Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Omzien naar elkaar – de kerkelijke gemeente en de borderlineproblematiek (Pastoraat en borderline stoornis 3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Omzien naar elkaar – de kerkelijke gemeente en de borderlineproblematiek (Pastoraat en borderline stoornis 3)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Als één lid lijdt, lijden alle leden mee' (1 Korinthiërs 12: 26). Zo zou het in de gemeente van de Here Jezus Christus moeten zijn: in broederlijke/zusterlijke liefde omzien naar elkaar. Dit geldt dus ook als er iemand in de gemeente lijdt aan een borderline persoonlijkheidsstoornis. Hoe kunnen we in zon situatie het omzien naar elkaar gestalte geven?

Pastoraat is niet alleen het werk van de predikant of eventueel de ouderlingen en de pastoraal werkers. Pastoraal naar elkaar omzien is een taak van de hele gemeente (zonder daarmee iets tekort te doen aan de bijzondere inhoud en betekenis van het pastoraat door predikanten en andere ambtsdragers). De gemeente is het lichaam van Christus. Het lichaam kan alleen goed functioneren wanneer de leden van dat lichaam op elkaar betrokken zijn, naar elkaar omzien en voor elkaar bidden. De Bijbel is hier overduidelijk over, maar het functioneert helaas niet in elke gemeente even goed.
De oorzaak ligt voor een deel in de huidige individualistische cultuur die ook aan de kerk niet voorbij is gegaan. De onderlinge zorg brokkelt af, net als de onderlinge gemeenschap. Vooral voor mensen die juist ernstige behoefte aan contact hebben, zoals gemeenteleden met een borderline persoonlijkheidsstoornis, is dit moeilijk. Zij missen de hechte gemeenschap en de onderlinge zorg des te meer.
Daarnaast voelen ze zich vaak teleurgesteld, omdat contacten met anderen al zo vaak – al dan niet door eigen toedoen – zijn stukgelopen. Ze kunnen hierdoor zelfs teleurgesteld zijn geraakt in God.

Liefdevolle houding
Daarom is het ook erg belangrijk dat niet alleen de pastor, maar ook de gemeenteleden een borderlinepatiënt met een liefdevolle, aanvaardende houding tegemoet treden. Onder een liefdevolle houding verstaan we een houding van barmhartigheid, een houding van liefde zoals God die bedoeld heeft. Volgens Galaten 5: 22 is de liefde de eerste vrucht van de Geest. We hoeven die liefde dus niet zelf te ‘maken’, maar we mogen ervan overtuigd zijn dat de Geest het in onze harten zal leggen. Dan zegt de liefdevolle houding dus ook iets over de innerlijke bewogenheid waarmee we iemand tegemoet treden. Als de liefde door de Heilige Geest in onze harten is gelegd, krijgt de innerlijke bewogenheid de vorm van lankmoedigheid en verdraagzaamheid tegenover de ander en tegenover de tekortkomingen en het eventuele ongepaste of onaangename gedrag van de ander (1 Korinthiërs 13: 4-7).

Bij een liefdevolle houding kunnen we ook denken aan de motivatie voor het handelen. Wat is het doel van de hulp die gegeven wordt? Verwachten we – al dan niet onbewust – een beloning? Of wordt er geholpen vanuit het besef te geven wat we eerst van God Zelf ontvangen hebben, namelijk onvoorwaardelijke liefde en nabijheid? Dan ligt de nadruk niet allereerst op het doen, maar op het zijn.

Kennis van zaken
Het is goed naast een liefdevolle houding enige kennis van zaken te hebben. Wat is een borderline persoonlijkheidsstoornis? Waar moet ik rekening mee houden en waar kan ik tegenaan lopen? Sommige borderlinepatiënten leggen bijvoorbeeld vaak snel hun hele hebben en houden op tafel. Wie contact met hen legt, moet dus voorbereid zijn op aangrijpende verhalen over bijvoorbeeld verslavingen, suïcidale gedachten, mishandeling of misbruik. Daarbij komt nog dat veel borderlinepatiënten hopen dat de ander de problemen voor hen zal oplossen. Dit kan een forse claim leggen op het leven van gemeenteleden. Het is immers onmogelijk om aan een dergelijke verwachting te voldoen.
Verhalen over trauma’s doen daarbij onherroepelijk iets met degene die ze aanhoort. Zo kan bijvoorbeeld het geloof van gemeenteleden flink onder druk komen te staan, wanneer men hoort over traumatische ervaringen die hebben plaatsgevonden of nog plaatsvinden binnen de christelijke gemeente.
Verder doet men er goed aan rekening te houden met de andere kenmerken van de borderlineproblematiek (stemmingswisselingen, zwart-witdenken, enzovoort), die al in de eerste twee artikelen beschreven zijn. Wanneer gemeenteleden bedenken dat ongewenste gedragingen of uitingen niet persoonlijk bedoeld hoeven te zijn, maar meestal enkel symptomen zijn van de kwaal (zoals koorts een symptoom is van iemand die griep heeft), kan het makkelijker zijn een meer ontspannen en liefdevolle houding aan te nemen.

Grenzen
Het is bij dit alles dus van groot belang dat men weet wat men in het contact met een borderlinepatiënt kan verwachten en dat men weet wat men wel en niet aankan. Wanneer iemand werkelijk voor een langere tijd iets wil betekenen voor een broeder of zuster met borderline, kan hij beter duidelijk naar die broeder of zuster communiceren waar zijn grenzen – zowel qua tijd als qua inhoud van het contact – liggen. Zoals een pastor soms moet adviseren voor sommige onderwerpen (ook) psychologische/psychiatrische hulp in te schakelen, zo mogen gemeenteleden ook duidelijk aangeven wanneer zij zich geen raad weten met bepaalde zaken. ‘Ik wil graag iets voor je betekenen, maar dít moet ik overlaten aan je predikant of psycholoog.’ Men kan hier beter duidelijk over zijn dan het gevaar lopen de verkeerde adviezen te geven met alle mogelijke negatieve gevolgen van dien.
Het is dan ook goed onderscheid te maken tussen de inhoud van de contacten met mensen die een borderlinepatiënt pastoraal bijstaan vanuit hun ambt/professie (predikant, ouderling, pastoraal werker) en de aandacht en bijstand die gegeven wordt door andere gemeenteleden.

Netwerk
Hulp uit de naaste omgeving blijkt erg belangrijk te zijn. De professionele pastorale hulp zal vaak ook beter ‘landen’, wanneer een borderlinepatiënt een meelevend en ondersteunend netwerk van familie, vrienden en gemeenteleden heeft.
Maar wat kunnen ‘gewone’ gemeenteleden nu heel concreet voor een broeder of zuster met borderline betekenen? Zoals al eerder gezegd is, is het erg belangrijk er te zijn voor een borderlinepatiënt. Dit kan bijvoorbeeld gestalte krijgen door een borderlinepatiënt uit te nodigen of bij hem op bezoek te gaan voor een kopje koffie of om hem ergens mee te helpen. Veel borderlinepatiënten voelen zich immers eenzaam en zijn blij wanneer iemand contact met hen zoekt.
Het beste is dit soort afspraken zoveel mogelijk te structureren. Daarbij is de stelregel: ‘Het is beter regelmatig een aantal kortere contacten te plannen dan incidenteel een aantal lange contacten.’ Regelmatige contacten bieden namelijk meer structuur, vooral wanneer er concrete afspraken over worden gemaakt. Daarbij is het ook het beste de zorg en aandacht voor een borderlinepatiënt te verdelen over een vaste groep gemeenteleden. Zo komt niet alle zorg op één bepaald gemeentelid terecht en krijgt een borderlinepatiënt de mogelijkheid anderen te leren vertrouwen en zo zijn netwerk/kennissenkring op een zo ontspannen mogelijke manier uit te breiden. We kunnen hierbij denken aan een gecoördineerde bezoekregeling of een tiental adressen, waar een borderlinepatiënt volgens een vast schema bijvoorbeeld op de zondagen mee kan eten. Wanneer deze contacten goed georganiseerd worden en iedereen zich aan de gemaakte afspraken en gestelde grenzen houdt, kan deze vorm van samen gemeente zijn het leven van alle betrokkenen verrijken.

Warm kerkelijk klimaat
Een warm kerkelijk klimaat blijkt echter niet altijd een positieve invloed op een borderlinepatiënt te hebben. Het kan namelijk ook zo zijn dat de gemeenschapsband in de kerkelijke gemeente als beklemmend wordt ervaren. Zoals ieder mens vergelijkt een borderlinepatiënt zich ook met mensen uit zijn omgeving. Wanneer hij lijdt aan een zeer laag zelfbeeld, kan dit vergelijken resulteren in angst en/of het gevoel op het sociale vlak of het geloofsvlak beter te moeten presteren.
Daarnaast kan een borderlinepatiënt ook in conflict raken met de kerkelijke gemeente waartoe hij behoort. Voor zijn gevoel kunnen gemeenteleden te dichtbij komen of juist te weinig aandacht aan hem schenken. Ook kunnen gemeenteleden onderling met elkaar in conflict raken over de manier waarop ze met een borderlinepatiënt moet omgaan. Ten slotte kan een borderlinepatiënt met zijn gedrag verschillende gemeenteleden tegen elkaar opzetten. Bij al deze gevallen is het goed op te merken dat dit gedrag en deze houding meestal niet bij een borderlinepatiënt opkomen omdat hij niets van de gemeente wil weten. Het zijn uitingen van onmacht en frustratie en het niet kunnen omgaan met de innerlijke gevoelens. Wanneer gemeenteleden zich hiervan bewust zijn, is het wellicht makkelijker zich te blijven inzetten voor een borderlinepatiënt en naar hem te blijven omzien. Zo kan de gemeente een schuilplaats blijven, een veilige haven, een plaats waar een borderlinepatiënt zichzelf kan en mag zijn en samen met zijn broeders en zusters de Here mag dienen. De gemeente kan dan een heilzame plaats zijn, waar troost, liefde en warmte geboden wordt.

Het belang van de kerkelijke gemeenschap mag dus niet worden onderschat. In de gemeente van Christus kan een borderlinepatiënt houvast vinden in zijn broeders en zusters en bovenal in de Here Jezus Christus, de Heiland Die met hem kan meevoelen in zijn pijn. In de gemeente, in de eredienst, preek, liturgie en onderlinge gemeenschap is een borderlinepatiënt niet meer of minder dan de andere gemeenteleden. Ieder lid heeft Gods Woord nodig als leidraad voor zijn leven. Gods Woord roept een ieder op om in liefde om te zien naar de andere leden. Dit geldt zowel voor de ‘normale’ gemeenteleden als voor een borderlinepatiënt. Gemeenteleden kunnen een borderlinepatiënt steunen en omringen met hun zorg; borderlinepatiënten kunnen op hun beurt ook hun gaven inzetten voor de gemeente. Dit geeft hun een gevoel verantwoordelijkheden te kunnen dragen en in dienst van de Here iets te kunnen betekenen voor een ander. Zo kunnen we met recht spreken over omzien naar elkaar en samen gemeente zijn tot Gods eer!

Carola van der Kruk-de Boer
(Drs. Carola van der Kruk bereidt een boek voor over pastoraat aan gemeenteleden met een borderline persoonlijkheidsstoornis.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 januari 2009

De Wekker | 16 Pagina's

Omzien naar elkaar – de kerkelijke gemeente en de borderlineproblematiek (Pastoraat en borderline stoornis 3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 januari 2009

De Wekker | 16 Pagina's