Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„’t Komt voor dat diaconieën van onze kerken de weekendboodschappen moeten betalen”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„’t Komt voor dat diaconieën van onze kerken de weekendboodschappen moeten betalen”

Helft van alle Christelijk-gereformeerde gemeenten heeft leden die niet rond kunnen komen

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vorig jaar december werd tijdens de landelijke Diakendag van de Christelijke Gereformeerde Kerken een onderzoek gepresenteerd waaruit bleek dat vijftig procent van de eigen gemeentes leden kennen met armoedeproblemen. "De werkelijkheid is te complex om vergaande conclusies te trekken. Op het eerste gezicht valt het mij mee, maar ik vermoed dat diaconieën niet alle gevallen weten", aldus Ad Heystek, diaconaal consulent van de Christelijke Gereformeerde Kerken.

Ciska Otten-Jongkind, studente aan de Christelijke Hogeschool Ede, presenteerde op de Diakendag de resultaten van haar onderzoek. De helft van de gemeentes kent leden die worstelen met financiële problemen. Gemiddeld verlenen zij drie huishoudens oftewel acht personen hulp. Andere belangrijke uitkomst van het onderzoek is dat 51 procent van de gemeentes in het kerkverband beleid heeft ontwikkeld rondom armoede. Van alle gemeentes weet of vermoed ongeveer 55 procent dat er armoede onder de leden voorkomt.

Verrijkt
Algemeen schaart men de Christelijke Gereformeerde Kerken onder de ‘middenklassenkerken’ waar relatief veel mensen met modale of hogere inkomens te vinden zijn. In de Protestantse Kerk in Nederland kent ruim zeventig procent van de gemeentes leden die niet rond kunnen komen. Een score voor onze eigen kerken van vijftig procent is dus tamelijk hoog te noemen. “Toch had ik het hoger verwacht”, zegt Ad Heystek, “gemiddeld leeft ongeveer tien procent van de Nederlandse bevolking in armoede, ongeveer eenzelfde percentage verwacht ik dan in de kerken terug te zien. Ergens zijn wij een ‘middenklassenkerk’ en dien je zowel aan de bovenkant als de onderkant van de sociale ladder wat af te toppen, maar ik had eerder verwacht dat bijna alle diaconieën wel enkele leden kenden met armoedeverschijnselen. Overigens heb ik moeite met dat stempel van ‘middenklassenkerk’, het lijkt er zo erg op dat je dan als kerk ‘rijk en verrijkt’ bent geworden, en die situatie mogen we als kerk niet ambiëren.”
Heystek: “Veel diakenen vermoeden dat er wel meer leden in armoede leven, is mijn ervaring als diaconaal consulent. Ook in de kerk is schaamte aanwezig om naar de diaconie te stappen, en lang niet alle kerken hebben beleid ontwikkeld om leden in armoede te bereiken. Uit de uitkomsten van dit onderzoek kunnen we geen vergaande conclusies te trekken, want we hebben te weinig vergelijkingsmateriaal. Wij zijn nu betrokken bij een onderzoek naar armoede, samen met de Katholieke Kerk en de Protestantse Kerk. Die zijn al jaren verder met dit soort onderzoeken. Dus we hopen binnenkort meer en duidelijkere gegevens te hebben. Overigens zijn dit wel kerken die veel randleden kennen, terwijl de Christelijke Gereformeerde Kerken gemeenschappen zijn waar meer betrokkenheid is op elkaar.”

Minima
Verreweg de meeste hulp die de diaconieën van onze kerken bieden gaat naar gemeenteleden met schulden (45 procent). Daarna volgen mensen zonder betaald werk (40 procent), alleenstaande ouders (34 procent), mensen met psychische problemen (28 procent), ouderen (26 procent), asielzoekers (26 procent), eenverdieners (23 procent), chronisch zieken of gehandicapten (17 procent), onvolledige AOW (13 procent) en jongeren (9 procent). In vier van de vijf gevallen verleent een diaconie financiële steun, zestig procent wordt ook doorverwezen naar instanties of gewezen op bepaalde overheidsregelingen. In de helft van de gevallen wordt een lening verstrekt.

Armoede is een relatief begrip. Het onderzoek dat gedaan is naar armoede in de Christelijke Gereformeerde Kerken ging uit van de definitie dat iemand arm is wanneer hij voor langere tijd te weinig middelen heeft om minimaal rond te komen en daardoor uitgesloten is van dat wat in de maatschappij als normaal en vanzelfsprekend wordt beschouwd. Voor een alleenstaande ligt dat minimale bestedingsbedrag op ongeveer 860 euro per maand.
Heystek: “De meeste mensen die met geldproblemen bij de diaconie aankloppen, hebben een modaal inkomen, maar hebben schulden gemaakt die ze plots niet meer weten af te betalen. Echte minima kloppen minder gauw aan, zij hebben voor basale zaken al subsidie en zijn gewend de tering naar de nering te zetten. Het komt voor dat mensen bij de diaconie aankloppen omdat ze geen geld hebben om de weekendboodschappen te doen door schuldproblemen. Dan is het zaak dat je ze als diaken het weekend door helpt en de maandag erna gaat praten over structurele oplossingen.”

Voedselbank
Janine, een christelijke, alleenstaande moeder die in werkelijkheid anders heet, weet hoe lastig het is om als alleenstaande vrouw met kinderen rond te komen. “Voor mij en de kinderen is het al jaren een strijd om de eindjes aan elkaar te knopen. Simpele zaken als een keer een fiets kopen of een verjaardagscadeau zijn niet vanzelfsprekend. Wil je een keer wat extra’s, dan moet je iets anders achterwege laten. Onze maatschappij is een consumptiemaatschappij en met Kerst en Pasen bijvoorbeeld liggen de winkels vol. Je wilt toch dat je kinderen daar niet helemaal buiten vallen, dus probeer je ze toch wat te gunnen.”
“Ik heb ooit de verkeerde keus gemaakt door voor mijn kinderen dingen te bestellen bij een postorderbedrijf, wat ik mij eigenlijk niet kon permitteren. Daardoor kwam ik nog dieper in de schulden terecht. Natuurlijk was dat dom van mij, maar ik deed dat uit wanhoop om mijn kinderen ook eens wat extra’s te geven. Nu houd ik meer dan voorheen alle aanbiedingen in de gaten, maar gelukkig ben ik er ook slimmer door geworden. Armoede is een gek ding: het kan je zowel slim en vindingrijk maken als je heel domme dingen laten doen, en daar betaal ik nu de prijs voor.”
“De eerste keer dat ik naar een voedselbank ging, schaamde ik me diep. Iedereen kan zien dat je een armoedzaaier bent. Er waren er die mij uitlachten toen ze mij de voedselbank in zagen lopen. De eerste keren heb ik erg gehuild, nu ben ik er iets meer aan gewend geraakt. Ik ben er wel blij mee: als bijvoorbeeld je kind nieuwe sportschoentjes nodig heeft, dan móet dat van het huishoudgeld maar gelukkig heb je dan in ieder geval eten in huis,” vertelt Janine.

Vergrijzing
“Vooral het veranderde overheidsbeleid is er debet aan dat er de laatste jaren meer gevallen van armoede zijn bijgekomen”, meent Heystek. “De bezuinigingen in de zorg zijn een belangrijke factor bij het ontstaan van armoede. De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) houdt toch in dat allerlei oude zekerheden die armen, zieken en gehandicapten hadden op het gebied van zorg, niet meer door de overheid gegarandeerd worden. Zij zijn in feite overgeleverd aan de vrijheid van de lokale ambtenaren want die bepalen in hoge mate het beleid. Kijk maar naar de ontwikkelingen in de thuiszorg. Ook thuishulp is een onzeker recht geworden en ingewikkeld om te regelen.”
“Ik wijs niet beschuldigend naar de overheid, want we moeten ons wel realiseren dat die bezuinigingen moesten plaatsvinden vanwege de oplopende vergrijzing. Dat de verzorgingsstaat afbrokkelt, is helaas vrij onvermijdelijk. Mijn idee is dat meer dan anders, mensen buiten de boot vallen en aankloppen bij diaconieën. We hebben echter nog geen harde cijfers hierover, dus ik kan dat niet laten zien.”

“De Wmo heeft twee gezichten. Allereerst betekent het dat de overheid niet meer automatisch alle nodige zorg en hulp garandeert. Zij wil dat mensen in hun eigen omgeving hulp kunnen vinden. Dat is de mooie kant, want dat betekent dat allerlei bestaande verbanden in de samenleving een actievere rol kunnen spelen. Niet alleen buurthuizen of sportverenigingen kunnen daar nadrukkelijker aanwezig zijn in hun buurt, maar ook kerkelijke gemeenschappen. Nederland moet van een verzorgingsstaat een participatiestaat worden. Die zogenaamde ‘mooie’ kant van de Wmo is echter nog nauwelijks van de grond gekomen. Zaken als het zorgloket of de Thuiszorg zijn al wel aan bod gekomen bij de meeste gemeentes, maar het creëren van sociale samenhang bestaat enkel op papier. Anderzijds moeten we natuurlijk ook niet de illusie hebben dat de Wmo de samenleving in één klap kan veranderen. Bijna een halve eeuw lang, sinds de komst van de Algemene bijstandswet in 1963, lag de sociale zorg niet meer in handen van kerken, maar de overheid. Over enkele jaren kan het echter zo zijn dat de gemeente een hulpaanvrager eerst doorverwijst naar zijn kerk, familie of buurt, terwijl nu een diaken nog doorverwijst naar overheidsinstanties.”

Droom
Heystek: “Als diaconaal consulent van de Christelijke Gereformeerde Kerken probeer ik diaconieën warm te maken om met de Wmo aan de slag te gaan. Dat heeft zijn tijd nodig. Ik ben wel optimistisch, hoewel ik soms ook m’n dagen heb dat ik me vertwijfeld afvraag of die Wmo ooit volledig van de grond komt. Wat de kerken betreft, zie ik in ieder geval beweging. Vrijwilligers in dit land zijn twee keer zo vaak lid van een kerk dan anderen, daar zit toch meer bereidwilligheid.”
“De Wmo kan een grote kans zijn. Mijn droom is dat op termijn de kerken een diaconale presentie hebben in de samenleving. Wij kunnen niet de oplossing zijn voor alle armoede. Diakenen zijn ook geen professionele hulpverleners, maar we kunnen wel een heel belangrijke bijdrage leveren. De Wmo is niet bedoeld als evangelisatie- instrument, maar door buurtbewoners te helpen, zou er best wel eens meer van de kerk kunnen uitgaan. Kerken zullen lokaal met elkaar moeten gaan samenwerken en het lijkt mij dat dit op diaconaal niveau wel kan. In mijn woonplaats Veenendaal hebben we als kerken met elkaar een fonds opgericht voor het bureau Schuldhulpverlening, dat in acute noodgevallen hulp verleent. De kerken verwijzen door naar deze professionele schuldhulpverleners èn ondersteunen hen.”

Interessante site over dit thema is www.kerkenwmo.nl.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 2008

De Wekker | 16 Pagina's

„’t Komt voor dat diaconieën van onze kerken de weekendboodschappen moeten betalen”

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 2008

De Wekker | 16 Pagina's