Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leven in het licht van Pasen (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leven in het licht van Pasen (2)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In dit artikel ga ik in op woorden van Paulus in Efeze 2: 6: "God heeft ons mede opgewekt met Christus". Hoe laat zich dat indenken? Ziet dat opgewekt zijn op wat wel genoemd wordt: de levendmaking in de wedergeboorte? Of moeten we het anders verstaan?

Nu dus opnieuw een woord van Paulus over Pasen. Hier weer een ander aspect van de betekenis van de opwekking van Christus voor wie Hem toebehoren. Het is een uitspraak zo maar midden in een herinnering aan de betekenis van Christus. Efeze 2 is een loflied op de genade in Christus. Paulus bezingt de hoogte, de diepte, de lengte en de breedte daarvan.
De geadresseerden zijn voornamelijk afkomstig uit het heidendom. Christus is hun gepredikt en daarmee hun leven binnengekomen. Dat is daardoor veranderd.

Een moeilijke tekst
Het gaat mij er nu om hoe Paulus die verandering beschrijft. Hoewel wij dood waren door de overtredingen, heeft God ons mede levend gemaakt met Christus – door genade zijt gij behouden – en heeft ons een plaats gegeven in de hemelse gewesten in Christus.
Ik heb dit in mijn jeugd een moeilijk te begrijpen en te verwerken tekst gevonden.
God – Hij is het onderwerp van de lange zin in vers 4-7 – heeft ons mede levend gemaakt met Christus en ons mede opgewekt.
Zoals ik hierboven al schreef vatten sommigen dat levend gemaakt op als het nieuwe leven dat in de wedergeboorte ons deel wordt.
Toch is het zeer de vraag of we daarin de spits, de eigenlijke bedoeling van deze woorden moeten zoeken. Ik durf die vraag daarom te stellen, omdat Paulus er direct op laat volgen: en ons mede een plaats gegeven in de hemelse gewesten in Christus Jezus.
Welnu, dit laatste kan toch niet zien op onze hemelvaart. Wie van harte gelooft mag verwachten dat hij of zij – door genade – (vs. 5) een plaats in de hemel zal ontvangen. Maar is dat de strekking van de uitdrukking: ons mede een plaats gegeven in de hemelse gewesten? Paulus formuleert dit niet als een toekomstige werkelijkheid. Hij heeft het oog op wat reeds geschied is toen Christus in de hemel is opgenomen.

Wanneer is dit gebeurd?
Dat gebeuren ligt achter ons en niet voor ons, hoewel onze vereniging met Christus nog toekomst is. Hoe kan Paulus dan spreken over iets wat gebeurd is, over een feit dat al plaatsgevonden heeft? Mede opgewekt met Christus en ons mede een plaats gegeven in de hemelse gewesten.
Wanneer en hoe is dat gebeurd? Het spreken over de opwekking gaat terug op de Paasmorgen, toen Christus uit het graf is opgestaan en de dood achter zich gelaten heeft. Hij is tot een nieuw opstandingsleven opgewekt.
Is daar ook iets met de gelovigen gebeurd? Paulus zegt dat wel. Het vraagt niettemin om nadere uitleg. Paulus’ woorden kunnen niet zien op een ervaringsfeit. Hij beschrijft daar niet wat hij zelf beleefd heeft. Zo mag ik het toch zeggen.
Bovendien schrijft Paulus over ons. Dat zijn de toen reeds gelovigen, maar ook zij die later tot geloof zullen komen. Paulus kende onze generatie niet, maar schrijft net zo goed over onze generatie als over mensen van zijn leeftijd, zo veel eeuwen geleden. En dan toch ook van de komende generatie zegt hij: Hij heeft ons opgewekt.
Paulus ziet hier niet op een ervaringsfeit, alsof wij zelf bewust in het uur van onze bekering dat opgewekt zijn met Christus, zouden hebben meegemaakt.

Vertegenwoordiging
Het gaat om een geloofsuitspraak, die we ons – uit genade – mogen toe-eigenen.
Ik tracht de vorige zin iets te verduidelijken. Toen Jezus opgewekt werd en ten hemel voer, droeg Hij de zijnen in zijn hart – misschien een wat vreemde gedachte. Ter verduidelijking herinner ik aan het borstschild dat de Hogepriester droeg. Als hij in vol ornaat voor het aangezicht van God in de tempel verscheen, dan vertegenwoordigde Hij met de namen van de twaalf stammen op de edelstenen het volk Israël. In Hem verscheen Israël voor Gods aangezicht. Zo draagt Jezus de zijnen in zijn hart. Ze zijn in Hem vertegenwoordigd, als Hij opstaat en ten hemel vaart.
Dat is de geweldige gedachte. Het is radicaal evangelie. Hij is voor mij gestorven – ik ben begrepen in zijn dood, in zijn opstanding en Hemelvaart.

Ik mag het geloven
Ik schreef: dit is geen ervaringsfeit alsof ik de opstanding en de Hemelvaart zou hebben meegemaakt, zoals Jezus die ervoer. Het is een geloofsfeit. Ik mag geloven dat ik in Hem begrepen ben. Het gaat erom dat het werk van Christus mij toegerekend wordt. Dan mag ik ootmoedig Paulus nasprekend zeggen: wat voor Hem geldt, geldt ook voor mij. Als ik in Hem begrepen ben, dan ben ik met Hem opgewekt en zelfs in de hemel gezet.
Dat kun je alleen verstaan en naspreken in het geloof. Op geen andere manier kunnen we de zegen en de werkelijkheid van deze woorden beleven.
Het gelovig aanvaarden en verwerken van deze woorden hoort ook bij leven in het licht van Pasen.

W.H. Velema
(Prof. dr. W.H. Velema is emeritushoogleraar van de TUA.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 april 2008

De Wekker | 16 Pagina's

Leven in het licht van Pasen (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 april 2008

De Wekker | 16 Pagina's