Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Advent: Hij komt!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Advent: Hij komt!

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vier Adventsweken markeren een tijd van voorbereiding. Ze bereiden voor op de komst van de Here, van Jezus. Met Zijn komst breekt de ‘dag des Heren’ aan, als dag van oordeel en van vrijspraak.

Advent is een laatkomer in het kerkelijk jaar. Pas in de loop van de vijfde eeuw wordt er in de kerk van het Westen melding van gemaakt. Het late tijdstip van ontstaan van de Adventstijd heeft te maken met het feest waarop het ons voorbereidt, het Kerstfeest. Aan het in onze tijd wel het meest bekende en populaire christelijke feest werd aanvankelijk in de kerk geen aandacht besteed.

Kerst, geen Bijbels feest
In de eerste eeuwen vierde men in de kerk het feest van de historische geboorte van Jezus niet. Het was immers geen Bijbels feest, want het kwam in het Oude Testament niet voor. Om die reden wordt het ook nu door Messiasbelijdende Joden niet gevierd. De kerk richtte zich op de Bijbelse feesten die in vervulling gegaan waren: het Paasfeest en het Wekenfeest (Pinksteren). De kerk werd daarin gesteund door Paulus, die in zijn brieven aan het leven van Jezus geen aandacht schenkt. Tegelijk ging de kerk aan één Bijbels feest voorbij, het Loofhuttenfeest. En juist in dat feest werd de verwachting van de ‘dag des Heren’ en van de komst van de Messias tot uitdrukking gebracht (zie Zacharia 14). In de kerk ging men na Pinksteren zelfs spreken van de ‘feestloze’ tijd. In de loop der eeuwen kwam er toch geleidelijk aan meer aandacht voor ‘de laatste dingen’. In de herfst, toch weer in de buurt van het Joodse Loofhuttenfeest, ging men spreken over de ‘zondagen van de voleinding’. Hoewel de kerk in de eerste eeuwen nauwelijks aandacht schonk aan het historische begin van Jezus, werd toch gesproken over de ‘geboorte’ van Jezus. Zijn geboorte werd verbonden met Goede Vrijdag en Pasen.

Pasen als geboortefeest
Het sterven en opstaan van Jezus werd in de vroege kerk gevierd als Zijn dies natalis, geboortedag. We moeten hier Goede Vrijdag en Pasen direct op elkaar betrokken zien, als dood en opstanding van Jezus. Als we de ‘dag des Heren’, de dag waarop Hij komt, in samenhang met de Paastijd zien, dan ontdekken we de twee kanten er van, oordeel en bevrijding. Jezus, de Rechtvaardige (Jes. 53), die ondergaat in het oordeel. Hij ondergaat de ‘dag des Heren’ als gericht. Tegelijk vertelt Pasen dat Jezus is opgestaan van de dood. Hij werd geboren tot nieuw leven. Zo is de ‘dag des Heren’ voor Hem de dag der bevrijding. Tot heil van ons. Want als christenen geloven we dat de levensgang van Jezus de weg van offer en verzoening was. Daarom betekent voor de gelovige de dag waarop Jezus komt, de ‘dag des Heren’, een dag van bevrijding, van een nieuwe geboorte. De gemeente viert dit elke zondag. Nu heeft de kerk altijd begrepen dat bij elk feest een voorbereidingstijd hoort. Aan Pasen gaat daarom ‘de veertigdagentijd’, de lijdenstijd, vooraf. Het is een tijd van inkeer, van boete en berouw, vanuit het besef dat we bij Zijn komst, op de ‘dag des Heren’ (Joël 2), alleen kunnen over-leven door Jezus. Toen in de kerk na enkele eeuwen een behoefte ontstond om ook de natuurlijke geboorte van Jezus feestelijk te vieren, heeft men daaraan ook een voorbereidingstijd verbonden. Zo ontstond een nieuwe feestcyclus geheel volgens het stramien van de Paascyclus.

De geboortedag van Jezus
De dag waarop Jezus als kind ter wereld kwam is onbekend. Nergens in de Bijbel wordt een datum genoemd. Toch doken er in de eerste eeuwen twee data op. In Rome, dat de kerk van het Westen vertegenwoordigde, 25 december. Het werd het Christusfeest of Kerstfeest. In Alexandrië, waar de traditie van de kerk van het Oosten zijn oorsprong heeft, 6 januari. Hoe is men aan die data gekomen? De kerk heeft bestaande heidense feesten christelijk gemaakt, dus gekerstend. Vijfentwintig december was de dag waarop Mitras als ‘lichtgod’ uit een steenrots werd geboren. In 274 maakte keizer Aurelianus er een feestdag van, het feest van de ‘Onoverwinnelijke Zon’, Sol Invictus. Onder Constantijn, de eerste christenkeizer, werd het omgevormd tot het geboortefeest van Christus, ‘de zon der gerechtigheid’ uit Maleachi 4: 2. En in Egypte schonk op 6 januari Kore het leven aan de zonnegod Aion. De kerk van het Oosten vormde dit heidense lichtfeest om tot de dag van de geboorte èn van de doop van Christus. Men noemde het Epifanie, het feest van de ‘verschijning’ van Christus. Ongeveer in de vierde eeuw wisselden West en Oost de feesten uit en groeiden beide feesten uit tot één geboortefeest. Inmiddels vonden ook de kerkelijke concilies plaats. Daar werd nagedacht over Jezus, ‘God de Zoon in het menselijke vlees’. Op die tweeheid van Jezus, God èn mens, kon door de samenvoeging van Kerst en Epifanie nadrukkelijk worden gewezen. Op Kerstfeest het mens-zijn van Jezus, het kind geboren in Bethlehem (Lukas 2). Met Epifanie erkenden de ‘Wijzen uit het Oosten’ zijn goddelijke heerlijkheid (Matth. 2). Tegelijk werd in de tweeledigheid van het feest benadrukt dat Jezus de Messias is van Israël. De herders vertegenwoordigen dit volk. In de geschiedenis van De ‘Wijzen’, afkomstig uit de volken, wordt duidelijk gemaakt dat Jezus tevens de Heiland der wereld is. De vraag echter die bij de vorming van het nieuwe feest, het feest van de Advent van Jezus opkwam, was: ‘Hoe zal ik U ontvangen?’.

Een tijd van inkeer en verwachting
Bij een groot feest hoort een voorbereidingstijd. Omdat het om een geboortefeest gaat, het feest van de ‘komst’ van de Here, kreeg de voorbereidingstijd het karakter van inkeer en verwachting. Zo ontstond de Adventstijd naar het model van veertigdagentijd die aan Pasen voorafgaat. De Adventstijd telde aanvankelijk zes zondagen maar werd later tot vier zondagen beperkt. Alleen in de kerk van het Westen is de Adventstijd ingevoerd zoals wij die nu kennen. Het is een periode die van week tot week toeleidt naar 25 december, het Kerstfeest. De kerk van het Oosten bleef Epifanie benadrukken. Men erkende 25 december, maar het Kerstfeest uit het Westen werd er een onderdeel van de Adventstijd. Het is daar een deel van de Adventstijd die leidt naar Epifanie, voor die kerk het echte Kerstfeest. Dan ‘komt’ Jezus, de Koning die men verwacht, ‘echt op ons toe’. Dat vraagt van ons inkeer, verootmoediging. Zijn komst is immers ‘de dag des Heren’. We ontdekken zo ook het spanningsveld dat eigen is aan de Adventstijd. Immers, de Here is wel gekomen toen Hij werd geboren, maar het vrederijk heeft niet ten volle vorm gekregen. We verwachten Hem ook nog aan ‘het einde der tijden’, als ‘dé dag des Heren’ aanbreekt. Advent leert ons daarom dat inkeer en boetedoen betekent de ‘gekomen’ Jezus vertrouwend volgen tot Hij definitief ‘komt’.

Leven van ‘de eerste dag der week’ tot ‘de sabbatdag’
In de kerk heeft de maand november en de adventstijd steeds meer het karakter gekregen van de Joodse najaarsfeesten. Dat is een tijd van inkeer en bevrijding op weg naar de ‘dag des Heren’. Daarom telt men in Israël ook de dagen van de week. Men doet dat omdat men leeft gericht op het komen van God op Zijn dag. Hij komt…! Men telt de dagen af, van één tot zeven. Alleen de zevende dag heeft een naam: Sabbat. De eeuwige Sabbat wordt verwacht. In de kerk mogen we met Israël meetellen. En toch doen we het anders. Als gelovigen in Jezus tellen we ‘vanuit’ zijn vervulde komst ‘tot aan’ zijn te verwachten komst. Vanaf zondag, de eerste dag der week, de dag van de opstanding, de dag van bevrijding voor wie op Jezus vertrouwt. Tegelijk tellen we naar de zevende dag toe, naar de sabbatdag. Dat is de dag van de volledige verlossing. Door de dagen te tellen wordt ons leven gekenmerkt door een wandel in het licht met Jezus, vanaf de eerste dag tot de sabbatdag. Al tellend gaan wij Hem tegemoet met de bede op de lippen ‘Maranatha, kom Here Jezus!’. Dat is de spanningsboog waaronder wij leven, want: Hij komt …!

C.J. van den Boogert
Ds. C.J. van den Boogert is emerituspredikant en woont in Elburg.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 december 2012

De Wekker | 20 Pagina's

Advent: Hij komt!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 december 2012

De Wekker | 20 Pagina's