Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Putten Uit de Levensbron

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Putten Uit de Levensbron

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onlangs zocht ik in de bibliotheek van de Theologische Universiteit tevergeefs naar de prekenserie Uit de Levensbron. Nu staan tijdschriften en prekenseries op alfabetische volgorde. Ik zocht echter op de 'D' van De Levensbron. Enige hulp deed mij alsnog bij de goede planken arriveren. Maar deze misser zette mij weer aan het denken over de prekenserie waarin menige ouderling geregeld speurt naar een goede preek om tijdens een kerkdienst te lezen. Het verschil tussen de Bijbel als Levensbron en de prekenserie geeft mij aanleiding tot enige bespiegelingen over de aard van gepubliceerde preken.

Hoewel ik mij heel goed realiseer dat commentaar bij – laat staan óp! – preken gevoelig ligt, put ik juist uit het verschil tussen de Levensbron en onze prekenserie de moed om er toch enkele kanttekeningen bij te maken. Daarbij komt dat het me gelegenheid geeft enige gedachten over het preekwerk te spuien die in mindere mate ook gelden voor gesproken preken. Misschien scheelt het ook wel dat ik in dit artikeltje geen inhoudelijk commentaar wil geven, maar enkele vormverschijnselen bespreken. Naar mijn smaak worden deze te vaak gebagatelliseerd.
Vooraf wil ik ook nadrukkelijk onder woorden brengen dat het altijd weer lukt bétere preken te vinden dan ik ze zelf zou kunnen maken. De grondhouding van mijn schrijven is dus bewondering, al is deze niet exclusief.

Woordeconomie
Sinds ruim drie jaar sta ik van tijd tot tijd op het rooster om te ‘preeklezen’. Zodra ik zo’n datum zie naderen, begin ik aan een zoektocht in de jaargangen van Uit de Levensbron. Meestal is het zoeken. Overigens is het me meermalen gebeurd dat ik, toen ik niet goed wist welke preek ik zou kiezen, nog een heel goede vond in het jongste boekje dat op de deurmat rolde.
Bij het zoeken heb ik twee eenvoudige criteria: 1. de lengte; 2. de predikant. Afhankelijk van de tijd van het kerkelijk jaar komt er soms nog een derde criterium bij. Het is wellicht nuttig reeds hier op te merken dat ik weliswaar zoek binnen deze kaders, maar mijn keuze uiteindelijk door heel andere criteria wordt bepaald.
Maar het begint toch heel praktisch. De ervaring heeft me geleerd dat ik over acht bladzijden precies een half uur doe. Onze gemeente hoort zelden preken die langer duren. Bovendien ben ik van mening dat als je iets niet in een half uur kunt zeggen, de dreiging van nietszeggendheid óf overcompleetheid levensgroot wordt. Tegelijk geldt dat preken ook niet te kort moeten zijn, wil de inhoud niet in het gedrang komen. Het aantal korte preken is in Uit de Levensbron echter tamelijk beperkt.
Wat mij opvalt is dat veel preken aan de lange kant zijn. Tien bladzijden en langer is niet uitzonderlijk. Merkwaardig is dat deze gewoonte bijna kerkbreed voorkomt. Van predikanten die ik meermalen ergens twintig, vijfentwintig minuten heb horen preken, tref ik geregeld preken aan van tien bladzijden of meer. Wat is er gebeurd tussen preek en publicatie? vraag ik me wel eens af. Ik neem voorzichtig aan dat een dominee niet zomaar een van zijn preken opstuurt, maar een exemplaar waarover hij zelf redelijk is te spreken. Is zo’n preek in de perfectiemolen uitgedijd? Er zitten hele goede bij, die voor ouderlingen die sneller lezen dan ik goed bruikbaar kunnen zijn. Maar menige langere preek zou te reduceren zijn tot een kortere. Ik wil aandringen op woordeconomie.

Directe boodschap
Een ander kenmerk in veel preken die ik doorspit, is het beschrijvende taalgebruik. Bij een preek past de directe rede en zoveel mogelijk spreektaal. Ik hoop niet dat dominees schrijvendeweg daar onbewust van afstappen. Het lezen brengt met zich mee dat er toch al weinig contact is tussen spreker en gemeente. In die omstandigheden is het eens te meer belangrijk dat de gemeente zich aangesproken weet. Spreektaal is toch vaak ietwat levendiger dan geschreven taal.
Met het beschrijvende taalgebruik hangt het uitleggerige gehalte samen. Op zichzelf is uitleg toe te juichen, maar als over basale dingen uitvoerig wordt geschreven, valt het niet mee om ernaar te blijven luisteren. Een bijbeltekst verdient altijd beter dan een springplank zijn voor dogmatische exposés en hervertellingen van historische bijbelverhalen, in ‘leespreken’ zijn deze helemaal fnuikend voor de aandacht. Laten ook ‘leespreken’ voluit het boodschapkarakter hebben.
Meer nog dan in mondeling uitgesproken preken is in gelezen preken concreet en beeldend taalgebruik vereist. Een preek in Uit de Levensbron kan niet zonder sprekende voorbeelden. Te veel heeft de gemeente nog het idee dat ‘preeklezen’ minderwaardig is. Predikanten kunnen eraan meewerken dat mensen verlangen hun uitgeschreven preken te horen lezen.

Merknamen
Bij mij werkt het zo dat bepaalde predikanten dit verlangen al hebben opgewekt. In die gevallen garandeert de naam bijna zeker een goede inhoud. Het namenregister helpt de overige bijdragen aan de prekenserie te vinden. Predikanten ontwikkelen een eigen stijl die vaak herkenbaar aanwezig is in al hun preken. Vorm, lengte, uitleg, benadering, toepassingen, daarin zit nogal eens een patroon dat je aanstaat of juist niet. Er zijn predikanten die inhoudelijk bijna gewoonlijk buitengewoon sterke preken maken, preken waarbij de goede vorm een goede inhoud bevat. Als je daar een beetje zicht op krijgt, scheelt het een hoop zoekwerk. In Uit de Levensbron staan voor mij een paar klinkende namen. Natuurlijk spelen persoonlijke factoren hierbij een grote rol, maar juist omdat ze persoonlijk zijn klikt het met de preken van bepaalde predikanten gewoon.
Het nadeel van deze zoekmethode is dat je wat betreft oudere preken pas je blikveld verruimt als je heen bent door de preken van je ‘favorieten’. Dit gebeurt echter onontkoombaar een keer, want zoveel preken per predikant staan er niet in de serie.
Een factor van belang bij de uiteindelijke keus is ook dat een preek prima kan zijn, terwijl je je bij de lezing toch afvraagt of de gemeente deze preek op dit moment kan gebruiken.

Aanpassingen
Onder preken die langer zijn dan acht bladzijden zitten uitstekende exemplaren. Het zou jammer zijn de gemeente die te onthouden. Als het echt nodig is, probeer ik in de geest van de schrijver zorgvuldig te bewerken. Dubbele en driedubbele zinnen die hetzelfde herhalen overleven het niet. Ik houd van origineel taalgebruik, maar het moet wel duidelijk zijn. Ik mag graag eens een van de existentiële preken van wijlen ds. H. Toorman lezen. De overvloed van barokke bewoordingen dwingt daarbij tot enige normalisering. Wat je leest moet dan toch maar over jóuw lippen komen.

Er zijn preken waarvan de schrijvers niet meer in leven zijn. Soms zijn inleidingen, voorbeelden en toepassingen wel heel nadrukkelijk verleden tijd. Dan weer is de uitleg van een onderdeel van de tekst krom, terwijl de preek als geheel zeer de moeite waard is. In al die gevallen acht ik kleine aanpassingen dienstig aan het doel waarvoor de preek is opgeschreven.

Putten uit de Bron
In het begin van dit stuk schreef ik over het verschil tussen de Levensbron en Uit de Levensbron. Hoe komt het dat er maar weinig bijbelgedeelten zogezegd saai zijn, terwijl dat bij preken anders is? Vermoedelijk speelt een stuk traditionalisme daarin een rol. Minstens zo belangrijk lijkt me echter de werkdruk. Het is moeilijk om twee of meer goede preken per week te vervaardigen. Op zichzelf is originaliteit natuurlijk geen doel, maar voor doorgewinterde luisteraars is het wel erg prettig als het een kenmerk is. Nemen predikanten niet te gemakkelijk bekende teksten? In mijn studententijd hoorde ik in twee gemeenten in twee weken tijd drie dominees preken over 2 Koningen 5.

Het gebrek aan geestelijke rust en ruimte op de agenda is een voorname oorzaak voor een taalgebruik dat de luisteraar in staat stelt een alinea af te maken als hij de eerste regel heeft gehoord. Het leidt tot altijd weer geijkte toepassingen, tot een ideeënrijkdom die zich beperkt tot een klassiek catechisatieboekje (dat overigens op zíjn plaats een nuttige functie kan vervullen) of de laatste bestseller of hype.
Vaak heeft de roep geklonken dat de predikant de ruimte moet krijgen voor studie en bezinning. De praktijk is echter weerbarstig. De enige mogelijkheid om – als de noodzaak daartoe aanwezig is – de kwaliteit van preken te verhogen, zie ik in een grotere hoeveelheid ruildiensten.

Ik besluit met een paar stellingen:
• Preeklezen is een genoegen als je een goede preek hebt kunnen vinden.
• Het oordeel van God zal ook over onze taal gaan. (K. Schilder)
• Kerkgangers mogen meer verwachten van een gelezen dan van een mondeling gehouden preek.

C.M. van Driel
(Dr. C.M. van Driel is historicus en kerkelijk werker.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 april 2007

De Wekker | 16 Pagina's

Putten Uit de Levensbron

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 april 2007

De Wekker | 16 Pagina's