Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

“Uit geen kerk”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

“Uit geen kerk”

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hieronder geef ik een overdenking over het pleonasme missionaire gemeente, naar aanleiding van de CGK-jaarcijfers 2010 en 2011 ten aanzien van mensen die vanuit de onkerkelijkheid toetreden tot onze gemeenten. Hoe missionair zijn we eigenlijk?

Zelden hoor je iemand over ‘een ronde cirkel’ praten. Dat doen alleen mensen die overdreven duidelijk willen zijn. We voelen aan dat het dubbel is. Een cirkel is per definitie rond, anders is het geen cirkel. Hoe komt het dan dat “missionaire gemeente” zo’n modewoord is geworden? Dat is net zo goed dubbel. De gemeente van Jezus Christus is immers in haar kern missionair, met een missie gezonden! In het hogepriesterlijke gebed, vlak voor de lijdensweg, zien we Jezus’ verlangen: dat door de gemeente anderen tot geloof gaan komen in Hem en toetreden tot Zijn gemeente (Joh 17: 20). Net voor Zijn weggaan maakte Jezus de missie nogmaals duidelijk: “Gaat dan heen en maakt alle volken tot Mijn discipelen …” (Mat. 28: 18) De kerk (ekklesia) is uit de wereld geroepen en in één beweging ook weer naar diezelfde wereld toegezonden. Gered om te redden. De bestaansgrond van Gods kerk ligt in haar getuigenis en haar werfkracht. In Handelingen zien we dat werkelijkheid worden: dagelijks treden nieuwe gelovigen toe tot Gods gemeente. De gemeente bestáát voor veldwinnende Evangelieverbreiding. Dit artikel legt met de jaarcijfers van 2010 en 2011 enkele feiten bloot.¹ Hoe missionair en veldwinnend zijn we als Christelijke Gereformeerde Kerken in de 21e eeuw?

Eén van de zeven is nog missionair
Helaas is het na de bloeitijd van Handelingen niet zo gebleven. Aan het eind van de eerste eeuw schrijft Johannes Gods brieven aan zeven gemeenten. Van die zeven zijn er zes in een armzalige toestand. Slechts één gemeente krijgt geen vermaningen en waarschuwingen van Koning Jezus. Filadelfia wordt bemoedigd. Het kenmerkende is dat deze gemeente een open deur heeft. Mensen van buiten komen binnen. De gemeente zelf gaat naar buiten. En vijanden van God worden toegevoegd aan de gemeente (Openbaring 3: 8,9). Maar de andere zes gemeenten van Christus (86%!) hebben niet zo’n open deur. Die zijn druk met kerkenwerk, dwalingen toelaten of bestrijden en zelfvoldaanheid. Dat was niet de bedoeling van de Heiland, daarom waarschuwt Hij hen scherp.
Helaas is er op dit gebied weinig veranderd. Ook in het kerkverband van de Christelijke Gereformeerde Kerken in de 21e eeuw. Hoe groot is onze open deur eigenlijk? Hoeveel mensen komen er “uit geen kerk” over naar ons kerkverband? Dat zijn er gemiddeld 88 per jaar (Jaarboek 2011 en 2012, cijfers van 2010 en 2011), een getal wat al ruim tien jaar redelijk stabiel is. We zijn God dankbaar voor elk van deze personen. Wat een wonder als genade een mens overwint om te buigen bij het kruis. Tegelijk dwingt het cijfer ons tot nederigheid, zeker als we het verder analyseren.

Veel lege bomen
Het slechte nieuws is dat in maar liefst 69% van onze gemeenten in twee jaar tijd niemand is toegetreden vanuit de onkerkelijkheid. In de meeste van onze gemeenten is geen enkele missionaire groei. Dat baart ons zorgen. Zeker omdat in de meeste van die gemeenten ook in voorgaande jaren geen toetreders waren. We hopen natuurlijk dat er vruchten zijn van bekering of geloofsverdieping onder eigen leden en doopleden in deze gemeenten², maar er is geen missionaire vrucht. Veel bomen zijn leeg.

Omvang en groei
In 29% van de gemeenten is enige vrucht te zien. Eén of enkele mensen hebben de weg gevonden, zijn gedoopt en werden toegevoegd aan Gods gemeente. Samen brengen deze gemeenten ruim een kwart van de toetreders in ons kerkverband binnen. Twee dingen vallen op. Allereerst de geografische spreiding. De twee kleinste PS-en, het westen en zuiden, zorgen samen voor 70% van deze toetreders. Verder lijkt er een relatie te zijn tussen gemeenteomvang en missionaire winst. Het grafiekje hieronder laat zien op hoeveel leden één toetreder binnen is gekomen.

In grote gemeenten komen procentueel dus beduidend minder toetreders binnen dan in kleinere. De gedachte 'hoe groter hoe beter' is in missionair opzicht misplaatst. Kleine gemeenten oefenen meer aantrekkingskracht uit op ongelovigen dan grote.

Jonge vruchtdragers
Dan komen we bij de laatste groep. Via slechts vier gemeenten komt 72% van alle nieuwe gelovigen binnen. Amsterdam-Noord, Rotterdam-Charlois ICF, Haarlem/ Open Huis en Zwolle. Het zijn dus voornamelijk zendingsgemeenten die toetreders ons kerkverband binnen brengen. In de zendingsgemeenten is in twee jaar tijd op elke 7 leden een nieuwe toetreder gekomen. In de andere gemeenten zijn daar 10 tot 50 keer zoveel leden voor nodig, zie figuur 1.
De generale synode van 2004 heeft het goed gezien: het stichten van nieuwe zendingsgemeenten is een goed middel voor evangelisatie. Enige nuance is op zijn plaats. Er zijn ook zendingsgemeenten waar in 2010 of 2011 geen toetreder binnenkwam en er zijn gewone gemeenten waar wel nieuwe gelovigen kwamen, maar de grote lijn is onmiskenbaar. Zonder de speciale zendingsgemeenten zou ons kerkverband als geheel veel minder missionaire vrucht dragen. Het is te hopen dat veel gemeenten de optie gaan overwegen een missionaire dochtergemeente te stichten, want dat ziet er veelbelovend uit.

Went het niet-winnen?
“Hoe erg is het als we geen toetreders hebben?”, vraagt u zich misschien af. Goede vraag. Hoe erg is het als Christus’ gemeente geen nieuwe gelovigen wint? Hoe erg is het als het zout opgesloten blijft in het zoutvat? Hoe erg is het als het licht niet schijnt voor hen die buiten zijn? Ons gevoel of idee is hier niet relevant. De Koning der kerk is de enige die het antwoord mag geven. Hij zegt: “Zout wat zijn kracht verliest dient nergens meer toe en wordt buiten geworpen en door de mensen vertreden”. Een gemeente die niet werft, die sterft. Als we gaan wennen aan het niet-winnen van nieuwe gelovigen, zijn we op sterven na dood. En dat is erg, voor onszelf, voor de onwetende wereld om ons heen en voor de Koning die door de geringe aantrekkingskracht van Zijn kerk onteerd wordt.

Het geheim van de missionaire gemeente
Van tijd tot tijd evalueren is waardevol. De GS van 2010 droeg deputaten evangelisatie op om toe te zien dat gemeenten ‘de missionaire spits’ bewaren. Cijfers zijn daarbij onmisbaar en de feiten van 2010 en 2011 dwingen ons tot nadenken. Hoe kunnen we eraan werken dat in die 69% van onze gemeenten het cijfer “0” verdwijnt? Hoe bereiken we dat in èlke gemeente nieuw leven binnenkomt? Laten we teruggaan naar Filadelfia. Wat was hun geheim? Drie dingen.
1) Filadelfia had een heerlijke belofte ontvangen: God geeft een open deur! En in gebed werd die belofte aan God voorgehouden: Doe gelijk gij gesproken hebt. Laten we in onze gemeenten veel meer bidden om open deuren. God geeft ze nog steeds en hij belooft ze ook aan ons.
2) Verder heeft Filadelfia het Woord van God bewaard (Openb 2: 8). Dat was geen passief conserveren, maar actief navolgen. Het woord van God bewaren betekende voor hen diepe gehoorzaamheid en dwalingen buiten houden, ook als dat lijden met zich meebracht (Openbaring 3: 10). En goede werken doen (Openbaring 3: 8).
3) Ten derde heeft Filadelfia met vrijmoedigheid de Naam van Jezus verkondigd in de stad. Ze schaamden zich niet voor het Evangelie en deelden dat waar ze maar konden, met daden en woorden vol liefde. Zelfs de grootste vijanden, de Joden die met kwade bedoelingen langszij kwamen, werden overwonnen door de liefde van God die in de kerk van Filadelfia zichtbaar en hoorbaar werd.

Geen ‘zendingsgemeente’ meer
De cijfers van 2010 en 2011 liggen achter ons. Hun les dragen we mee. Ze sporen ons aan. Ze doen ons hongeren naar een oogst die de hemelse Landman meer eer toebrengt. Ik zie uit naar de dag dat de generale synode de term “zendingsgemeente” als pleonasme schrapt uit onze kerkorde, omdat dan álle gemeenten zendingsgemeenten zijn geworden waar volop nieuwe gelovigen binnenkomen. Tot die dag zullen we elkaar opscherpen en aanmoedigen³, opdat Zijn huis vol worde!

¹ Jaarboeken 2011 en 2012 van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland, en de onderliggende dataoverzichten van de lokale gemeenten over het ledenverloop in die twee jaren.
² In dit artikel gaan we uit van de getelde nieuwe (doop)leden. We beseffen dat er op allerlei andere manieren ook missionaire vrucht kan zijn. Bijvoorbeeld als mensen tot geloof komen maar bij een andere kerk lid worden, of als eigen randleden na een tijd van afdwalen terugkomen.
³ Deputaten evangelisatie en haar consulenten helpen de lokale kerken graag om missionair vooruitgang te boeken. De advisering en training wordt uit de kerkelijke afdrachten betaald, zodat de kerk geen extra kosten maakt.

Bram Dingemanse is missionair consulent.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 juli 2012

De Wekker | 16 Pagina's

“Uit geen kerk”

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 juli 2012

De Wekker | 16 Pagina's