Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gods gericht over Jeruzalem (Ezechiël 9)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gods gericht over Jeruzalem (Ezechiël 9)

Ezechiël 9: 1-11

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het vorige hoofdstuk zagen we dat Ezechiël in een visioen door God werd rondgeleid in de tempel. Hij zag hoeveel afgoderij er in het verborgene bedreven werd. Gods reactie was dat het oordeel niet uit kon blijven omdat ze Hem zo gekrenkt hebben met hun afgoderij. De HERE wilde hen graag genadig zijn maar ze dwingen Hem a.h.w. door hun onwil om zich te bekeren om met het oordeel te komen. In hoofdstuk 9 wordt de straf voltrokken die in hoofdstuk 8 is aangekondigd.

God roept heel luid terwijl Ezechiël het hoort: “Treedt nader jullie die aan de stad de straf moet voltrekken”. Dan komen er zes mannen te voorschijn. Ze hebben een vernietigingswapen in de hand. Wie zijn die zes mannen? Wel dat zijn engelen die namens de HERE de straf gaan voltrekken. Toen Israël uit Egypte trok was er een verderfengel met een zwaard in de hand om alle eerstgeborenen in Egypte te doden. Hier is sprake van zes verderfengelen. Er wordt niet gezegd wat voor wapen ze bij zich hebben. In het Hebreeuws wordt er een woord gebruikt dat met ‘hamer’ te maken heeft. Dat doet meer aan een knots dan aan een zwaard denken.

De strafexpeditie
Ezechiël ziet ook een zevende man. Hij is in linnen gekleed en draagt geen wapen maar een schrijfkoker. Deze zeven personen vormen samen de strafexpeditie die de straf van God moet uitvoeren. Zeven is een heilig getal. Het getal van de volheid. De zonde van Israël is tot volheid gekomen. De maat is vol. Daarom wordt er een strafexpeditie uitgezonden. Maar nu is die zevende persoon heel anders dan die eerste zes. Blijkbaar is hij de leider van de strafexpeditie. Hij is in linnen gekleed. Dat is de kleding die priesters droegen in de tempel bij hun ambtswerk. Die zevende heeft in plaats van een wapen een pen en een inktkoker; het gereedschap van een beroepsschrijver. De meeste Bijbeluitleggers denken hierbij aan de Engel des Heren (met een hoofdletter), de oudtestamentische verschijning van de Here Jezus Christus. Hij die als Redder naar de aarde kwam is ook de Rechter als mensen zijn genade afwijzen. De Here roept deze strafexpeditie niet zomaar. God is zo gekwetst in Zijn eer dat Hij op het punt staat om de tempel in Jeruzalem te verlaten (vs. 3). Hij staat al bij de uitgang van de tempel. Het is dus bepaald niet voor niets dat de Here die strafexpeditie heeft opgeroepen om zijn oordeel uit te voeren.

Gods reddingsplan
Voor de strafexpeditie aan het werk gaat, zet God eerst zijn reddingsplan in werking. De leider van de strafexpeditie (de man met de schrijfkoker) krijgt in vs. 4 de opdracht om door Jeruzalem te trekken en een merkteken aan te brengen op het voorhoofd van de mensen die de Here zijn blijven liefhebben. Het gaat om een oud-Hebreeuwse letter die de vorm heeft van een kruis. Hij moet dat kruis op het voorhoofd zetten van de mensen die niet mee gedaan hebben aan de afgoderij in de tempel. Zij die zuchten en kermen over de gruwelen die in de tempel plaatsvinden. Zij hadden geweldig veel verdriet over de afval van de Here die alom in Jeruzalem de kop opstak. Die mensen wier hart naar de Here uitgaat moeten eerst dat teken op hun voorhoofd ontvangen voordat de zes andere expeditieleden de opdracht krijgen om de straf van God te voltrekken. Dat teken bewaart hen voor het oordeel. Dat is Gods reddingsplan. Zoals Gods kinderen in Ezechiëls tijd door een teken van Godswege bewaard werden voor het oordeel, zo zal dat ook gebeuren in de laatste dagen die voorafgaan aan Jezus’ wederkomst (Openbaring 7: 3). Gods kinderen worden in dit leven niet gevrijwaard voor rampen en oorlogen en moeiten en verdriet. Maar als het oordeel van God komt om de zonde, zullen allen die Hem liefhebben gered worden. Daar zorgt de Here in zijn genade Zelf voor.

Het oordeel voltrokken
Zo gauw de man met de schrijfkoker vertrokken is om die merktekens aan te brengen, worden die andere zes er opuit gestuurd om achter hem aan Gods oordeel te voltrekken. Ze mogen niet voor hem uitgaan; ze moeten achter hem aangaan. Ieder die geen merkteken heeft, moet worden omgebracht. Ze mogen niemand sparen die het merkteken niet heeft. Ze mogen zich niet laten leiden door medelijden naar menselijke maatstaven. Niet door kleine kinderen of weerloze vrouwen of zielige bejaarden. Het oordeel moet zonder voorbehoud worden uitgevoerd. Ze moeten bij de tempel beginnen. Bij de leiders van het volk die in de afgoderij zijn voorgegaan. Het oordeel begint bij het huis Gods. Als Ezechiël ziet dat ze beginnen om het oordeel uit te voeren, valt hij op zijn knieën. Hij bidt om genade voor het overblijfsel van Israël. Terwijl hijzelf in Babel verblijft, bidt hij voor de mensen in Juda en Jeruzalem. Maar hoe intens hij ook smeekt om genade, de HERE wijst het gebed af. Waarom? Omdat de ongerechtigheden zo groot zijn. Ze hebben de genadetijd en de oproepen om zich te bekeren niet serieus genomen. De Here heeft zoveel geduld met hen gehad. Toen hebben ze de genade veracht. Nu is het te laat. Zo zal het ook gaan als de Here Jezus straks weer komt met de wolken. Dan zal het voor heel wat mensen te laat zijn omdat ze de genade in Jezus Christus hebben afgewezen en de genadetijd niet serieus hebben genomen.


Gespreksvragen
1. De maat van de zonden is vol. Komt die gedachte vaker in de Bijbel voor? (zie Gen. 15: 16; Matth. 23: 32 en Openb. 6: 11). Waarom houdt God daar rekening mee?
2. Wat kunnen wij eruit leren en wat heeft het in onze tijd te zeggen dat God in vs. 3 op het punt staat de tempel te verlaten?
3. Welke troost ligt er in het feit dat God bij de gelovigen in Jeruzalem een teken aan laat brengen? (zie ook Exodus 12: 13; Openb. 7: 3 en Openb. 14: 1)
4. Ezechiël bidt om genade net als Abraham eens voor Sodom deed. Waarom zijn die gebeden belangrijk? In hoeverre worden ze verhoord?
5. Zijn wij als kerk en als gelovigen er voldoende van doordrongen dat er aan Gods genadetijd eens een einde komt?

M.J. Oosting
(ds. M.J. Oosting is predikant te Biezelinge.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 oktober 2008

De Wekker | 16 Pagina's

Gods gericht over Jeruzalem (Ezechiël 9)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 oktober 2008

De Wekker | 16 Pagina's