Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De biddag en ons bidden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De biddag en ons bidden

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Volgende week woensdag houden we de biddag voor 'gewas en arbeid'. We mogen er heel wat onderwerpen bijhalen maar de oorspronkelijke bedoeling van deze dag is inderdaad om Gods zegen over het komende seizoen van zaaien en oogsten en werken af te smeken. Ik pleit ervoor om de eerste doelstelling van deze biddag te bewaren. Een moeilijker vraag is die naar de zin van zo'n biddag.

God kan en wil op het gebed verrassende dingen doen. De verhoring van gebeden kent altijd een zekere verrassing. Wij zijn de verhoring van onze gebeden niet waard. De Catechismus zegt dat met ronde woorden in zondag 45. Willen wij het wonder en de verrassingen van de gebeden en de verhoring beleven dan is daarvoor nodig dat wij onze nood en ellende goed en grondig kennen en belijden. Dat houdt een diepe verootmoediging voor de Heere in. Dit zijn maar geen woorden die gezegd moeten worden omdat het zo hoort maar in deze woorden wordt een werkelijkheid opengelegd die voor iedereen geldt. We moeten wel aan deze werkelijkheid van onze nood en ellende ontdekt worden.

Geen recht
Dit element van belijdenis, verootmoediging, van het kennen van onze positie voor God is eigen aan het gebed. Het gebed kan er niet zonder. Wanneer wij op de biddag vragen om Gods zegen zodat er voldoende levensonderhoud zal zijn, hebben wij er geen rècht op dat God ons gebed verhoort. Waaraan zouden wij dat recht moeten ontlenen? Aan ons geloven? Aan ons bidden? Aan onze afhankelijkheid in alle dingen van de Heere God? Aan het feit dat we ziek zullen worden en sterven wanneer wij niet te eten en te drinken hebben? Al die dingen, hoe waar ook, geven ons nog geen enkel recht om verhoring van onze gebeden te claimen. Er wordt wel eens gezegd: je moet gelovig de verhoring van je gebeden claimen bij God. Ik begrijp wat ermee wordt bedoeld maar dit is niet de bijbelse manier van spreken over het gebed en de verhoring van het gebed.

In de al genoemde zondag 45 wordt wel de vastheid en zekerheid van de gebedsverhoring onder woorden gelegd. Er is een vaste grond voor de verhoring. Die grond is Gods beloven. God belooft ons in Zijn Woord dat Hij ons gebed zeker zal verhoren. Wij zijn het niet waard. Dat wil in dit verband zeggen: in en bij ons is geen enkele grond. Aan onze kant is geen enkele verdienste. Maar het is omwille van Christus, de Here, dat God ons gebed zeker zal verhoren. Dat geldt dus ook van de gebeden op de biddag. De grond voor het gebed èn voor de gebedsverhoring geeft ons ruimte en vrijmoedigheid om al onze noden en behoeften en wensen bij de Heere bekend te laten worden. Dat gaat met dankzegging gepaard. Want het is een geschonken voorrecht dat we zo met God mogen omgaan.

De nood in de wereld
Een van de moeilijkste punten rond de biddag (en dankdag) blijf ik vinden dat wij bidden om zegen over het komende seizoen terwijl miljoenen andere mensen nu al weten dat ze in de komende maanden weer te weinig zullen hebben om ten volle te kunnen leven en werken. Je hebt in de gebeden op de biddag al gauw het besef dat je op de een of andere manier toch wat egoïstisch bezig bent. En dat mag niet en je wilt het niet. En tegelijk ben je er niet aan toe om voor een langere tijd te ruilen met mensen die leven in omstandigheden beneden de armoedegrens. Wij zouden dat leven niet eens aan kunnen. Wij zouden merken, van de ene op de andere dag, hoe verwend wij zijn en hoe comfortabel we leven en hoe vanzelfsprekend de meeste dingen voor ons zijn geworden. Met alle dreigende negatieve gevolgen voor ons gebedsleven! Want het besef van onze diepe afhankelijkheid ebt zo maar weg. De Heere moet ons van tijd tot tijd stilzetten en bepalen bij het feit dat we wèrkelijk afhankelijk van Hem en Zijn zegen zijn en dat de dingen veel minder natuurlijk en als vanzelf verlopen dan het lijkt.

Er is zo gezien niet alleen ruimte voor een speciale biddag, het is nog sterker te zeggen. Er is de noodzaak van bidstonden. En zulke gebedssamenkomsten hoeven niet te worden verbonden met bepaalde data in het jaar. Men mag met volle vrijmoedigheid bepaalde gebedsbijeenkomsten beleggen met het oog op allerlei noden van de tijd. Een speciale bidstond op een speciale dag is nergens voorgeschreven. Het behoort tot de christelijke en kerkelijke vrijheid om in te zien of zo’n gebedssamenkomst – van de gemeente zelf of samen met andere kerken ter plaatse – gehouden moet en kan worden. Er is altijd ruimte voor. Maar nu we in maart een bidstond en in november een dankstond voor gewas en arbeid hebben is het goed om die bijbels zinvol in te vullen. Je moet dan wel door een aantal lastige vragen zijn heengekropen en nadat je erdoorheen bent gegaan weer als een kind in afhankelijkheid bij de Heere zijn uitgekomen. Er is als het ware een tweeërlei soort naïveteit. De ene is dat een mens nog vòòr de vragen staat en zelfs de vragen niet heeft gezien en geproefd. En hij geeft toch antwoorden. Dat overtuigt niet en irriteert op de duur. Er is ook een kinderlijke houding in geloven en bidden die ontstaan is nádat men door moeilijke vragen en problemen is heengekropen. Daarvoor is groei en rijping in geloof, hoop en liefde nodig en gerijpt inzicht in de grote daden van God. Daarvoor is dus nodig een rijpere kennis van het Woord van God, de volle kennis van de volle Christus. Dan legt men al de zorgen en de oorzaken van de zorgen in de handen van de Heere. Men weet wat de verootmoediging voor Zijn majesteit betekent

Orde
Er verloopt veel in deze wereld volgens bepaalde regels en wetmatigheden. Dat geldt voor het klimaat en de natuur, het geldt ook voor de economie. God heeft orde aangebracht in Zijn schepping. Maar die orde beperkt de ruimte van het gebed niet. Onze gebeden voor de natuurlijke en economische en ecologische zaken worden mede opgenomen in de orde die God in Zijn schepping heeft gelegd. Hoe dat precies werkt gaat ons begrip en onze waarneming te boven. Daarom moet je blijven spreken van verrassingen bij de verhoring van gebeden. Die verrassingen kunnen voor onze waarneming en verwerking van de dingen in meer kleine dingen zitten, het kan ook een verrassing zijn die er uitspringt en die opvallend is. Dat weten we van tevoren niet. Dat laten we bij de Heere. Hij is immers de Hoorder èn Verhoorder van de gebeden. Wij zijn ‘slechts’ de bidders. Maar de Heere is een machtig en heerlijk God in Zijn doen ten opzichte van Zijn kinderen. Dit handelen van de Heere ten opzichte van Zijn gelovigen ligt gegrond in het belovend spreken van God omwille van de Christus. Er is dus altijd reden om op God te hopen. De dichter van Psalm 42 en 43 verkeerde in geestelijk moeilijke omstandigheden. Toch bleef Hij hopen op zijn Verlosser en zijn God, Die Hem uitkomst geeft. De hoop zegt: maar de Heere zal uitkomst geven.

Ons handelen
Dat geldt ten diepste voor àlle omstandigheden. Dat kunnen wij ons moeilijk voorstellen en je kunt er zelfs wel cynisch en gelaten op reageren. Is er door ons bidden zoveel veranderd in de verhouding van rijkdom en armoede in de wereld? Is er zoveel meer recht en gerechtigheid in de wereld gekomen? Hebben de zieke en hoger lijdende en slecht gehuisveste mensen in de wereld zoveel gehad aan onze gebeden? Het zijn vragen die op de rand zweven en eigenlijk over de rand heengaan. Vragen van ongeloof. Maar je moet er wel doorheen wil je voor jezelf weer komen tot de vastheid van de beloften van God met betrekking tot onze gebeden en hoe Hij met de gebeden handelt.
Daarbij moet onmiddellijk gezegd worden dat ons bidden gevolgen heeft voor ons handelen. Ons handelen dient voort te komen uit de geest en de inhoud van onze gebeden. De Heere schakelt in Zijn handelen ons handelen in. In dit opzicht is er veel waarheid in het oude gezegde: bid en werk. Wie bidt om een gezegend komend seizoen moet daarna wel alles doen wat tot de verantwoordelijkheid en de taken behoort. Er zal geen maïs groeien als er niet eerst gezaaid wordt. Maar het gebed is nodig om ons handelen en de uitvoering van onze taken te houden binnen de grenzen van het handelen van God. Uiteraard bepalen wij die grenzen niet. Ook zonder onze gebeden doet de Heere Zijn werk. Maar het is voor ons nodig te beseffen en te weten dat ons handelen omgeven en ingebed wordt door het handelen van de Heere. Dat geldt ook in ons eigen leven! Wie zicht krijgt op het handelen van God zal dat zicht steeds meer tot gelding brengen in eigen handelen en bezig zijn. De spits van al ons doen en laten wordt dan de eer van God. Dat ga je beleven. Dat geeft richting aan het leven. En wij hebben altijd weer genade nodig om dit te verstaan en bewust in ons bestaan tot uitdrukking te brengen.

Zo kunnen we met een goed geweten biddag houden.
Het mag ons zelfs een vreugde zijn om tot de Heere te naderen. Maar de motieven moeten zuiver zijn. Je hoeft op de biddag niet uit verlegenheid met de dag en de materie te handelen. Er is bijbelse rijkdom te over. Maar je moet er voor jezelf wel eerst inkomen. En ook dat is een zaak van gebed.

J. Jonkman
(ds. J. Jonkman is predikant te Drachten.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 maart 2007

De Wekker | 16 Pagina's

De biddag en ons bidden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 maart 2007

De Wekker | 16 Pagina's