis
Toch is de Heidelbergse Catechismus meer dan een historisch document. Het is goed dat juist bij deze gegevens over de ontstaansgeschiedenis te beseffen. De Catechismus is immers bedoeld om het getuigenis van de Schrift na te spreken. In die zin is de Heidelbergse Catechismus geen gestolde traditie, maar erfenis. Levende erfenis van een gelovig voorgeslacht.

In deze catechismus leggen de opstellers op een persoonlijke manier getuigenis af van de waarheid van het evangelie, zoals het door de Reformatie opnieuw werd ontdekt. We horen hier waar zij in die turbulente tijd hun troost – dat is hun houvast – vonden: in het kruis, het bloed en de Geest van Christus, in verzoening, vergeving, vernieuwing en zekerheid. Dat is: beleden genade vanuit een beleefd geloof.
En na hen zijn er tot op de dag van vandaag zeer velen geweest die in verdrukking en vervolging, in aanvechting en strijd, in leven en bij het naderen van het sterven hetzelfde beleden hebben: ‘dit is mijn troost in leven en in sterven dat ik met lichaam en ziel het eigendom ben van de trouwe Zaligmaker Jezus Christus. Mag ik leven? Ik ben van Hem! Moet ik sterven? Ik ben – Gode zij dank – van Hem!’

Hier is de eerste lijn te trekken naar de actualiteit. Wij staan namelijk in de geschiedenis van Gods kerk op de schouders van het voorgeslacht. Soms lijken we dat te vergeten. Dan doen we alsof wij de eersten zijn die zich met het verstaan van het evangelie bezig houden.
Maar dat is uiteraard een vergissing. Velen, zeer velen zijn ons voorgegaan op de weg van het heil. Zij hebben ons het apostolische getuigenis overgeleverd. Zij hebben beleden wat voor hen de evangelische troost was. En zo hebben onze gelovige voorouders ons een erfenis overgeleverd die ons leven verbindt met de geschiedenis van Gods kerk.

Zeker, wij zijn geroepen om vanuit ónze situatie verantwoording af te leggen van de hoop die in ons is. We kunnen niet volstaan met het herhalen van oude belijdenissen. In elke tijd moet de waarheid van het evangelie opnieuw doordacht en beleden worden. Maar altijd in hartelijke verbondenheid met hen die ons voorgingen. Daarom is het goed de Catechismus te kennen. Want de Heidelbergse Catechismus is in de eerste plaats een levende erfenis van een gelovig voorgeslacht.

G. van Roekel
(ds. G. van Roekel is predikant in Putten.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 februari 2007

De Wekker | 16 Pagina's

Erfenis van een gelovig voorgeslacht (De actualiteit van de Heidelbergse Catechismus 1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 februari 2007

De Wekker | 16 Pagina's