Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Petrus’ neen en Jezus’ ja

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Petrus’ neen en Jezus’ ja

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Dat verhoede God, Here, dat zal U geenszins overkomen'. 'Ga weg, achter Mij satan; gij zijt Mij een aanstoot'. Mattheüs 16,22-23

Hoogtepunten en dieptepunten kunnen soms vlak naast elkaar liggen.
Kleine kinderen zijn het ene moment lief met elkaar aan het spelen, het volgende moment maken ze de grootste ruzie.
Er zijn jongeren die slagen voor het examen van de middelbare school en een paar weken later horen dat ze uitgeloot zijn voor verdere studie.
Je kunt gezond zijn en druk met je werk en plotseling komt er een ziekte die door dat alles een streep haalt.

Petrus belijdt Jezus als de Christus – een hoogtepunt in zijn loopbaan als discipel – en het volgende moment is hij voor de Meester een instrument in de hand van de satan.
Wat een tegenstelling: Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God! en het volgende moment door diezelfde Christus aangesproken worden met satan. Maar tussen die beide verzen gebeurt wel iets. Van toen aan begon Jezus Christus zijn discipelen te tonen, dat Hij naar Jeruzalem moest gaan (…) en gedood worden – vers 21.

Sympathiek
Vanaf het moment van Petrus’ belijdenis begint Jezus zijn discipelen te onderwijzen, dat de miskenning in Galilea (in vers 14 staat niet: Gij zijt de Christus) zal uitlopen op zijn dood in Jeruzalem. Hij laat hen zien, dat het moet. Het behoort tot het goddelijk moeten van zijn opdracht. Die noodzaak ziet Petrus niet. Een lijdende Christus, die ten slotte gedood zal worden? Kan niet, bestaat niet.
Daarom gebruikt Petrus ook dikke woorden: God zij U genadig. Het was een vaststaande uitdrukking die bemoedigt en zekerheid uitdrukt. God zal U niet in de steek laten. Hij zal U niet prijsgeven aan de dood. Absoluut niet.
Sympathieke reactie, zouden wij zeggen, uitdrukking van vriendschap en liefde.
Petrus is een man waar je wat aan hebt. Een kerel op wie je aankunt. Of moeten we zeggen, dat Petrus hier het aanstootgevende van het kruis onder woorden brengt? Waarvan die andere apostel later zal schrijven: voor Joden een ergernis, voor Grieken een dwaasheid.
Het is zo goed te begrijpen, want ten diepste moet ik dit Evangelie niet. Dat ik gered moet worden door een Ander; dat ik het zelf niet kan. Dat die Ander gaat betalen door zijn lijden en zijn sterven. Dat mijn zonden zo groot en zo erg zijn, dat er niets minder nodig was dan de dood van Gods eigen Zoon.

Fel
Wat is de reactie van Jezus fel en scherp.
Stel je het voor: Petrus legt zijn hand op de arm van de Meester, doet hem een paar stappen opzij gaan en zegt: Dat verhoede God. En Jezus rukt zich uit de afzondering los en loopt weg, terwijl Hij zegt: Ga weg, achter Mij, satan.
Heeft Petrus dat verdiend? Bedoelde hij het zo verkeerd?
De Heiland reageert zo fel, omdat Hij emotioneel geraakt wordt. Petrus geeft immers precies aan, wat het moeilijkste van de hele lijdensweg voor Jezus zal worden: dat de Vader Hem zal verlaten.
Hij zal het straks uitschreeuwen: Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?
Hoe goed Petrus het ook bedoelde, Jezus hoort in zijn woorden een satanische verzoeking. Aan het begin van zijn werken was satan er met zijn verzoekingen in de woestijn. Nu, aan het einde van zijn leven, is het zijn beste leerling, Petrus, die gebruikt wordt als skandalon – het haakje van het klapnet voor de vogelvangst. Achter Mij, satan, want hier staat voor Mij alles op het spel: mijn opdracht, mijn werk, mijn kerk, mijn bruid. Je bent bedacht op de dingen van de mensen, die in hun hoogmoed en eigenwaan God en zijn verlossing niet nodig denken te hebben. Je bent niet bedacht op de dingen van God, die in zijn wijsheid zondaren wil redden door mijn dood en opstanding.

Noodzakelijk
Petrus’ neen tegen de lijdensweg van de Heiland laat ons zien: zo zijn wij mensen – zo makkelijk te beïnvloeden; zo’n gemakkelijke prooi voor de satan.
Jezus’ ja tegen kruis en dood laten ons zien: zo’n volkomen Heiland is deze Jezus, die zelfs, wanneer Petrus Hem met goedbedoelde woorden van de lijdensweg probeert af te houden, zegt: Ik moet die weg gaan. Ik moet gehoorzaam zijn tot de dood, want zo alleen kan Ik de Heiland zijn voor Petrus en de andere discipelen, voor allen die hun woord in Mij zullen geloven, voor u, voor jou.
Ten diepste stelt Jezus Petrus hier voor de keus: of hij moet het gevaarlijke van zijn woorden inzien, terugkomen en zich weer bij Jezus voegen; of hij moet blijven bij zijn woorden, maar dan is hij al overgelopen naar het kamp van de satan.
Wanneer het Evangelie van de Gekruisigde klinkt, staan we voor dezelfde keus: of de Heiland afwijzen (dan hoef je jezelf ook niet in te leveren bij Hem) of met ogen, verlicht door de Heilige Geest, Hem zien als de volmaakte Heiland, die met zijn kostbaar bloed voor al mijn zonden volkomen betaald heeft.
De eerste mogelijkheid is het absolute dieptepunt; de laatste het absolute hoogtepunt.

H.J.Th. Velema
(Ds. H.J.Th. Velema is emerituspredikant van Zierikzee.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 maart 2009

De Wekker | 16 Pagina's

Petrus’ neen en Jezus’ ja

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 maart 2009

De Wekker | 16 Pagina's