Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Engelen – diakenen en leerlingen (De engelen 3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Engelen – diakenen en leerlingen (De engelen 3)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De dienst der engelen is – zoals we gezien hebben – allereerst gericht op God. Hem dienen ze met heldenkrachten. Maar hun dienst is ook gericht op mensen. Die mensen die door genade weer met God verzoend zijn; teruggekeerde verloren zonen. Als de engelen strijden tegen Gods vijanden is die strijd niet alleen bedoeld om voor Gods eer en zaak op te komen, maar ook om tegelijkertijd Gods kinderen te beschermen. Als de engelen God dienen als Zijn boodschappers en de verkondigers van Zijn Woord, dienen ze daarin tegelijk ook Gods kerk, die via hen dat Woord Gods hoort.

Diakenen
Daarnaast zijn er nog een paar zaken waarin de engelen hen dienen ‘die de zaligheid beërven’. Zo worden ze aangeduid in Hebr. 1: 14. Op die tekst letten we al eerder. Daar heten de engelen immers ook ‘gedienstige geesten’; ‘liturgische geesten’; rijksdienaren.
Deze gedienstige geesten verrichten naast hun rijksdienst nog een dienst. Ze zijn uitgezonden tot ‘dienst’ van hen die de zaligheid beërven. Als nu weer het woord ‘dienst’ gebruikt wordt, is dit keer een andere dienst bedoeld. Niet ‘liturgie’, rijksdienst, maar ‘diaconie’; dienstbetoon aan mensen die hulp nodig hebben. Laten we de engelen dan maar gewoon diakenen noemen.
Dit ziet dus op een ander soort werk. Diakenen staan de arme en behoeftige gemeenteleden bij. Ze hebben daar een taak waar nood is en waar mensen geholpen moeten worden. Engelen zijn blijkbaar ook helpers; helpers in de nood.

Degenen aan wie die hulp gegeven wordt zijn zij ‘die de zaligheid zullen beërven’, erfgenamen. De erfenis hebben ze echter nog niet in bezit. Zolang dat zo is, zijn ze vaak arm en behoeftig. Meer dan eens worden ze in de Bijbel aangeduid als nooddruftigen.
Arm zijn ze. En toch rijk. Er ligt een erfenis te wachten. Die is trouwens wel veilig. Die wordt onverderfelijk en onbevlekkelijk en onverwelkelijk bewaard in de hemelen (1 Petr. 1: 4). Bewaard voor de erfgenamen. Ondertussen worden ook de erfgenamen bewaard voor de erfenis en bij die bewaring hebben de engelen als Gods diakenen een taak.

Bescherming
Wat behoort tot deze diaconale taak van de engelen? Gen. 28: 12,15 zegt iets over de bescherming die zij bieden en waaronder Jacob gesteld wordt. Bescherming bieden ze ook aan Elisa en zijn knecht als die zich bevinden in het door de Syriërs belegerde Dothan (2 Kon. 6: 16,17). Ps. 34: 8 spreekt over de Engel des Heeren die zich legert rondom hen die God vrezen. In Psalm 91 is een heel gedeelte gewijd aan de bescherming en de hulp, die Gods kinderen van de engelen ontvangen.

Op grond van deze en dergelijke plaatsen in de Schrift zegt Calvijn: ‘Alzo voorziet God dan zeer wel in onze zwakheid, als Hij ons zodanige helpers beschikt die met ons de satan wederstaan en zich bevlijtigen in alle manier, ons te onderhouden en te beschermen’. Calvijn heeft gelijk. Dat blijkt ook uit het woord dat Jezus in Matt. 18: 10 spreekt over de engelen en de ‘kleinen’. Die ‘kleinen’ zijn wel heel speciaal aan de zorg van de engelen toevertrouwd. Dat wil niet zeggen dat elk van Gods kinderen een aparte beschermengel heeft. Alle engelen zijn beschermengelen en dat van alle kinderen Gods.
Zolang die kinderen Gods hier op aarde zijn en op de erfenis moeten wachten worden ze veilig bewaard. Nadert dan het einde van hun leven, dan verrichten de engelen nog weer een andere, heel bijzondere diaconale taak. Zij zijn aanwezig bij het sterven van de erfgenamen. Zodra het moment van sterven aanbreekt, brengen zij de ziel naar de hemel (Lk. 16: 22).

Zijn deze woorden van de Heere Jezus beeldspraak en niet letterlijk op te vatten? Wat u er verder van vindt, voor mij is deze gedachte vaak tot rijke troost geweest. In gedachten heb ik in de sterfkamer van een kind van God de engelen wel eens zien staan, wachtend op het moment dat zij hun werk konden doen. Eerder nog dan dat de patiënt werd ‘afgelegd’ en de begrafenisondernemer zijn werk ging doen. Zij gingen de erfgenaam thuis brengen, ook al was die erfgenaam niet meer dan Lazarus, die alleen wat honden als gezelschap had.
Dat inzamelen en thuisbrengen is ook het diaconale werk van de engelen op de dag van Jezus’ wederkomst (Matt. 13: 39; 24: 31). Troostvolle gedachte. Straks gaan de graven open, ook die van de erfgenamen. Stel het u eens voor als u kunt. Kijken die opgestane erfgenamen wat verbaasd om zich heen en weten ze niet goed wat ze doen moeten? Geen nood. Er is immers weer een diaken bij de hand en die weet feilloos de weg naar Huis.

Leerlingen
Na alles wat de engelen doen in de rijksdienst aan God en in de diaconale dienst aan Gods kinderen laat de Bijbel ons nog een heel ander aspect zien. Engelen fungeren meer dan eens als boodschappers, van wie de mensen kunnen leren. Maar het is ook omgekeerd. Er zijn dingen die de engelen niet weten en die ze toch graag zouden willen weten. Dingen die te maken hebben met God en Zijn werk. Met name Zijn zaligmakerswerk.
Daar weten ze heel wat van. Daar hebben ze ook heel wat keren over mogen spreken. In de Kerstnacht; op de Paasmorgen. Maar – we zagen het al eerder – als het Pinksteren wordt zwijgen ze. Waarom? Omdat er dan in Gods heilswerk iets gebeurt waar zij niet alles van begrijpen. Dan zijn er mensen, die er meer zicht in hebben dan zij. Daarom zijn de mensen nu aan de beurt. Vele mensen in Jeruzalem luisteren naar de boodschap die Petrus brengt, maar de engelen luisteren mee.

Waarom is dat zo? Op Kerst en op Pasen en op de dag van de hemelvaart gaat het om de verwerving van het heil. Dat hebben de engelen zien gebeuren en daar hebben ze zich over verheugd. Maar op Pinksteren gaat het over de toepassing van dat heil en daar staan de engelen persoonlijk buiten. Hoe dicht ze er ook bij betrokken zijn, ze weten niet uit ondervinding wat dat is.
Veel weten ze van God. Dat Hij rechtvaardig is en almachtig en barmhartig en alwetend en nog veel meer. Maar wat het betekent dat Hij ook genadig is, weten ze niet. Ze hebben immers geen genade nodig. Die hoeft nooit aan hen bewezen te worden. Genade is iets wat alleen onwaardige zondaren nodig hebben. En dat zijn de engelen niet.
Maar toch willen ze er zoveel mogelijk van weten. Ze hebben hun God lief. Zo lief, dat ze alles van Hem willen weten. Daarom letten ze zo nauwkeurig op Hem vooral als Hij genade bewijst.

Begrijpt u waarom de gezichten van de engelenfiguren, die op het verzoendeksel van de ark geplaatst moesten worden, naar dat deksel gereed moesten zijn (Ex. 25: 20)? Petrus zinspeelt hierop als hij zegt dat de engelen begerig zijn om in te zien (1 Petr. 1: 12). Op dat verzoendeksel werd het bloed der verzoening gesprenkeld; het bloed waardoor de verzoening tot stand kwam. Door dat bloed kon God de zondaar weer in gunst ontvangen. Dat bloed bedekt de schuld. Dat bloed verklaart het geheim dat God onverdiende gunst bewijst aan onwaardigen. Daarom waren de engelen ook zo betrokken bij alles wat Christus kwam doen. Bij het offer dat Hij bracht en bij het bloed dat Hij vergoot. En toen Hij na al Zijn werk volbracht te hebben – het werk waarvan de engelen gezien hadden dat God ermee tevreden was – weer naar de hemel terugkeerde, hebben ook de engelen Hem verwelkomd.

Gods vreugde – hun vreugde
Maar waar ze ook ten zeerste bij betrokken zijn, is als dat werk van Christus vrucht begint af te werpen in een zondaarsleven en als de mens zich tot God bekeert. Ze zien dan de vreugde op Gods gezicht over die teruggekeerde zondaar en het zien van die vreugde doet hen ook vreugde hebben. Gods vreugde is hun vreugde (Luk.15: 10).

Hun taak is nog niet klaar. Ze krijgen steeds weer nieuwe opdrachten. Om de gevangenisdeur open te zetten zodat Petrus en Johannes vrij worden (Hand. 5: 12). Nog een keer om Petrus te bevrijden (Hand. 12: 7-11). Om Cornelius op te dragen om Petrus te ontbieden (Hand. 10: 6). Om Paulus te bemoedigen tijdens een bange zeereis (Hand. 27: 23). En om nog veel meer te doen.

Maar intussen willen ze ook graag leren om zo meer te weten te komen van dat werk van de Heere waardoor zondaren delen in het heil. Van wie zullen ze dat kunnen leren? Wie vertelt aan hen wat de ‘veelvuldige wijsheid Gods’ is? Dat zal dan de taak zijn van de gemeente (Ef. 3: 10). De gemeente heeft zoveel van de engelen ontvangen en geleerd. Nu willen de engelen van de gemeente graag iets terug ontvangen. Ze zien ernaar uit dat die gemeente – de erfgenamen – de veelvuldige wijsheid Gods laten zien.
Ze luisteren mee als in de gemeente daarover gesproken wordt. Als die bezongen wordt. Als de erfgenamen er onderling over spreken. En ze willen ook graag zien dat die wijsheid Gods in het gedrag van de gemeente zichtbaar wordt in een heilige wandel. Een wandel zoals die van henzelf. Daarom zijn ze aanwezig in onze kerkdiensten. Wat horen ze? Wat zien ze? Hebben ze reden om zich te verheugen? Of gebeuren daar dingen die hen bedroeven? Betekent het ‘om der engelen wil’ uit 1 Cor. 11: 10 hier ook iets? Vloeien uit deze woorden van de apostel niet consequenties voort voor de manier waarop we gekleed zijn en ons gedragen tijdens de kerkdiensten die we bijwonen?

P. den Butter
(Ds. P. den Butter is emerituspredikant.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 september 2009

De Wekker | 16 Pagina's

Engelen – diakenen en leerlingen (De engelen 3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 september 2009

De Wekker | 16 Pagina's