Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De sneeuw op de stoep van Balkenende

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De sneeuw op de stoep van Balkenende

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Je kon er natuurlijk op wachten. Als je, zoals minister-president Balkenende onlangs, mensen oproept om hun stoep sneeuwvrij te houden en daarbij zegt dat dat te maken heeft met je verantwoordelijk weten voor de samenleving, moet je het niet vreemd vinden als een overijverige journalist zijn fiets uit de schuur haalt om even langs huize Balkenende te fietsen om te zien hoe het met de eigen stoep gesteld is. En vervolgens Nederland mee te delen dat de minister-president zelf niet leeft bij wat hij anderen voorhoudt.

Iets dergelijks hadden we rond Al Gore ook al meegemaakt: hij die opriep tot een terugdringen van het energiegebruik in deze wereld bleek na gehouden onderzoek twintig keer zoveel energie te gebruiken als de gemiddelde Amerikaan. Zulke feiten zijn natuurlijk domweg minder handig, om niet te zeggen: dom. Het maakt dat mensen zich gemakkelijker afkeren van je boodschap die ze misschien sowieso al minder prettig vonden. Je geeft ze wel een heel eenvoudig argument in handen: je leeft er zelf geeneens bij, waarom zou ik het dan doen?!

Het is een bekend en beproefd principe. Als iemand met een lastige boodschap komt, ga je eerst onderzoeken of diegene zelf wel in de praktijk brengt wat hij anderen zegt. Daaruit blijkt dat voor ons vandaag een koppeling gemaakt wordt tussen boodschap en boodschapper. Meer dan vroeger, is mijn indruk. Het gaat in de marketing niet allereerst erom of je verhaal goed is, maar of je je verhaal weet te brengen, of je integriteit en enthousiasme uitstraalt voor je boodschap. Wat die boodschap dan verder is, is minder belangrijk.
De consument en kiezer bepaalt zijn koop- en stemgedrag voor een belangrijk deel op irrationele gronden: komt deze politicus over als degene die mijn problemen kan oplossen?

En in de kerk?
We dienen nuchter te beseffen dat die consument en kiezer ook in de kerk zit. We zijn dat zelf namelijk. En we nemen dit gedrag dan ook mee als we naar de kerk gaan.
Profielschetsen van predikanten zoals je ze wel ziet in advertenties, leggen een grote nadruk op de persoon en daarmee de geloofwaardigheid van de predikant. Een kort zoektochtje op internet leverde het volgende op: een predikant moet ‘de eredienst als een kans zien om jong en oud, via een eigentijdse vertaling van het evangelie, te betrekken bij de vragen van deze tijd’. Of nog sterker: een gemeente zoekt ‘een predikant die tijdens de verkondiging in de eredienst de toehoorders van jong tot oud kan boeien. Hij weet de harten van de gemeenteleden te raken en sluit aan bij het leven van alledag. Verder is hij een predikant die een coach en inspirator voor zijn omgeving kan zijn en met enthousiasme, spontaniteit en humor in de gemeente werkt.’ Voor de duidelijkheid: dit zijn letterlijke citaten. Niet door mij bedacht, dus.

Natuurlijk, zulke profielschetsen staan niet in De Wekker of het Kerkblad voor het Noorden, omdat ons beroepingswerk niet werkt met sollicitaties. Het beroepingswerk komt bij ons op vanuit de gemeente. Daar ligt het initiatief – en in die weg verwachten we de leiding van Gods Geest. Maar op kerkenraadtafels zwerven natuurlijk heus wel allerlei notities rond met profielschetsen waarin de taal mogelijk iets anders, maar het principe hetzelfde is. Een grote nadruk wordt gelegd op de persoon van de prediker. Als ik denk aan de beweging ‘passie voor preken’ die ook binnen orthodox gereformeerde kring behoorlijk de wind mee heeft (gehad?) dan zie ik daar een nadruk op de persoon van de predikant waar ik van schrik. Ik citeer een stukje van de site: ‘Wie je bent als gelovige, hoe je leeft als prediker, is bepalend voor de geloofwaardigheid van het Woord dat je verkondigt. Je kan als prediker dan ook niet iets verkondigen wat je niet zelf hebt doorleefd of wat je niet zelf in de praktijk kunt of wilt brengen. Dit vereist een spiritueel leven dichtbij God, een leven in openheid naar God, in openheid naar de mensen die aan je hoede zijn toevertrouwd en in openheid naar jezelf. Waar die openheid, die eerlijkheid er is, daar word je als prediker transparant tot op Christus. Voor de preekvoorbereiding betekent dit dat er zeker zoveel aandacht moet worden besteed aan de voorbereiding van de prediker als aan de voorbereiding van de preek. Wil de boodschap die je ontdekt hebt echt door je heen kunnen gaan, vereist dat tijd en stilte om te bidden en te mediteren, om het tot je nemen en te verwerken. Dan staat daar een bewogen getuige te spreken vanuit het Woord met hart voor z’n hoorders.’

Waarom ik er hier de aandacht op vestig? Omdat ik merk dat deze wijze van denken vandaag tamelijk argeloos de kerk wordt binnengehaald. Maar beseffen we wat we doen? Allerlei inzichten uit de reclamewereld en de psychologie worden met een christelijke saus overgoten – maar ze blijven in de grond van de zaak wat ze zijn: inzichten uit de reclamewereld en de psychologie. Nu hoort u mij niets lelijks zeggen over psychologie, maar ik meen wel dat we voorzichtig dienen te zijn met het klakkeloos (en om dat woord gaat het me: klakkeloos) binnenhalen ervan in de kerk. We kunnen er toch niet omheen dat de psychologie over het algemeen opereert vanuit een visie op de mens waar ik vanuit het evangelie nog wel een aantal vragen bij heb. Al was het alleen maar het gegeven dat men die mens niet ziet als door God geroepen schepsel, dat onrustig is totdat het rust vindt in God (Augustinus).

Je ziet het terugkomen in zulke profielschetsen en zinnen als ik boven citeerde: het ambt van de predikant is daar wel nagenoeg volledig in het platte, intermenselijke vlak getrokken. Het is de prediker die de ‘klik’ moet weten te maken tussen het oude evangeliebericht en ons leven van vandaag. Maar dat God zèlf door zijn Geest aan het werk is wanneer in het midden van de gemeente de Schriften opengaan – daarover wordt nauwelijks gesproken. Ik weet wel dat het zo niet bedoeld is en dat de belijdenis van Gods handelen in de eredienst niet ontkend wordt – maar het is soms bijna tot een pro-memoriepost geworden, zodat ik betwijfel of het nog functioneert in ons denken over de kerkdienst. Ik vraag me oprecht af of we voldoende beseffen welke wissel we hiermee passeren. Komen we zo niet met een verkeerd verwachtingspatroon naar de kerk? En hebben we in de gaten dat we op deze wijze het zaad zaaien van een stevige overspannenheid bij een predikant?

Het verschil
Wat dan? Moeten we ons in de kerk dan niet druk maken om de geloofwaardigheid van de predikant? Hoeft de predikant zelf niet te leven bij het Woord dat hij brengt?
Uit het feit dat predikanten kunnen worden afgezet bij grove openbare zonden, blijkt wel dat de kerk meent dat het leven van de dominee een barrière kan zijn bij de boodschap die hij moet verkondigen. Maar een belangrijk verschil zit ’m volgens mij daarin dat de predikant niet – zoals een politicus of een verkoper – met zijn eigen verhaal komt, zijn mening. Hij geeft door wat hij eerst zelf gehoord heeft. In die zin is hij hoorder onder de hoorders en treft het woord van God hem eerst. Hij is niet degene die het allemaal weet en het allemaal goed doet – en moet dat ook niet willen zijn! –, maar hij is geroepen door God zelf om ondanks zijn eigen zonde en kleingeloof getuige te zijn van Gods machtige daden. Waar de gemeente samen is en de predikant het Woord uitlegt en toepast, werkt God door zijn Geest. Dat is de werkelijkheid die ontspannen en hoopvol maakt.

Denk aan Jona, Mozes, Jeremia, Paulus – stuk voor stuk verkondigers die niet flitsend spraken. Maar God nam hun woorden, nee, meer: hun levens in dienst, de Heilige Geest gaf dat harten geopend werden en zo is hun werk gezegend voor de voortgang van het Koninkrijk. Over zichzelf en hun geestelijk leven hadden ze niet veel te vertellen – en zo ze er iets over zeiden, ging het vooral over wat ze niet hadden. Predikanten moeten zich daarom wat mij betreft niet van de wijs laten brengen: exegese, exegese en exegese. Dat zijn de drie zaken die topprioriteit dienen te hebben.
En dan in alle eenvoudigheid en eerlijkheid doorgeven wat de Geest tot de gemeente te zeggen heeft. De gemeente wordt niet gebouwd door te horen over de diepe ervaringen van de dominee, maar door het Woord. De predikant moet wegvallen eerder dan dat hij de aandacht – hoe goedbedoeld ook – op zich moet vestigen.

En laat de gemeente met die verwachting naar de kerk komen: dat Gòd het woord zal nemen. Dat Hij dwars door alle mensenwoorden ons aanspreekt, ons bemoedigt en vermaant. In het besef dat een eredienst echt iets anders is dan al die talentenshows van vandaag de dag waarbij we mensen wegstemmen. Het is die plaats waar onze goede God met zondaren – en dat zijn wij, de dominee incluis – samen wil zijn. En ons zijn heil wil schenken.

C.C. den Hertog
Ds. C.C. den Hertog is predikant te Surhuisterveen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 januari 2010

De Wekker | 20 Pagina's

De sneeuw op de stoep van Balkenende

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 januari 2010

De Wekker | 20 Pagina's