Alles wordt nieuw (Geloven maakt gezond 5)

Gezondheid wordt in onze tijd niet alleen als een zegen gezien. Men is vooral fanatiek met veel activiteiten bezig met de gezondheid als hoogste doel voor ogen. Veel christenen doen hier aan mee. Bovendien leven steeds meer christenen in de overtuiging dat een mens gezond blijft of wordt door genoeg geloof en gebed. Heeft Jezus niet onze zonden en ziekten gedragen? De Here heeft immers bovendien de gave der genezing en de ziekenzalving gegeven?

Genezingen nu
Er zijn veel voorbeelden te geven van mensen die op het gebed zijn genezen; op het gebed van gelovigen zonder of met de gave der genezing, met of zonder ziekenzalving. Als voorbeeld noem ik Janneke Vlot die zeventien jaar ziek was en in een genezingsdienst van Jan Zijlstra genas. Er zijn ook voorbeelden van anderen die een beetje beter worden, en van nog weer anderen bij wie de gezondheid uitblijft. Maar meer dan eens wordt dan getuigd dat men er wel beter van is geworden.

Een voorbeeld van mensen die niet beter werden, is de groep zieken die een reis om de wereld maakten om vele gebedsgenezers te bezoeken. Tot hun teleurstelling ontving niemand van hen genezing.
Dat de één wel geneest op gebed (en ziekenzalving) en de ander niet, geeft onder christenen verwarring. Het is vooral onbegrijpelijk voor iemand die, ondanks zijn stellige overtuiging dat God op geloof genezing schenkt, zelf niet geneest, zelfs niet op het gebed van iemand met de gave der genezing. Hoe is dit mogelijk? Maakt God onderscheid of ligt het verschil in (het geloof van) de zieken zelf? Of maakt het verschil om welke ziekte het gaat?

Tekenen
Een aantal teksten uit de Bijbel wordt telkens geciteerd om te bewijzen dat alle zieken op geloof en gebed genezen kunnen worden, omdat God de ziekte niet wil. Wie deze teksten in hun verband leest, komt echter tot de ontdekking dat ze dit helemaal niet zeggen. Dat bleek in de voorgaande artikelen. In die artikelen kwam eveneens naar voren dat Jezus lang niet alle zieken genas. De wonderen die Hij deed, waren tekenen die het evangelie onderstreepten dat Jezus vol vreugde verkondigde.
Bovendien: lang niet iedereen die Jezus’ wonderen zag, kwam tot geloof. Want tekenen op zichzelf brengen niet tot geloof.
Trouwens, ook mensen zonder geloofsrelatie met Jezus doen wonderen in zijn naam (Matteüs 7: 22).
Niettemin openbaart zich de kracht van God in al de wonderen die Jezus doet. De genezingen zijn er een teken van dat in het Koninkrijk van God er geen ziekte meer zal zijn.
Door Jezus gevolmachtigd, genazen ook de apostelen zieken, zowel voor als na de Hemelvaart. Ook de wonderen die zij deden, spraken van de kracht van Gods Koninkrijk en hoe het in dat Koninkrijk zal zijn. Toch is er onderscheid tussen de apostolische en de na-apostolische tijd.
Deze opmerking kan worden opgevat als een uiting van de zogenaamde streeptheologie. In die theologie wordt een streep getrokken tussen de tijd van het N.T. en de tijd erna. De gave der genezing en de ziekenzalving zouden dan exclusief voor de tijd van Jezus en de apostelen zijn. Dat is niet mijn opvatting. Maar wel vallen er verschillen op te merken, zoals in de vorige artikelen bleek. Die zijn trouwens ook zichtbaar tussen de evangeliën en de brieven in het N.T. Bovendien vertoont het optreden van Jezus zelf, en van de apostelen, grote verscheidenheid als het over wonderen gaat.
Daarom zijn er geen rechtstreekse lijnen te trekken, niet in het N.T. en niet van het N.T. naar onze tijd. Wie dat wel doet, doet aan Gods Woord geen recht en brengt gemakkelijk schade toe, zowel aan zieken als gezonden.

Maar wordt op deze wijze de rijkdom niet ontkracht van de teksten die zeggen dat Jezus onze ziekten heeft gedragen (Mt. 8: 17) en dat we door zijn striemen zijn genezen (1 Petrus 2: 24)? Wie in Christus is, is immers een nieuwe mens?

Een nieuwe schepping
Wie in Christus is, is een nieuwe schepping. Het oude is voorbijgegaan, het nieuwe is gekomen (2 Korinte 5: 17). Hieraan voegt Paulus toe dat dit Gods werk is door Christus. Het is vrucht van de verzoening, van zijn kruisoffer en opstanding. Wie in Christus gelooft, heeft het eeuwige leven.
Deze heilswerkelijkheid is voor allen die Christus liefhebben. Ja, God maakt heel zijn schépping nieuw. Het begin van de nieuwe schepping ligt in Christus’ opstanding. De voortgang geschiedt door het werk van de Heilige Geest. De voltooiing vindt plaats als de Here in heerlijkheid komt. Tot die dag leven de gelovigen nog ver van de Here in den vreemde. Zij wandelen in geloof, (nog) niet in aanschouwen (2 Kor. 5: 6-7).
Er is sprake van een dubbele werkelijkheid. Paulus brengt die prachtig onder woorden. In Kolossenzen 3: 9- 10 schrijft hij dat de gelovigen de oude mens hebben afgelegd en de nieuwe mens hebben aangedaan. Maar in Efeze 4: 22-24 wekt hij de lezers op om de oude mens af te leggen en de nieuwe mens aan te doen. Dit laat zich als volgt verklaren. Wie gelooft, is een nieuw mens. Maar wie gelooft, moet ook een nieuw mens worden. En beide is waar. Maar het eerste is de belangrijkste waarheid. Wie gelooft in Christus is een nieuw mens.

Daarnaast klinkt telkens de oproep om nieuwe mensen te worden. Om te groeien in het nieuwe leven, om te leven in geloof dat zich uit in werken van liefde; om het spoor van de Geest te houden (Gal. 5: 6, 25). Dat leven brengt lijden met zich mee. Dat heeft Paulus aan den lijve ondervonden. Het hoort erbij voor wie bij Christus hoort en op wie de Geest der heerlijkheid rust. Deel hebben aan het lijden van Christus geeft zelfs vreugde (1 Petrus 4: 13-14).

God geneest
Is lijden om Christus niet iets heel anders dan lijden door ziekte? Wie lijdt om Christus krijgt dikwijls met ziekte (en dood) te maken. Van al het lijden is de satan de bron. Hij is de vader van de zonde, die een harde strijd voert tegen God. Daarom is hij er op uit om Gods schepping te vernietigen. Hij zal die strijd verliezen. In wezen heeft hij de strijd al verloren door Gods inzet van Christus. Diens opstanding is het begin van de nieuwe schepping.
Voor wie in Christus geloven, is het nieuwe begin er al. Want zij zijn door Hem vrijgekocht. Ze leven niet meer onder de heerschappij van de satan. Alle zonden zijn vergeven. Geen zondaar meer. Die zaligheid betekent niet dat gelovigen geen zonde meer doen. Was het maar waar. Die tijd komt nog. Zo is het ook met ziekte en dood. Al zijn gelovigen burgers van Gods Koninkrijk, hun lichaam zal pas gelijkvormig zijn aan het verheerlijkt lichaam van Christus als Hij komt. Tot zolang hebben ze een vernederd lichaam (Filippenzen 3: 20-21) en krijgen ook zij met ziekte en dood te maken.
Iedereen krijgt te lijden onder het verouderingsproces. Velen worden in dat proces dement. Deze en andere ziekten hebben erfelijkheidsfactoren als bron. Andere ziekten zijn het gevolg van verkeerde leefgewoonten of van ongelukken. Gelukkig genezen veel zieken. Dat gebeurt dikwijls dank zij het herstelmechanisme dat de Schepper aan ons lichaam heeft meegegeven. Daardoor gaan veel kwalen vanzelf over. Dat herstelmechanisme kan worden gestimuleerd door een andere leefwijze of door medicijnen. Bovendien wordt herstel ook bevorderd door geloof en gebed. Als de zieke een groot vertrouwen heeft in (de kracht van het gebed van) een ander kan ook dat hem beter maken. (Datzelfde gebeurt ook bij niet-christenen!) Van alle genezingen geldt dat ze een geschenk van God zijn.

Omgaan met ziekte en genezing
Het is belangrijk hoe we met genezingen omgaan, en met ziekte. Leven we naar de wil van God? Leven we dicht bij Hem? Dan leven we van genade. Dat maakt een mens anders. Er gaat ook een genezende werking van uit. Dat wil niet zeggen dat wie gelooft, erop mag vertrouwen dat hij niet ziek wordt of zeker zal genezen. Wie dat zegt, zegt meer dan God.
Er moet aan worden toegevoegd dat er onderscheid in ziekten is. Van ziekten die (voor een deel) een psychische oorzaak hebben is er dikwijls genezing, hetzij spontaan, door een behandeling of op gebed. Maar met ziekten die een lichamelijke oorzaak hebben, ligt dat anders. Denk aan een dwarslaesie of een amputatie. Als het kwaad van een ziekte alleen gelovige mensen zou treffen, zou God voor hen telkens de natuurlijke orde die Hij in de schepping gelegd heeft, moeten opheffen. Dat doet Hij zelden. Daarom worden en blijven ook gelovigen ziek. Dikwijls valt dat buiten hun directe schuld. Zij mogen in zo’n tijd vertrouwen op God. Zij mogen hun hoop stellen op Hem die alle ziekten geneest. Als zijn Koninkrijk komt, betekent dat het einde van alle kwaad: zonde, ziekte, dood en lijden. Want Hij maakt alles nieuw.

Laten we tot die dag leven als burgers van zijn Koninkrijk, biddend dat dát komt. Laat dat de kern van onze gebeden zijn, in dagen van gezondheid en ziekte. In het vertrouwen dat geloven gezond maakt.

D. Visser
(Ds. D. Visser dient de gemeente van Broeksterwoude-Petrus.)

Voor reacties: dirkvisser@hetnet.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen