Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Godsdienstige uitingen bij psychiatrische aandoeningen (Bezetenheid en ziekte)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Godsdienstige uitingen bij psychiatrische aandoeningen (Bezetenheid en ziekte)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In twee vorig artikelen in dit blad hebben ds. Kater en drs. Roubos belangrijke dingen gezegd over hoe we hebben te kijken naar en te denken over psychiatrische ziekten in relatie tot bezetenheid. Ze benadrukten dat we niet zomaar lijnen mogen doortrekken van wat we in de Bijbel lezen over bezetenheid naar de 21 e eeuw. Hun artikelen en de toonzetting daarin zijn m.i. zeer waardevol. De thematiek waarover ze schreven brengt ons op een ander onderwerp dat ermee te maken heeft, n.l. hoe dienen we om te gaan met godsdienstige uitingen en belevingen van psychiatrische patiënten.

Wie met hen te maken krijgt zal meer dan eens heel vreemde uitlatingen horen en vreemde gedragingen zien. Uitingen en gedragingen die iets met het godsdienstige te maken kunnen hebben. Ik geef een paar voorbeelden (uit een onderzoek van de theoloog Ypma: deze voorbeelden zijn niet spottend of provocerend bedoeld, ze zijn zo gehoord):

“Misschien is Willem dan wel de zoon van God. Zijn vrouw is de zoon van God. Zij is natuurlijk niet de zoon van God. Het is dan in ieder geval een dochter van God.“

“Wie ben ik? Mag ik God zijn? Karel is eigenlijk de stem van God. Door hem spreekt God.”

“Ja de Geest komt en wij moeten ook komen. Ik hoorde Zijn stem als mijn eigen stem. En toen moest Leo gezalfd worden, want die was het (de Geest). Toen heb ik bij de overburen babyolie gehaald en ik heb hem daarmee gezalfd, met shampoo, groene shampoo, dat rook heel lekker: appelbloesem.“

Betekenis?
Hoe dienen we ermee om te gaan? Allereerst: het gaat over patiënten, mensen met een psychiatrische aandoening. Hun ziekzijn manifesteert zich op tal van terreinen die verband houden met de psyche. Het manifesteert zich in het gedrag, in hun denken, hun voelen, soms ook in hun lichaam. Sommigen hebben psychosen, waardoor ze de werkelijkheid op een onwerkelijke manier beleven (iemand typeerde het als: dromen ervaren in wakende toestand), meer dan eens komen verschillende wanen voor (die manifesteren zich in hun denken), of ook wel hallucinaties (ze zien wat niemand ziet, waarbij trouwens de zintuigen objectief geen rol spelen, het gaat meer om beelden die ze ervaren).

Overigens is het goed om te zien dat daarbij angst meer dan eens een grote rol kan spelen. Op zich genomen zijn het vaak onbegrijpelijke en bizarre reacties en gedragingen. Er zijn theorieën die stellen dat deze uitingen en gedragingen een achtergrond kunnen hebben, en meer dan eens ook voor de patiënt een bepaalde betekenis, een bepaalde zin zouden kunnen hebben. Op deze wijze zou er door hen iets ‘gehendeld’ worden. Zo zouden ze proberen, vaak onbewust, om te gaan met wat zich in hun bestaan heeft voorgedaan dan wel voordoet en de daaruit voortvloeiende gedachten en emoties. Maar er zijn ook theorieën, die de oorzaak zoeken in lichamelijke verschijnselen, bijv. het niet goed meer functioneren van hersencellen, of een teveel dan wel te weinig van een bepaalde stof in de hersenen. In ieder geval is het wel zo dat bepaalde lichamelijke veranderingen of verschijnselen, bijv. een beschadiging van de hersenen, (mede) aanleiding kunnen zijn tot het optreden van psychiatrische verschijnselen. Het laatste woord zal er niet over gezegd zijn, zo dat al zou kunnen.

Hoe dan ook: het kan niet anders of hun ziek-zijn manifesteert zich ook op het terrein van godsdienstigheid en geloofsbeleving. Bij godsdienstigheid en geloof is de psyche betrokken. Het zou eerder vreemd dan normaal zijn als godsdienstigheid en geloofsbeleving helemaal niet door de betreffende psychiatrische ziekte beïnvloed zouden zijn. Neen, ook godsdienstigheid en godsdienstige gedachten, gevoelens, en gedragingen van deze mensen wijken af van wat je met enige voorzichtigheid normaal zou kunnen noemen. In literatuur daarover kwam ik dit voorbeeld tegen: een psychiatrische patiënt kan het gevoel of besef hebben dat hij voortdurend achtervolgd wordt. Dat heeft alles met diens ziek-zijn te maken. Dat ziek-zijn gaat zich meer dan eens ook manifesteren in het godsdienstige, waardoor de betreffende persoon gaat zeggen: “Ik ben bezeten door de duivel!” Al hallucinerend heeft zo iemand bijv. allemaal vreemde onbegrijpelijke wezens gezien, monsterachtige verschijnselen. Zo kan hij tot de uitspraak komen: Ik ben bezeten. De aandoening beïnvloedt meestal ook het godsdienstige. Het kan zijn dat hij met die uitspraak al die vreemde wezens die hij ‘gezien’ heeft ‘plaatst’. Zo’n uitspraak staat uiteraard niet los van het milieu waarin iemand verkeerd heeft dan wel nog verkeert. Dat zegt natuurlijk weer helemaal niets over de oorzaak, of de achtergrond van wanen en hallucinaties.

Containing
Het is in de regel niet zinvol om de waan of de hallucinatie te willen verbeteren of te bestrijden, omdat die zich nauwelijks laat corrigeren. Maar hoe dan ermee om te gaan? Overigens en helaas is daar weinig literatuur over te vinden, terwijl het toch voor nogal wat mensen een belangrijke vraag is.
De opvatting van de Britse psychiater Bion kan hier wellicht helpen. Hij heeft het zgn. container-contained model ontwikkeld. Het is een beeld voor de ‘ruimte’ in een persoon waar een andere persoon zijn of haar emoties op overdraagt, omdat hij of zij ze zelf niet aankan. Containing slaat dan op de activiteit van bewaren van de geprojecteerde emotie of beleving. De therapeut vangt de uitingen op en houdt ze vast, accepteert ze, draagt ze en verdraagt ze. Hij – de therapeut – slaat ze in zich op, dat wordt ‘een plek voor de ander’ waar die persoon en zijn uitingen geborgen zijn. De therapeut verzamelt al die brokstukken en fragmenten en kan geleidelijk de samenhang gaan zien. Hij kan dit vertalen en betekenis geven en dit teruggeven wanneer de patiënt dit aankan.

Dit model is voor professionals wellicht een zinvol en werkbaar model, dat kunnen zij het beste zelf beoordelen. Voor niet-professionals is het in ieder geval te vaktechnisch, en die moeten zich hier ook maar niet aan wagen! Maar wat mij boeit in dit model zijn de termen accepteren, dragen, verdragen. Allereerst omdat dat vaak pijn doet, dragen en verdragen! Je zult je man of vrouw, je kind of vader of moeder maar dergelijke bizarre dingen horen uitspreken of doen. En toch is een goede houding voor een familielid of bezoeker: dragend en verdragend luisteren en blijven luisteren. Hoor ze, en hoor ze aan. Als u ermee te maken hebt: laat u zich er niet door afschrikken om vervolgens weg te blijven. Maar wees betrouwbaar en kom terug. Probeer niet al debatterend de betreffende persoon van zijn overtuiging af te helpen. Misschien dat het debat wel gewonnen wordt, maar verder verliest men op alle andere fronten (hetgeen overigens ook op andere terreinen kan gebeuren). Accepteer dat hij/zij het op dat moment zo voelt. Ga niet met hem of haar in discussie.
Zo iemand kan een ingewikkeld gesprek ook niet aan. Probeer ook niet bijvoorbeeld iemand op te vrolijken met bijv. “kijk eens naar alle goede dingen die er zijn, gezonde kinderen, een goed belegde boterham.” Het werkt vaak averechts.

Niet bevestigen
Tegelijk: bevestig hem of haar ook niet in bizarre uitingen en belevingen. Laat het voor wat het op dat moment voor hem of haar is maar ga er niet in mee. Soms kan het goed zijn om er uw eigen denkbeeld tegenover te zetten. Als iemand zich verdoemd voelt, of bezeten, kan het goed zijn te zeggen: Ik weet/merk/zie dat je het heel moeilijk hebt, maar ik zie die dingen anders. Als iemand zich bezeten voelt, zeg dan – als het op dat moment past en/of de patiënt zelf erom vraagt – dat u de oorzaak in de ziekte ziet, en niet in de persoon zelf.
Geef bij alles ook rust en veiligheid en probeer stress zoveel mogelijk te vermijden. Laat bezoeken, gesprekken duidelijk, kort en overzichtelijk zijn. Het kan goed zijn met iemand te gaan wandelen of een boodschapje te doen. Wanneer iemand voortdurend wil bidden met u, bijvoorbeeld om de 5 minuten, spreek dan duidelijk af: ik blijf zo en zo lang bij je, en voordat ik wegga zal ik met je bidden.
Door zo met mensen met een psychiatrische stoornis om te gaan wekken we vertrouwen, kan iemand op ons blijven rekenen en voorkomen we reacties die niet goed voor de ander zouden zijn.

C. van Atten
Ds. Kees van Atten is predikant te Rijswijk.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 maart 2010

De Wekker | 20 Pagina's

Godsdienstige uitingen bij psychiatrische aandoeningen (Bezetenheid en ziekte)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 maart 2010

De Wekker | 20 Pagina's