Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hebreeën 11: 4-7 (Hebreeën 11 2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hebreeën 11: 4-7 (Hebreeën 11 2)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Meer en meer merk je dat in bepaalde kringen het Nieuwe Testamenthoger wordt gewaardeerd dan het Oude Testament. Ook inde kerkgeschiedenis kom je dat al tegen. Er waren stromingen diehet Oude Testament bestempelden als minderwaardig. Alsof deHeere Jezus niet zei dat de Schriften van Hem getuigen.

Maar niet alleen spreekt het Oude Testament van Christus en Zijn werk, ook worden er in vele voorbeelden, aansporingen en waarschuwingen in gegeven die voor het geloofsleven van grote betekenis zijn betekenis zijn. In ons tekstgedeelte worden drie namen genoemd van mensen die leefden in wat je de oertijd, de tijd voor de zondvloed, zou kunnen noemen. Geloofsgetuigen die tot ons spreken en ons aansporen in hun voetstappen te gaan. Het zijn Abel, Henoch en Noach.

Abel
Abel wordt als eerste genoemd. Van hem wordt getuigd dat hij een groter offer heeft gebracht dan zijn broer Kaïn. Om te begrijpen waarom het offer van Abel van meer waarde was dan dat van Kaïn moeten we eerst weten wat een offer inhield. In het offer ging het er om dat de offeraar aan God teruggaf wat hij uit Zijn hand had ontvangen. Dat kon je formeel doen, maar dat kon je ook met je hart doen. Met andere woorden, in het offer ging het er niet om dat je iets gaf, maar dat je jezelf overgaf aan de Heere. En dit is nu precies het verschil tussen Abel en Kaïn. Abels hart zat achter het offer, terwijl dat bij Kaïn miste. Dat verschil zat hem dus niet in wat ze offerden, maar hoe ze offerden.
Hoe weten we dat? Wel, van Abel wordt gezegd dat hij door het geloof heeft geofferd. Dat is de reden waarom we in Genesis 4 lezen dat de Heere acht sloeg op Abel en zijn offer en niet op Kaïn en zijn offer. Abel bezat het geloof dat aan de Heere verbindt. En zou hij ook niet geleefd hebben uit de belofte van het vrouwenzaad, dat de kop van de slang zou vermorzelen? Daar zullen zijn ouders over gesproken hebben. De belofte, waarin al iets zichtbaar werd van de komende Verlosser. Door dit offer vanuit zijn hart heeft hij getuigenis gekregen dat hij rechtvaardig was. Abel leefde en handelde door het geloof. Dat is precies wat in Habakuk 2: 4 staat: de rechtvaardige zal door zijn geloof leven. En hij heeft ongetwijfeld ervaren dat God hem beminde. Als zodanig spreekt hij nog altijd. Ook wij worden alleen door het geloof in Christus gerechtvaardigd. Vrijgesproken van schuld en straf en deelgenoot van het eeuwige leven.

Henoch
Van Henoch treffen we in Genesis 5 het prachtige getuigenis aan dat hij wandelde met God en dat hij van het ene op het andere moment, zonder te sterven, door God uit dit leven werd weggenomen en in Zijn heerlijkheid opgenomen. Voor hem geen doodsklokken en een begrafenisplechtigheid. Dat wandelen met God was een wandelen in het geloof. Daar wordt in ons tekstgedeelte van getuigd. Henoch kende de verborgen omgang met de Heere, wat gestalte kreeg in een godvruchtig leven. Als twee vrienden trokken ze met elkaar op en vertrouwden elkaar alles toe. Door dit geloof wandelde hij zomaar de hemel in bij God. En door zijn geloofsomgang en geloofswandel behaagde hij God. De Heere had een welgevallen aan hem.
Hoe ontvangen ook wij het getuigenis dat wij God behagen? Alleen door het geloof in Jezus Christus. Buiten Hem is er van een leven in de gunst van God geen sprake. Door een levend geloof in Hem gaan we delen in Zijn vergevende en vernieuwende genade en is er een wandelen met God. We mogen tot Hem gaan, maar dan moet Hij wel een levende werkelijkheid voor ons zijn. Dan vraagt Hij een hartelijk vertrouwen dat Hij waarmaakt wat Hij belooft. Dat Hij nooit laat zuchten hen, die gelovig tot Hem vluchten. Dan moeten wij nog wel sterven, nee, ontslapen om zo en dan ook opgenomen te worden in heerlijkheid.

Noach
De derde geloofsgetuige is Noach. Van hem horen we in Genesis 6: 9 dat hij een rechtvaardig, oprecht man was onder zijn tijdgenoten. En dat ook hij wandelde met God. Van zijn tijdgenoten wordt echter gezegd dat hun boosheid groot was en ze in hun hart alleen maar slechtheid beraamden. Over zoveel goddeloosheid moet God Zijn oordeel wel voltrekken. Noach wordt daarvan door de Heere op de hoogte gesteld. En wat doet hij? Terwijl er van dit oordeel nog niets te zien was, ging hij uit ontzag, uit diepe eerbied voor en op instructie van de Heere een ark bouwen tot redding van zijn gezin. Daaruit blijkt de echtheid en de spankracht van zijn geloof. Door het geloof … Inderdaad, want het geloof dat behoudt, leeft niet bij de zichtbare dingen, maar wat God zegt in zijn Woord. Tegelijk ging er tijdens de 120-jarige bouw van de ark een prediking uit: God komt jullie goddeloosheid bezoeken. Alleen in de ark is er behoud. Gerechtvaardigd door geloof werd Noach, zelf ook een zondaar, erfgenaam. Erfgenaam, waarvan? Van een door de zondvloed gereinigde wereld? Zeker, maar die is tijdelijk. Hij mag straks met God wandelen op een nieuwe, zondeloze aarde.
Hebben wij dit uitzicht ook? Want God komt nog eens de wereld oordelen. Als de maat van de ongerechtigheid vol is, stort Hij de vloed van Zijn toorn uit, niet in de vorm van water, maar van vuur. Hoe komen we er doorheen? Door te schuilen in de Ark van behoud Christus, Die in de vloed ten onder is gegaan, opdat een ieder die op Hem bouwt en zich aan Hem toevertrouwt, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.


Gespreksvragen
1. Moeten wij vandaag ook nog offeren? Lees Romeinen 12: 1 en vraag en antwoord 32 van de Catechismus.
2. Wat is een rechtvaardige en hoe word je een rechtvaardige?
3. Henoch en Noach wandelden met God. Wat betekent dat en is dat ook bij u zo?
4. Leven wij in de tijd als die van Noch en hoe staan wij daarin? Lees Mattheüs 24: 36-39
5. Wij belijden de wederkomst van Christus om te oordelen de levenden en de doden. Bepaalt dat belijden onze levenshouding? Hoe en waarom?

G. van de Groep
Ds. G. van de Groep is emerituspredikant te Heerde.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 april 2012

De Wekker | 20 Pagina's

Hebreeën 11: 4-7 (Hebreeën 11 2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 april 2012

De Wekker | 20 Pagina's