Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Engelen – strijders, uitleggers en evangelisten (De engelen 2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Engelen – strijders, uitleggers en evangelisten (De engelen 2)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Engelen zijn tot dienst aan God geschapen. Deze dienst, die ze in grote getrouwheid en met hartelijke toewijding verrichten, kent verschillende onderdelen. Een daarvan is het strijden tegen alles wat vijandig staat tegenover God.

Strijders
God heeft vijanden. Hoewel Hij enkel goedheid is, heeft Hij toch vijanden. Allereerst in de wereld der geesten. De van Hem afgevallen engelen, die in duivelen veranderd zijn, leven in voortdurend verzet tegen Hem. En ook tegen alles wat Hij doet. Als God bezig is te herstellen wat door de zonde verwoest is, zal de duivel met heel zijn aanhang proberen Gods werk tegen te staan. Is God bezig zondaren te redden en laat Hij daartoe het evangelie verkondigen, dan doen de ‘geestelijke boosheden in de lucht’, zoals ze genoemd worden (Ef. 6: 12), hun uiterste best om dit alles onmogelijk te maken. Ook in het bestuur dat God in deze wereld uitoefent, wordt Hij door de machten der duisternis gedwarsboomd. Maar in die strijd kan God een beroep doen op Zijn heilige engelen, die als strijders fungeren.
Het is met name de zogenaamde apocalyptische literatuur in de Bijbel die ons hierover informeert. Heel speciaal de boeken Daniël in het Oude Testament en Openbaring in het Nieuwe. Laten we op twee voorbeelden letten.

Strijd in de wereld van de geesten
Dan. 10 vertelt ons van het antwoord dat God aan Daniël zendt op diens gebed, dat we vinden in hoofdstuk 9. Als Daniël dat gebed gebeden heeft, moet hij een dienstreis gaan maken. Op die reis is hij in de buurt van de rivier de Tigris. Daar verschijnt `een man’ aan hem. Hij is gekleed in het wit. Hij draagt een gouden gordel. Alles is zeer indrukwekkend. Daniël schrikt. Het is hem duidelijk dat hij te doen heeft met een engel, met een bode Gods.
Die engel vertelt, dat hij gekomen is om Daniël antwoord te brengen. Hij vertelt ook waarom hij niet eerder gekomen is. Er zitten namelijk eenentwintig dagen tussen Daniëls gebed en de komst van deze bode. De ‘vorst van het koninkrijk van Perzië’ stond de bode in de weg. Pas toen Michaël hem te hulp kwam kon hij verder. Michaël heeft toen de strijd met die tegenstander van hem overgenomen. Overigens heeft de bode niet veel tijd, want hij moet haastig terugkeren. Er wacht nog een andere strijd. Eerst moet de ‘vorst van Perzië’ overwonnen worden en daarna ook nog de ‘vorst van Griekenland’. In al die gevechten zal Michaël zijn bijdrage leveren.
Veel is in een visioen als dit niet geheel duidelijk. Maar zoveel is zeker, dat hier gesproken wordt over strijd in de wereld van de geesten. Een strijd tussen goede en kwade geesten. Gods engelen zijn voortdurend betrokken bij een worsteling met de duivelen. En die demonen hebben zich bij voorkeur gevestigd aan de hoven van de regeerders. Vandaar dat gesproken wordt over de ‘vorsten van Perzië en Griekenland’. Aan het hof van Perzië en aan dat van Griekenland heeft de duivel een van zijn demonen geposteerd, die daar, waar belangrijke beslissingen genomen worden, invloed proberen uit te oefenen.

Openbaring 12
Openb. 12 is opnieuw een Bijbelgedeelte waar een indruk gegeven wordt van wat er in de wereld der geesten aan de gang is. We vinden daar een visioen betreffende dingen die plaats vonden toen Jezus ten hemel voer. Toen ontstond er oorlog in de hemel. De draak – de duivel – had al geprobeerd de geboorte van het Kind te voorkomen, maar dat is hem niet gelukt. Het Kind werd opgenomen tot God. Maar de duivel legde zich daar niet bij neer. Hij ondernam, samen met zijn helse aanhang een stormloop naar de hemel om Jezus alsnog in zijn macht te krijgen.
Toen vonden de helse legers de hemelse legermachten op hun pad. Die legers, die onder aanvoering stonden van Michaël, hielden de legers van de duivel tegen. De duivel verloor die strijd. Hij kon het Kind niet bemachtigen. Integendeel, hij werd uit de hemel geworpen. Daar is zijn plaats niet langer. Toegang heeft hij daar niet meer. Hij kan er zijn beschuldigend en aanklagend werk niet meer doen.
Kon hij dat daarvoor dan wel? Hier zou nog heel wat over te zeggen zijn, met name als we Job 1 en Zach. 3 erbij zouden betrekken. Maar we zijn nu niet bezig met de duivel, maar met de engelen. Dus laten we dit verder rusten. Maar belangwekkend is het allemaal wel.
Er is een geestelijke strijd gaande. Zoveel is ons uit deze Bijbelplaatsen wel duidelijk. Een strijd, waarin het in de eerste plaats gaat om de vraag wie er God is en wie regeert. Maar in die strijd gaat het ook om de mens. Overwinnen de engelen of lijden zij de nederlaag? Het antwoord op die vraag is van uitermate groot belang voor de mens en voor de vraag of die mens zalig kan worden.
Bovendien, met die geestelijke boosheden hebben ook Gods kinderen te maken. Paulus waarschuwt ertegen en dringt er bij de gelovigen op aan dat ze zich wapenen zullen. Dat ze de geestelijke wapenrusting zullen aandoen. Alleen zo zullen ze staande kunnen blijven.
In die strijd stelt de Heere Zijn volk ook Zijn engelen ter beschikking. Zij dienen niet alleen God, maar ook Gods volk, de in Gods gunst herstelde zonen.

Exegeten
Dat laatste komt heel duidelijk uit in nog weer een andere taak die de engelen als de rijksdienaren verrichten. In het visioen waarmee de Heere Jesaja tot Zijn dienst riep zag Jesaja dat de engelen ook twee vleugels hebben waarmee zij vliegen. En vliegen doen ze als ze een opdracht moeten uitvoeren. Daar hoort ook bij boodschappen overbrengen en uitleg geven. In dat werk dienen ze God, maar het is tevens duidelijk dat ze op deze manier ook Gods kinderen dienen. De boodschappen die de engelen moeten overbrengen zijn voor die mensen bedoeld en die hebben er alle belang bij.
God wil Zijn wil bekendmaken. Hij onthult van tijd tot tijd ook iets van Zijn heilsplannen. Ook hierbij maakt Hij gebruik van Zijn engelen. Hij kan hen vertrouwen. Ze zullen getrouw zijn in het overbrengen van Zijn Woord. Ze zijn zelf ook blij met alles wat God bekendmaakt en wat te maken heeft met het herstel van alles wat door de zonde verloren is gegaan.
Het was een engel die aan Zacharia uitleg gaf van wat de Heere hem in allerlei nachtgezichten liet zien (b.v. Zach. 1: 14; 2: 3). Het was eveneens een engel die aan Ezechiël uitleg gaf; een tolkengel (bijv. Ezech. 40: 4; 47: 1). En in deze gevallen kunnen we die engelen exegeten noemen. Ze zijn immers bezig met de uitleg, de verklaring van Gods Woord.
Als exegeet fungeert ook de engel Gabriël in Dan. 8. Daniël heeft het visioen gezien van de ram en de geitenbok. De bok overwint de ram en maakt zich daarna heel sterk. Alles wat de bok onderneemt, gelukt. Maar Daniël begrijpt niet wat dit allemaal betekent. Dan komt Gabriël uitleg geven. In het volgende hoofdstuk is het weer Gabriël die met een boodschap uit de hemel komt, waarin hij mag mededelen dat de Heere het gebed van Daniël verhoren zal en voor uitkomst zal zorgen.
God zorgt dus dat we Zijn Woord hebben. Hij zorgt er ook voor, dat we de uitleg van Zijn Woord ontvangen. Hebben we niet beide nodig?

Evangelisten
Behalve exegeten zijn de engelen ook evangelisten, brengers van de goede boodschap. Toen Gideon een engel op bezoek kreeg verkondigde die hem de boodschap dat de Heere voor verlossing zou zorgen (Richt. 6: 11 vv.). Simsons ouders kregen via een engel een zelfde soort boodschap te horen (Richt. 13: 5). En de Gabriël van zopas komt ook weer naar deze aarde in de dagen van het Nieuwe Testament. Evangeliebode is hij als hij verschijnt aan Zacharias en de geboorte van de Voorloper aankondigt (Luk. 1: 13 vv.). Evangeliebode is hij zeker als hij Maria aankondigt dat zij de moeder van de beloofde Zaligmaker zal zijn (Luk. 1: 31 vv.).
Evangelieboden zijn ook die engelen die bij de geboorte, de opstanding en de hemelvaart van de Heere Jezus verkondigen wat er gebeurd is (Luk. 2: 10; Matt. 28: 5-7; Hand. 1: 11). Predikers van het heil zijn ze. Nee, ze zijn niet dienstbaar bij de verwerving van het heil. Ze zijn niet een soort middelaar. De verwerving van het heil is uitsluitend Christus’ werk. Trouwens, ook de toepassing ervan is uitsluitend Christus’ werk, die dat dan uitvoert door middel van Zijn Geest. Wel mogen de engelen betrokken zijn bij de verkondiging van het heil. Al moet ook hiervan gezegd worden, dat dit werk slechts tijdelijk aan de engelen was toevertrouwd. Niet langer dan totdat Gods heil ten volle geopenbaard was. Eigenlijk werd hun taak in dit opzicht al eerder ingeperkt.

Dat valt ons op als we erop letten dat de engelen wel actief zijn in de prediking van het Woord op Kerst, op Pasen, bij de Hemelvaart, maar niet meer op Pinksteren. Dan nemen mensen dit werk van de engelen over. Dan staat Petrus daar, met de andere apostelen en zij verkondigen de grote werken Gods. Daar heeft God op aangewerkt. Knechten doen het werk, totdat de kinderen het van hen kunnen overnemen. En de knechten vinden het goed zo. Want ze zien dat God bezig is Zijn doel te bereiken.

P. den Butter
(Ds. P. den Butter is emerituspredikant.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 september 2009

De Wekker | 16 Pagina's

Engelen – strijders, uitleggers en evangelisten (De engelen 2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 september 2009

De Wekker | 16 Pagina's