Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tijd, geld en gaven ter beschikking van God

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tijd, geld en gaven ter beschikking van God

Tweegesprek ds. M.W. Vrijhof (CGK) en ds. G.C. Vreugdenhil (PKN)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een predikant die niet voelt voor een gesprek over diaconaat omdat hij weinig met het onderwerp heeft? Onwaarschijnlijk, zeggen de dominees M.W. Vrijhof en G.C. Vreugdenhil, achtereenvolgens christelijk-gereformeerd predikant te Arnhem en PKN-predikant te Woerden. ‘De Wekker’ en ‘De Waarheidsvriend’, het blad van de Gereformeerde Bond in de PKN, arrangeerden naar aanleiding van het dezer dagen verschenen ‘basisboek diaconaat’ een tweegesprek met beide predikanten.

‘Dienen en delen’ is een zogeheten ‘basisboek diaconaat’, dat onder redactie van de christelijk-gereformeerde dr. G.C. den Hertog en de hervormde dr. A. Noordegraaf tot stand kwam. Het wil een standaardwerk vanuit gereformeerd perspectief zijn en kan gezien worden als opvolger van ‘Oriëntatie in het diakonaat’ (1991) van A. Noordegraaf en ‘Zichtbare liefde van Christus’ (1991) van D. Koole en W.H. Velema.

Warmhartig
Voor de predikanten Vreugdenhil en Vrijhof hoort diaconaat bij het wezen van de gemeente. ‘Het is niet een taartpunt, maar zuurdeeg’, zegt ds. Vrijhof. ‘Jezus was Zelf de dienaar bij uitstek, die Zich de nood van de mensen aantrok. De gemeente hoort dat ook te doen.’ Ds. Vreugdenhil, die een kleine tien jaar als predikant in Zuid-Amerika werkte: ‘In Chili bestaat een liedje dat me altijd weer raakt: ‘Heere Jezus, leer mij kijken met Uw ogen, voelen met Uw hart.’ Als je de Heere leert kennen, leer je Zijn bewogenheid en barmhartigheid. Het geloof maakt elke christen warmhartig.’
Zelf diende ds. Vreugdenhil in zijn studententijd vier jaar als (jongste) diaken in de hervormde Jacobikerk in Utrecht. In de beide gemeenten die hij in Chili diende, richtte hij een diaconie op. Zijn christelijk-gereformeerde collega is voorzitter van de zogeheten classicale diaconale commissie, die diakenen en diaconieën in de classis Apeldoorn toerust.

Al zien ze de noodzaak van aangestelde diakenen, toch vragen de twee predikanten zich of het neerleggen van de diaconale taak bij de diakenen deze niet tegelijk uit het hart van de gemeente weghaalt. Ds. Vreugdenhil: ‘In de Schrift is diaconia een breed begrip. Het heeft te maken met concrete zorg – het dienen aan de tafel, inzamelen van geld voor anderen – maar ook met de verkondiging. Bij de verkiezing van de diakenen in Handelingen 6 gaat het ook over het gebed en de bediening van het Woord. Dat is dus een veel bredere definitie dan wij in onze gemeenten kennen. Wij beperken diaconaat tot praktisch dienstbetoon, verbonden met financiële vragen.’
Ds. Vrijhof: ‘Vanuit de praktijk zou ik zeggen dat de ouderling er voor hart en hoofd is en de diaken voor hart en handen. Bij beiden gaat het om het hart, om het geloof. De ouderling is meer gericht op wat we belijden en hoe dat in de eredienst vorm krijgt, de diaken op de vraag hoe we dat handen en voeten geven.’
Ds. Vreugdenhil: ‘Volgens Efeze 4 hebben de ambtsdragers – dus ook de diaken – de taak de heiligen toe te rusten tot het werk van de bediening. In onze kerkelijke praktijk wordt dat toerusten niet of nauwelijks ingevuld.’
Ds. Vrijhof: ‘In onze gemeente zie ik dat wel gebeuren. Diakenen sturen een diaconaal platform aan, waar allerlei vormen van praktisch diaconaat een plaats hebben en gemeenteleden hun kennis delen, bijvoorbeeld over sociale wetgeving of schuldhulpverlening. Ook hebben we een zogenaamde kerk in de buurtkring, voor zorg in de buurt van ons kerkgebouw, een achterstandswijk met veel armoede. De kring organiseert bijvoorbeeld een buurtmarkt, waar mensen onder andere goedkoop kleren kunnen kopen.’

Doeners
Ds. Vreugdenhil: ‘Als diakenen zoeken we vaak doeners, maar we mogen het geestelijke niet buiten spel zetten. Het gaat niet om de doos die je overhandigt; er is in hulpbetoon altijd een link met de Heere God. Diakenen moeten spreken over de bewogenheid van de Heere God.’
Ds. Vrijhof: ‘Ze hebben een meer omvattende taak dan ouderlingen.’
Ds. Vreugdenhil: ‘Financiële problemen zijn nooit oorzaak, maar gevolg. Daar moet een diaken ook oog voor hebben, de geestelijke dimensie hoort erbij. Vandaar dat de diakenen die in Handelingen 6 worden aangesteld vol moeten zijn van de Heilige Geest. We zijn de handen van God. Daarom horen voedsel geven en met mensen bidden bij elkaar.’
Ds. Vrijhof: ‘Dat betekent niet dat je bij de voedselbank moet evangeliseren. Nee, je moet in staat zijn om als mensen je een vraag stellen iets te zeggen: vooral troostrijke redenen, bemoedigende woorden.’

Predikanten lijken soms weinig betrokken bij diaconaat. Klopt die indruk?
Ds. Vreugdenhil: ‘Je wordt als predikant geconfronteerd met problemen in huwelijken, zorgen over kinderen in het gezin, moeilijkheden die soms met financiële noden te maken hebben. Ik kan me niet voorstellen dat je dat als predikant niet raakt. Kun je pastoraal bewogen zijn en geen diaconaal gevoel hebben?
Vrijhof: ‘Predikanten bemoeien zich vaak niet met de concrete organisatie van de diaconie, maar innerlijke betrokkenheid is er vaak wel.’

Welke plaats heeft de diaconia bij u?
Ds. Vreugdenhil: ‘Diaconaat is voor mij een centraal begrip, ook in de prediking. Je hebt een bepaalde diaconale gevoeligheid ontwikkeld. Een grondtoon in mijn preken is dat de gaven van God ook een opgave zijn, in de zin dat God daarover mag beschikken. Belangrijke woorden zijn beschikbaarheid en afhankelijkheid. Dat is de dienst van God. Romeinen 12 noemt het: je lichaam stellen tot een God welbehaaglijk offer. Als christen stel je je tijd, geld en gaven ter beschikking van je hemelse Vader; ik ben rentmeester, maar Hij beschikt over alles wat ik heb. Als Hij het op mijn hart legt om iemand te helpen, dan behoor ik dat doen. Dat kan ons storen; eigen belangetjes en plannetjes moeten wijken. Paulus zegt: wij zijn kinderen van God die door de Geest van God geleid worden.’
Ds. Vrijhof: ‘Ik heb de gewoonte om aan het eind van de zondagmiddagdienst te zeggen: ‘De diensten van vandaag zijn voorbij, maar de dienst in de samenleving gaat beginnen.’ Dat is wat we op maandag gaan doen, met de zegen die we op zondag meekrijgen. De grondhouding is dat de christelijke gemeente dienstbaar wil zijn aan het Koninkrijk van God. Van die opdracht moet je je telkens weer bewust worden. Dat is ook de zin van de prediking.’
Ds. Vreugdenhil: ‘Het is de redelijke, logische godsdienst van Romeinen 12. Als de Heere God Zijn eigen Zoon geeft, dan kan ik mijn beschikbaarheid toch geen offer noemen?’
Ds. Vrijhof: ‘Dat krijgt in de prediking een plaats, maar diakenen moeten wijzen op concrete mogelijkheden. Waar kunnen we wat doen met de gave die we ontvingen? In mijn gemeente is de kerkenraad geen verzorgende kerkenraad meer, zoals vroeger wel het geval was, maar toerustend. Heel ons kringenwerk is gebaseerd op de gedachte dat elk gemeentelid gaven heeft gekregen. In onze gemeente met ongeveer achthonderd leden hebben we 35 kringen: buurtkringen en interessekringen. Een kring voor doeners, voor kunstliefhebbers, voor ondernemers. Elke kring heeft onderlinge zorgplicht, voor het geestelijke en maatschappelijke leven. Het accent verschuift daardoor gedeeltelijk van de zondag naar de week, maar we moeten ook niet in de zondag blijven hangen, het geloof wil in het dagelijks leven vorm en inhoud krijgen.’

Wordt de preek niet oppervlakkig als het niet meer gaat om geloof en verzoening maar om de daad en de naaste?
Ds. Vrijhof: ‘Bekering, het gegeven dat je in je leven moet veranderen, blijft een wezenlijk punt. Maar ze vraagt ook om uitwerking. Ik heb niet het gevoel dat meer aandacht voor de christelijke daad de prediking oppervlakkig maakt. Ik vind het juist veel spannender worden. Het concrete leven komt in beeld, en daarmee ook concrete zonden. Als we ons in het diaconaat meer gingen bezighouden met zorg voor Gods schepping – wat ik graag zou willen –, dan kom je aan onze levensstijl, bij de vraag of ik het leven leef zoals God dat wil. Concrete zwakheden en zonden komen dan naar voren. Is dat oppervlakkig? Aandacht voor het praktisch christendom maakt het leven niet horizontaal, maar verdiept juist de verticale verhouding.’
Ds. Vreugdenhil: ‘Is er geen levende relatie met Hem, dan is al ons doen zinloos. De relatie met de Heere en het leven naar Zijn wil staan voorop. Ik noem dat geen bekering, maar liever het zoeken en leven naar Gods wil, dat klinkt persoonlijker. Van broeders en zusters in Chili hebben we geleerd om tienden te geven: we hebben 100 procent gekregen, ontvangen 90 procent in bruikleen en geven er 10 terug. Het maakt dat we de Heere betrekken bij elke beslissing die met financiën te maken heeft. Heb ik nieuwe auto nodig, moet ik die nieuwe aankoop doen? Het kan pijnlijk zijn als je dingen die je graag wilt moet inleveren. Je krijgt er wel veel voor terug: vreugde en vrede. De Heere God zegent gehoorzaamheid.’

(De auteur van dit artikel, Tineke van der Waal, is redacteur van De Waarheidsvriend.)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 november 2009

De Wekker | 16 Pagina's

Tijd, geld en gaven ter beschikking van God

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 november 2009

De Wekker | 16 Pagina's