Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ontwikkelingen binnen Pinksterkerken en hun theologie (De traditionele kerken en de Pinksterbeweging 3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ontwikkelingen binnen Pinksterkerken en hun theologie (De traditionele kerken en de Pinksterbeweging 3)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De thema's van de Pinksterbeweging komen in toenemende mate op de agenda van de gereformeerde gezindte te staan. Met name van onderaf, door gemeenteleden die conferenties bezoeken, dvd's kijken en boeken lezen, komt de Pinkstervisie op het werk en de gaven van de heilige Geest de traditionele kerken binnen. Maar waar hebben we het precies over als het over de Pinksterbeweging en Pinkstertheologie gaat?

Als beginpunt van de Pinksterbeweging geldt een opwekking die plaatsvond aan Azusa Street in Los Angeles in 1906. Daar hield een Afro-Amerikaanse voorganger, William Joseph Seymour, samenkomsten waarbij hij leerde dat na de bekering een gelovige de doop in de heilige Geest mee diende te maken. Als teken van die doop gold het ontvangen van de gave van de tongentaal. Zowel zwarten als blanken raakten bij de gemeente betrokken, iets wat ongehoord was in het raciaal verdeelde Amerika.
Het is van belang om erop te wijzen dat wat in Los Angeles gebeurde, ingebed was in een breder verschijnsel en dat daarmee niet alleen ‘Azusa Street’ als de bakermat van de Pinksterbeweging kan gelden. Vanaf de negentiende eeuw vond er een aantal opwekkingen plaats, in Wales, Korea en India, waarbij eveneens de Geestesgaven gekoppeld werden aan een leer van de doop in de heilige Geest. Al deze opwekkingen raakten aan elkaar verbonden.

Historische ontwikkeling
Als we terugkijken op de honderd jaar die de Pinksterbeweging inmiddels bestaat, dan is er een forse ontwikkeling waar te nemen. Zowel intern als naar buiten is er veel veranderd. In de interne geschiedenis van de internationale Pinksterbeweging zijn er drie fases te onderscheiden. Aanvankelijk is er sprake van een dynamische periode, waarin een enthousiaste prediking gepaard gaat met dramatische gebeurtenissen. Van enige organisatie is nauwelijks sprake.
In de tweede fase worden er kerkverbanden gevormd en wordt het zendingswerk gecoördineerd. Ook wordt een begin gemaakt met de formulering van een eigen theologie en het onderwijs daarin voor leken en voorgangers. In de derde fase is er sprake van een grote groei, universitaire opleiding voor voorgangers en de voortgaande ontwikkeling van de theologie, die zichzelf ziet als onderdeel van een langere historische theologische traditie waarvan de kerkvaders, reformatoren en puriteinen deel uitmaken.
Ook naar buiten toe, richting andere kerken, is er sprake van ontwikkeling. Er wordt in dat geval over drie golven gesproken. De eerste golf zijn de klassieke Pinksterkerken, waarbinnen de traditionele Pinksterleer wordt verkondigd. Dat is kortweg gezegd: alleen door het ontvangen van de doop in de heilige Geest – een ervaring nadrukkelijk onderscheiden van de bekering – heeft een christen toegang tot de gaven van de Geest.
De tweede golf vormt de charismatische beweging die binnen de traditionele kerken aandacht vraagt voor de gaven van de Geest, vaak ook op enigerlei wijze verbonden aan een leer van de Geestesdoop. De derde golf vindt momenteel plaats. Daarbij ondergaan ‘gewone’ evangelicals de invloed van de Pinkstertheologie. Zij accepteren wel de nieuwe aandacht voor de gaven van de Geest, maar koppelen dat los van de doop in de heilige Geest.
De aandacht voor de Pinkstertheologie binnen de Nederlandse gereformeerde gezindte is binnen de derde golf te positioneren. Het is opvallend dat er veel geschreven wordt over de gaven van de Geest, zoals tongentaal, genezing en profetie, maar dat de verbinding met de doop in de heilige Geest nauwelijks wordt gelegd. Althans, bekering en het ontvangen van de Geest worden aan elkaar verbonden. Daarmee vervalt een klassiek leerstuk van de Pinksterbeweging.

Pinkstertheologie
Het is precies dit leerstuk dat vanouds het voornaamste element was van de Pinkstertheologie. Na de ervaring van de bekering dient een christen een afzonderlijke doop in de heilige Geest mee te maken. Het teken van die doop is de gave van de tongentaal. Die gave vormde daarmee lange tijd het duidelijkste en meest zichtbare verschil tussen Pinkstergelovigen en andere evangelische christenen.

De leer van de Pinksterbeweging valt kort weer te geven: Jezus redt, Hij doopt in de heilige Geest, Hij geneest het lichaam en Hij keert terug. Het is de overtuiging van de Pinksterbeweging dat een boodschap van redding door Jezus Christus gepaard dient te gaan met dezelfde gaven en tekenen die zich in het Nieuwe Testament manifesteerden.
Hiermee komt men in conflict met een sterke lijn in de gereformeerde theologie, de zogenaamde streeptheologie, die stelt dat de gaven van de Geest zich slechts in de beginfase van de kerk voordeden. Nadien hebben we genoeg aan de Schrift en de sacramenten. Vanuit de Pinkstertheologie worden bij deze visie stevige vragen geplaatst.
Ondertussen heeft de Pinkstertheologie zich ook fors ontwikkeld. Opvallend is dat de Pinksterkerken zich vanouds vooral hebben gebaseerd op het evangelie van Lukas en Handelingen. Het idee dat de doop in de heilige Geest verbonden is met diverse gaven wordt daarop gebaseerd. Veel minder werd gebruikgemaakt van de brieven van Paulus, waarin de volgorde tussen doop in de Geest en pas daarna het beoefenen van de gaven ontbreekt. Een van de belangrijkste vernieuwingen in de moderne Pinkstertheologie is dat nu ook de gegevens van Paulus zorgvuldig worden verwerkt en niet langer in een Lukas-schema worden geperst.
Dit is een rechtstreeks gevolg van de toename van wetenschappelijke theologische studie binnen de Pinksterbeweging. Hierdoor wordt de hele Pinkstertheologie opnieuw doordacht. Met opmerkelijke resultaten. Steeds meer wordt het idee dat de doop in de Geest de toegangspoort is tot de gaven losgelaten. Men ziet dat dit een schema is dat niet past bij de Bijbelgegevens zelf. Daarnaast wordt ook in toenemende mate de verbijzondering van de ‘speciale gaven’ (zoals genezing en tongentaal) afgewezen. Nieuwe theologische ontwerpen plaatsen deze gaven binnen een veel breder geheel aan Bijbelse gaven.

Deze ontwikkelingen binnen de Pinkstertheologie wijzen erop dat men dichter bij ‘gewone’ protestanten komt. Dat valt ook af te lezen aan Pinksterdogmatieken. De tijd dat theologie en dogmatiek vieze woorden waren, ligt definitief achter ons. Wie de dogmatiek van Guy P. Duffield en Nathaniel M. Van Cleave (in het Nederlands verschenen als Woord en Geest) vergelijkt met ‘onze’ Beknopte Gereformeerde Dogmatiek van J. van Genderen en W.H. Velema valt een aantal zaken direct op. De opbouw van beide dogmatiek is vrijwel identiek: Schriftleer, Godsleer, mensleer, zondeleer, verlossingsleer, leer van de kerk en de leer over de laatste dingen. De Pinksterdogmatiek kent als extra hoofdstukken ‘de leer aangaande de heilige Geest’, genezingsleer en de leer aangaande de engelen. De BGD daarentegen over genadeverbond, de leer van het heil en de middelen der genade. Duidelijk is dat Pinksterdogmatiek zich voor een groot deel binnen de klassieke theologie beweegt, maar dat op enkele betekenisvolle plekken nadrukkelijk eigen accenten geplaatst worden.

Balans
Zowel de geschiedenis als de theologie van de Pinksterbeweging laten dus een belangrijke ontwikkeling zien, namelijk een nauwer contact met de kerken en de klassieke theologie. Hiermee heeft de eerder gesignaleerde ontwikkeling binnen de reformatorische kerken een parallel binnen de Pinksterbeweging. Beide ontwikkelen zich, zoeken over en weer het gesprek, schuren uiteraard maar bevruchten elkaar evenzeer.
Voor ons als gereformeerd kerkverband zijn er in het gesprek met de Pinksterbeweging verschillende dingen te leren. Meer dan in onze door de Verlichting sterk gestempelde samenleving, ligt binnen de Pinksterkerken de nadruk op de eenheid van ziel en lichaam en van enkeling en gemeenschap. Dat bekering niet alleen iets is van je binnenste, maar ook voor je lichaam consequenties heeft, is een Bijbels winstpunt. Of daarbij de publieke wijze waarop tal van Pinksterkerken ‘genezing’ naar voren schuiven, de meest aangewezen weg is, is nog maar de vraag.
De sterke nadruk op de betekenis van de kerk en de onderlinge hulp daarbinnen, is mede geënt op de cultuur van de zwarte Amerikanen. Het sluit ook in Latijns- Amerika goed aan op de noden van de veelal arme bevolkingsgroepen. In het westen kan het, mits goed gecontextualiseerd, een vruchtbaar medicijn tegen een overmaat aan individualisme zijn.
De sterke gerichtheid op de heilige Geest is een ander leerpunt. Ook in de reformatorische leer, en zeker in de bevindelijke gestalte daarvan, liggen daartoe veel aanknopingspunten. Dat het werk van de heilige Geest nu in bredere kerkelijke kring een belangrijk gesprekspunt is geworden, is mede aan de Pinksterbeweging te danken.
Tegelijkertijd hebben de reformatorische kerken ook een rijke erfenis in te dragen in een gesprek. Een goede reformatorische theologie staat voor een Bijbels evenwicht van zonde en genade en is voluit trinitarisch. Met name de nadruk op de soevereiniteit van God en de gerichtheid op Gods eer kan daarbij een correctie vormen op een te sterke nadruk op het werk van God in de mens. Ook de notie dat God de schepper is van de wereld, en daarom niet slechts gericht is op het geestelijk heil van de mens, maar ook op een herschepping van de hele wereld, dient daarbij genoemd te worden.

Het is van belang te beseffen dat er sprake is van ongelijktijdigheid. De nieuwere Pinkstertheologie is boeiend voor een reformatorische theologie, tegelijkertijd zijn er allerlei plaatselijke gemeentes en leiders die deze nieuwe ontwikkelingen nog niet hebben meegemaakt. De kloof tussen Pinkstertheologen en de voorgangers en kerkleden is vaak nog fors. Daardoor komt het dat er nog altijd een al te gemakkelijke omgang met de Bijbel, een te sterke nadruk op een leider, te veel aandacht voor het ‘bijzondere’ en te weinig voor de ‘middellijke weg’, zij aan zij staan met stevige theologie en sterkere organisatiestructuren. De openheid en bereidheid om samen, in gehoorzaamheid aan de Schriften, naar elkaar te luisteren, vormt echter een hoopgevend signaal.

Bart Wallet
(Drs. Bart Wallet is historicus aan de Universiteit van Amsterdam en de Katholieke Universiteit Leuven en lid van de kerk van Amsterdam-Nieuw-West/Noord.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 juli 2008

De Wekker | 16 Pagina's

Ontwikkelingen binnen Pinksterkerken en hun theologie (De traditionele kerken en de Pinksterbeweging 3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 juli 2008

De Wekker | 16 Pagina's