Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Lezen Exodus 1: 15-2: 10 (Exodus 2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lezen Exodus 1: 15-2: 10 (Exodus 2)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het begin van het boek Exodus vertelt over het ontstaan en de bevrijding van het volk Israël. Zonder deze hoofdstukken is de rest van de Bijbel maar moeilijk te begrijpen. Deze week richten we onze aandacht op de geboorte van Mozes.

Het verzet van Farao
De vorige keer zagen we dat de Farao er alles aan deed om de groei van het volk Israël, en daarmee tegelijk ook de vervulling van Gods belofte, tegen te gaan. Het volk Israël werd verplicht tot slavendienst. Echter, deze methode had geen succes. Integendeel, hoe meer het volk onderdrukt werd, des te meer groeide het (vers 12). Het plan van de Farao dreigde op een mislukking uit te lopen.

Maar de Egyptische vorst werpt de handdoek nog niet in de ring en gaat over tot drastischer maatregelen. Nu blijkt dat onderdrukking alleen niet werkt, gaat hij over tot regelrechte moord. De twee vroedvrouwen van het Joodse volk, Sifra en Pua, krijgen de opdracht om de pasgeboren jongetjes van de Joden om het leven te brengen. Als je er over nadenkt is het absurd: vrouwen die moeten helpen bij de komst van nieuw leven, moeten van de Farao brengers van de dood worden. Vijandschap tegen de Here maakt dat een mens de werkelijkheid volkomen verdraait.
De beide vrouwen geven echter niet toe aan de wensen van de koning, omdat – zoals er uitdrukkelijk staat vermeld in vers 17 – zij de Here vreesden. In plaats van de jongetjes te vermoorden, laten zij hen leven. In Spreuken 14: 27 kunnen we lezen dat de vreze des Heren een bron van het leven is, om de strikken van de dood te ontwijken. Hier wordt dat wel heel concreet zichtbaar.
Nog steeds geeft de Farao zijn verzet niet op. Maar nu zet hij al de middelen die hij tot z’n beschikking heeft in. Heel het Egyptische volk wordt nu opgeroepen om de pasgeboren Joodse jongetjes in de Nijl te werpen. Alles om maar te voorkomen dat het volk groeit en Egypte verlaat.

Het antwoord van de Here
In deze moeilijke tijden voor het Joodse volk, lezen we aan het begin van hoofdstuk 2 dat een levitische man en vrouw in verwachting zijn van een kind. Blijde verwachting kun je het nauwelijks noemen, met de opdracht van de Farao in het achterhoofd. Dat laatste wordt nog eens bevestigd wanneer het om een jongetje blijkt te gaan.
Maar het is direct al duidelijk dat dit een bijzonder kind is. Zodra het geboren is, ziet de moeder, dat het schoon is. De woordkeus in het Hebreeuws is gelijk aan de woorden van de Here na zijn scheppingsdaden, toen hij zag dat wat Hij gemaakt was goed was. De moeder ziet het kind, en zij zag dat het goed was. Het is duidelijk: zoals God in het begin iets nieuws schiep, zo schept Hij ook hier een nieuw begin. Een goed begin.

Zeker, maar wel onder donkere wolken. Normaal zou een moeder trots rondlopen met haar schone kind, maar deze moeder wordt gedwongen het kind te verbergen. En als dat dan niet meer mogelijk is bedenkt ze een list. Ze stopt het jongetje in een kistje van riet en laat het onder toezicht van haar dochter te water in de Nijl. In zekere zin voert ze hiermee de opdracht van de Farao uit, die toch had geboden dat alle jongetjes in de Nijl geworpen moesten worden.
De gevolgen van haar ‘gehoorzaamheid’ zijn echter volkomen tegengesteld aan wat de Farao bedoeld had. Zijn dochter die in de Nijl aan het baden is, merkt het kistje op en ontfermt zich over het overduidelijk Hebreeuwse jongetje, dat er in ligt. Sterker zelfs, ze roept via de zuster de hulp van de moeder in bij de opvoeding van het kind en ze betaalt haar hier ook nog voor. Zelfs aan zijn eigen hof worden de bevelen van Farao genegeerd.

Afsluitende opmerkingen
Ik wilde afsluiten met twee opmerkingen. Ten eerste: Exodus 1: 15-2: 10 wil ons in elk geval één ding duidelijk maken, namelijk dat hoezeer Gods weg in deze wereld ook op vijandschap stoot, Hij toch niet te stuiten is. De Farao heeft alle machtsmiddelen die deze wereld kent tot zijn beschikking, maar slaagt er niet in de groei van Gods volk en de vervulling van Gods beloften een halt toe te roepen. Het is bijvoorbeeld opvallend dat in dit gedeelte, dat overschaduwd wordt door de opdracht tot moord van de Farao, niet minder dan twintig keer een woord voorkomt dat afgeleid is van het Hebreeuwse werkwoord ‘baren/geboren worden’. In de vertaling is het niet zichtbaar, maar in de oorspronkelijke tekst zijn de woorden ‘vroedvrouw’, ‘kind’ en ‘baren’ allemaal op dit werkwoord terug te voeren. Alleen zo wordt al duidelijk dat het verzet van de Farao zinloos is.

Ten tweede: De Hebreeuwse naam van het boek Exodus is ‘(Dit zijn de) namen’. Als wij aan ‘namen’ denken, dan hebben we het al gauw over de groten der aarde, koningen, presidenten en beroemdheden. Daarom is het opvallend dat de Farao in dit boek geen naam krijgt toebedeeld. In Gods koninkrijk krijg je geen naam door succes, maar door geloofsgehoorzaamheid. Zoals de beide vroedvrouwen in dit gedeelte. Zij krijgen wel een naam. Net als Mozes, die later de Farao enkel gewapend met Gods woord tegemoet zal treden.


Gespreksvragen
1. In vers 17 wordt uitdrukkelijk vermeld dat de beide vroedvrouwen niet deden wat de Farao van hen vroeg, omdat zij de Here vreesden. Hun geloof kreeg zo heel praktisch vorm in hun handelen. Kunt u voor u zelf bedenken of en hoe dit in uw leven het geval is?
2. In Matteüs 2 lezen we van Herodes die ook, gedreven door angst, kinderen laat ombrengen. De raakpunten tussen de geschiedenis van Mozes en Matteüs 2 zijn overduidelijk. Heeft dit ons iets te zeggen over de weg die de Here Jezus gaat?
3. Voor het kistje waar Mozes in gelegd wordt door zijn moeder wordt hetzelfde woord gebruikt als in Genesis 6 voor de ark van Noach. Alleen op deze twee plaatsen wordt dit woord gebruikt. Zou dit iets kunnen betekenen?
4. In dit gedeelte zijn het enkel vrouwen – de vroedvrouwen, de moeder en zuster van het Mozes en de dochter van Farao – die de plannen van Farao in de weg staan. Wat zegt dit over hoe God te werk gaat in deze wereld? Houdt in gedachten dat vrouwen in die dagen een andere positie hadden dan vandaag de dag.

R.G. den Hertog
(Ds. R.G. den Hertog is predikant te Zutphen.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 augustus 2009

De Wekker | 16 Pagina's

Lezen Exodus 1: 15-2: 10 (Exodus 2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 augustus 2009

De Wekker | 16 Pagina's