Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Lezen Exodus 6: 27-7: 13 (Exodus 9)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lezen Exodus 6: 27-7: 13 (Exodus 9)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vorige keer stonden we stil bij de eerste ontmoeting tussen Mozes en de Farao. Deze confrontatie leidde echter niet tot de gehoopte bevrijding. In plaats daarvan verzwaarde de Farao de druk op het Joodse volk. Deze keer kijken we naar het tweede optreden van Mozes.

Voordat Mozes opnieuw naar de koning van Egypte gaat, richt de Here zich nog eens tot hem. We herkennen de woorden van de Here en de bezwaren van Mozes (6: 29) uit de vorige ontmoetingen, maar toch is er ook wel wat veranderd. In 7: 1 zegt de Here uitdrukkelijk dat Mozes als God voor Farao zal verschijnen en dat Aäron zijn profeet zal zijn. Al eerder had God gezegd dat Mozes voor Aäron een God zou zijn en dat Aäron voor hem een mond zou zijn, maar toen ging het alleen om de relatie tussen de twee broers. Nu maakt God duidelijk dat door Mozes Hij zich Zelf tot Farao zal richten.

Wat dit betekent zien we duidelijk in 7: 8-13. Mozes en Aäron verrichten voor Farao het wonderteken dat de Here hun had opgedragen. Maar de Egyptische geleerden doen met hun toverkunsten hetzelfde. In andere woorden: Farao ontmoet ‘God’ en zijn ‘profeet’ in het teken dat verricht wordt, maar ‘God’ en zijn ‘profeet’ ontmoeten op hun beurt een ‘tegengod’ (Farao) en zijn ‘tegen-profeten’ (de tovenaars), die hier evenzeer de macht toe lijken te hebben. Hoe de strijd zal eindigen zien we vervolgens als de tot slang geworden staf van Aäron de slangen van de tovenaars verslindt. Mozes en Aäron, ‘God’ en zijn ‘profeet’ zijn sterker dan Farao en zijn geleerden. De als god vereerde koning van Egypte laat zich echter niet overtuigen en daarom zal de strijd tussen God en hem nu werkelijk beginnen.

De ‘plagen’
In de hoofdstukken die volgen vertelt de schrijver ons het verloop van de strijd tussen de Here en de Farao. We zijn gewend geraakt om te spreken over de geschiedenis van de tien plagen. De Farao en de Egyptenaren die het volk Israël niet willen laten vertrekken worden getroffen door allerlei verschillende rampen. Pas na de tiende plaag is de Farao bereid om het Joodse volk te laten gaan. Nu kunnen we in deze serie Bijbelstudies niet elke plaag afzonderlijk behandelen, maar het is wel goed om meer in het algemeen stil te staan bij hun betekenis. Met het oog daarop letten we op 7: 3- 5. In deze verzen kondigt God zelf de plagen over Egypte aan. Het is belangrijk dat we goed letten op de woorden die de Here zelf gebruikt als het gaat over de plagen.

Het eerste dat opvalt, is dat er in deze verzen niet gesproken wordt over plagen, maar over ‘tekenen en wonderen’. De combinatie van deze twee woorden komt in het Oude Testament in totaal achttien keer voor en in vrijwel elk geval verwijst zij naar de gebeurtenissen in Egypte rondom de uittocht. Het is daarom beter om in plaats van over ‘plagen’ te spreken over ‘tekenen en wonderen’. De rampzalige verschijnselen die volgen zijn een serie van tien ‘wonderen en tekenen’ die Gods verhevenheid over Farao en Egypte tot uitdrukking brengen.

Toch is het ook niet helemaal verkeerd om te spreken over ‘plagen’. Als we iets verdergaan in de tekst, dan lezen we daar dat God de Israëlieten ‘onder zware gerichten’ uit Egypte zal leiden. De gebeurtenissen die volgen onderstrepen daarom niet alleen Gods verhevenheid, maar laten tegelijk Gods oordeel over het onrecht en kwaad van Farao zien. De koning van Egypte had zich keer op keer laten kennen als een tegenstander van God en Zijn volk, en in de plagen laat God de consequenties van zijn vijandschap zien. Bij elke plaag wordt de natuurlijke orde op een geweldige wijze doorbroken, totdat op het laatst zelfs het leven wordt overschaduwd door de dood. Zo wordt vijandschap tegen de Here ontmaskert als ‘tegennatuurlijk’ en rampzalig.

Vervolgens is het goed om stil te staan bij wat we lezen in vers 5: ‘En de Egyptenaren zullen weten, dat ik de Here ben, wanneer Ik mijn hand tegen de Egyptenaren uitstrek en de Israëlieten uit hun midden wegleid.’ Dit motief keert in de geschiedenis van de ‘plagen’ telkens weer terug (7: 17, 8: 10, 22, 9: 14, 29, 10: 2, 11: 7, 14: 4, 17). Het geeft aan dat er ook een doel zit in de gebeurtenissen die volgen, namelijk dat Gods verhevenheid ook bij zijn vijand erkend wordt. Dat is niet alleen van belang voor Egypte, maar gaat heel de wereld aan. In 9: 17 lezen we dat God de volgende ramp over Egypte aankondigt, met de uitdrukkelijke vermelding dat Hij dat doet ‘om u mijn kracht te tonen, opdat men mijn naam verkondige op de gehele aarde’. De rampen die Egypte treffen moeten in de wereld het ontzag voor de Here opwekken.

Ten slotte moeten we echter niet vergeten dat vers 5 niet alleen spreekt over een oordeel over Egypte, maar ook over de bevrijding van het volk Israël. De geschiedenis in Egypte laat op een duidelijke manier Gods liefde en zorg voor Zijn volk zien. Dat is de keerzijde van de ‘plagen’ en ook dat moet bekend worden.


Gespreksvragen
1. Farao manifesteert zich in de ontmoeting met Mozes en Aäron als ‘tegen-god’ met ‘tegen-profeten’. Is er in de geschiedenis vaker sprake geweest van zulke ‘tegen-goden’? En vandaag?
2. In de ‘plagen’ velt God duidelijk zijn oordeel over Egypte. Zou God vandaag ook nog zo duidelijk zijn oordeel kunnen laten zien? Waarom wel/niet?
3. In vers 5 lezen we dat de rampzalige gebeurtenissen in Egypte bedoeld zijn om Gods naam te verkondigen. Heeft dit ook vandaag nog betekenis, of heeft het alleen betrekking op de ‘plagen’ in Egypte? Lees hiervoor ook Openbaring 16.
4. Wat leren de ‘plagen’ ons over wie God is en hoe Hij in de geschiedenis werkt?

R.G. den Hertog
(Ds. R.G. den Hertog is predikant te Zutphen.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 oktober 2009

De Wekker | 16 Pagina's

Lezen Exodus 6: 27-7: 13 (Exodus 9)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 oktober 2009

De Wekker | 16 Pagina's