Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onderwijsvernieuwing en kerk-zijn

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onderwijsvernieuwing en kerk-zijn

Les van Dijsselbloem

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

"De overheid heeft haar kerntaak, het zeker stellen van de kwaliteit van het onderwijs, de afgelopen jaren ernstig verwaarloosd." Dat is de belangrijkste conclusie van de parlementaire onderzoekscommissie die onderzoek deed naar de onderwijsvernieuwingen die sinds begin jaren negentig zijn doorgevoerd. Dit rapport van de commissie Dijsselbloem zal weinig mensen ontgaan zijn. Maar het zal ook weinig mensen echt geraakt hebben. Wat als het nu eens over óns zou gaan? Wat als er een onderzoekscommissie zou zijn die onderzoek deed naar de vernieuwingen in de kerk? Er vallen volgens mij wel wat lijnen te trekken …

In alles wat er over dit rapport gezegd en geschreven werd, trof het mij dat er best wat vergelijkingen te maken zijn met ons kerk-zijn. In dit artikel gaan we een paar punten uit het rapport langs en vergelijken dit met het functioneren van kerken. Niet om af te geven op de huidige situatie, maar om te kijken of er dingen zijn waar de kerk van kan leren. Dingen die ons motiveren om te groeien als gemeente.

Meewaaien op de tijdsgeest
Veel van de bekritiseerde onderwijsvernieuwingen, waren gebaseerd op nieuwe didactische inzichten. Deze inzichten waren echter vaak niet goed wetenschappelijk onderbouwd of niet in de praktijk getoetst. Zo waaide het onderwijs met elke wind mee.
Ook in de kerk waait er nogal eens een vernieuwende wind, van de linker- of de rechterzijde. Rick Warren met zijn doelgerichte dagen is een hype geweest en is dat in sommige kringen nog steeds. Het organiseren van laagdrempelige diensten is nog zo’n hype. Catechisatie moet anders, beter, moderner. En zo zijn er heel wat tendensen te benoemen.
In gemeenteopbouw is het fenomeen ‘kopiegedrag’ veelvoorkomend. Wij horen over aantrekkelijke ideeën en grote successen van andere kerken en denken dan al snel: dat moeten wij ook doen. Men bouwt de gemeente niet op het eigen fundament, met de eigen middelen en in de eigen context. Maar men bouwt zoals men elders bouwt. Want dáár loopt het goed.

Nu zeg ik niks ten nadele van de verschillende vernieuwingen binnen de kerk (in een ander nummer van De Wekker heb ik nog een artikel geschreven over ‘gewoon catechisatie, maar dan anders’ …). De vraag is alleen: in hoeverre zijn de keuzes voor bepaalde vernieuwingen beredeneerd? In hoeverre worden plannen onderbouwd met goede inzichten en argumenten en is er onderzoek gedaan naar de haalbaarheid en het nut van de vernieuwing? Nog belangrijker misschien: passen de plannen wel in de context van de eigen gemeente?

In het rapport Dijsselbloem wordt gesproken over tunnelvisie bij de verantwoordelijken. Dat wil zeggen dat men zo enthousiast is over bepaalde plannen of zo gefixeerd op het slagen ervan dat men oogkleppen op heeft voor alles wat waarschuwt of tegenspreekt.
“Toetst alles en behoudt het goede” (1 Tess. 5: 21) leert Paulus. Dit toetsen gaat niet samen met een tunnelvisie, met het negeren van tegensignalen of het heenwalsen over twijfels. Want waar het in het onderwijs gaat om de verstandelijke ontwikkeling, hebben we in de kerk te maken met een veel grotere verantwoordelijkheid: de geestelijke ontwikkeling van mensen. Zeker weten dat we ‘het goede behouden’ is dus van groot belang! Er is maar één wind waar we in de kerk op mee mogen waaien: de wind van Gods Geest, die stuurt en leidt als Heer van de kerk. Dan weten we zeker dat we komen waar we zijn moeten.

Van bovenaf opgelegd
In het rapport Dijsselbloem wordt benoemd waar in het proces naar vernieuwing fouten zijn gemaakt. Eén van de belangrijkste procesfouten is dat alle vernieuwingen van bovenaf werden opgelegd zonder overleg met en feedback van het werkveld. Dat is voor de leraren frustrerend; allerlei vernieuwingen te moeten doorvoeren, waarvan je uit je ervaring weet en in de praktijk merkt dat het niet goed gaat.
Communicatie en draagvlak. Is daar in de kerk genoeg aandacht voor? Er worden nogal eens plannen van bovenaf opgelegd zonder communicatie met de mensen die het moeten uitvoeren. Wanneer bijvoorbeeld een nieuw kringensysteem wordt geïntroduceerd naar analogie van de wijkindeling en zonder overleg de bestaande kringen worden opgeheven. Hoe groot is dan de kans op een bloeiend bestaan van deze kringen?

Goede communicatie met iedere betrokkene en het creëren van draagvlak zijn van essentieel belang voor het slagen van plannen. Maar ook voor de sfeer en betrokkenheid in de gemeente. Als gemeenteleden blij zijn met het gevoerde beleid en het nut inzien van de gemaakte plannen, dan is er ruimte voor onderlinge liefde, voor een actieve inzet en voor geestelijke groei. Met een goede communicatie dienen we niet de mens in de gemeente, maar dienen we God die ieder van ons de opdracht geeft om zich als een levende steen te laten gebruiken.
Ik heb geen gegevens over de mate waarin er in kerken gecommuniceerd wordt tussen leiding en werkveld. Wel weet ik dat het creëren van draagvlak in de gemeenteopbouwliteratuur een onderbelicht thema is. In alle stappenplannen die er in gemeenteopbouwboeken te vinden zijn, wordt de communicatie met de gemeente zelden tot nooit als aparte stap genoemd.¹

Waar blijft de evaluatie?
Pas na zo’n 15 jaar onderwijsvernieuwing werd er onderzoek gedaan naar het nut van de vernieuwingen. De conclusie van de onderzoekscommissie is dan dat er veel schade is aangericht, vooral bij kwetsbare leerlingen. Dit had niet gehoeven als er eerder aandacht was besteed aan de resultaten van de vernieuwingen, als er eerder overleg was geweest met de mensen in het werkveld, de ouders en de leerlingen zelf.

Hoeveel tijd wordt er in de kerk besteed aan plannen maken? En hoeveel tijd aan het evalueren van de uitgevoerde plannen? In de gemeenteopbouw bestaan er diverse modellen voor vernieuwingen op verschillende niveaus. In die modellen staat meestal ook wel een kopje ‘evaluatie’. Maar concrete instrumenten voor de evaluatie ontbreken.² Hoe de evaluatie gestalte moet krijgen wordt niet besproken. Ik ben bang dat dit een weerslag is van de aandacht die er in de kerkelijke praktijk is voor evaluatie.

Evaluatie van de onderwijsvernieuwingen bleek geen eenvoudige opgave. Evaluatie in de kerk is nog gecompliceerder. Om te kunnen evalueren, moeten er doelen zijn gesteld. Van de meeste doelen in de kerk geldt dat ze niet concreet zijn en daardoor moeilijk meetbaar. Hoe kun je bijvoorbeeld een doel als ‘groeien in onderlinge liefde’ evalueren?
Vaak worden daarom concrete, meetbare subdoelen geformuleerd als ‘driekwart van de gemeente moet lid zijn van een bijbelkring’ of ‘elk gemeentelid moet minstens zes maal per jaar op de koffie gaan bij een ander gemeentelid’. Maar het is de vraag of deze subdoelen echt weergeven wat men wil bereiken.

Het gaat hierbij steeds om de vraag ‘wat is kwaliteit?’ In het geval van de onderwijsvernieuwing wordt bijvoorbeeld het aantal vwo-leerlingen als één van de toetsstenen genomen voor de kwaliteit van de vernieuwingen. Het is natuurlijk de vraag of dit ook echt de kwaliteit van het onderwijs weerspiegelt.
Maar wat is kwaliteit in de kerk? Vernieuwing kan niet zonder te verwoorden waar we met elkaar naar toe willen. Wat verwachten we van de christelijke gemeente? Welke kenmerken weerspiegelen de kwaliteit ofwel het geestelijk gehalte? Wanneer deze zaken goed geformuleerd worden, is het mogelijk om tussentijds en achteraf te gaan evalueren. Deze evaluatie is belangrijk, omdat kwaliteit in de kerk belangrijk is. Niet om onszelf op de borst te kunnen slaan, maar om onze Heilige God te dienen met alle mogelijkheden die wij hebben.

¹ Uitzondering hierop vormen de boeken van M. te Velde ‘Gemeenteopbouw’ Deel 1-4.
² Dit heb ik geïnventariseerd in mijn doctoraalscriptie ‘De gereedschapskist van de gemeenteopbouwer’. Bij deze inventarisatie zijn alleen Nederlandstalige gemeenteopbouwboeken betrokken.

Ingrid Plantinga-Kalter
(Drs. I. Plantinga-Kalter is theologe.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 maart 2008

De Wekker | 16 Pagina's

Onderwijsvernieuwing en kerk-zijn

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 maart 2008

De Wekker | 16 Pagina's