Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerst en Israël

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerst en Israël

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als je in de Evangeliën leest over Jezus’ geboorte gaat het steeds ook over Israël. Kerst is het feest van Gods trouw aan Zijn volk Israël. Daarover horen we in diverse toonaarden, onder andere in de lofzangen van Maria, Zacharias en Simeon. Bij de laatste op een bijzondere manier …

Drie lofzangen
In Lukas 1 horen we de lofzangen van Maria (vs. 46-56) en Zacharias (68-79). Ze zijn helemaal in majeur, hooggestemd. Beide zingen van de bijzondere genade die de Here hen persoonlijk bewezen heeft, maar bij beiden gaat het ook over de wijdere kring die mag delen in Gods heil: het volk Israël. Dat is om zo te zeggen de wijde – en ook de wijdste – horizon in beide liederen. Alles is hier uiteindelijk gericht op Israël. Wat God aan de vaderen beloofd heeft gaat Hij nu aan het volk vervullen.
In de lofzang van Simeon (Lukas 2: 29-32) wordt de horizon wijder: ook de volkeren komen in beeld. Gods heil is ‘licht tot openbaring voor de volkeren en heerlijkheid voor Zijn volk Israël’ (vs. 32). Ook hier is er dus toch ook de doorgaande lijn van een bijzondere plaats voor Israël. Maar in wat Simeon dan verder zegt horen we ook donkere tonen. Het gaat er nu voor Israël op aankomen. En er gaan ook verschrikkelijke dingen gebeuren.

Simeon
Jozef en Maria deden met Jezus alles wat het volk Israël geboden is. (Lukas beschrijft en onderstreept dat nadrukkelijk: 2: 21-24, 27, 39.) Zo komen ze in de tempel, waar Simeon hen opwacht.
Deze Simeon is een bijzonder man. Niet een of andere functionaris in de tempel. Van die kant is er geen oog voor het kind Jezus, voor wie ‘gewoon’ het offer van de armen wordt gebracht. Maar Simeon is er als toch heel bijzondere afgevaardigde: hij is door God zelf hier gebracht. ‘Hij kwam door de Geest in de tempel’ (vs. 27). Dat is dan trouwens de derde keer in drie zinnen dat de Heilige Geest genoemd wordt: de Geest was op Simeon, en hem was door de Geest een godsspraak gegeven dat Hij de Messias nog zou zien. (vs. 25-26)
Simeon wordt ook beschreven als ‘een rechtvaardig en vroom man’: hij was iemand die zich hield aan Gods Tora vanuit oprechte vreze des Heren. En hij verwachtte ‘de vertroosting van Israël’, de vervulling van Gods beloften aan Israël.
Simeon neemt het kind in zijn armen. Een aansprekend tafereel, die (waarschijnlijk) oude man, aan het eind van zijn leven, met dat kleine kind. Het heeft iets van een aflossing van de wacht; Simeons diensttijd is voorbij, nu die andere knecht van de Here gekomen is. Het tafereel is indringend geschilderd door Rembrandt van Rijn (volgens www.statenvertaling.net/kunst/ grootbeeld/598.html zijn laatste schilderij, daags na zijn overlijden onvoltooid aangetroffen!)

De lofzang van Simeon
Simeon heeft in dit Kind Gods heil gezien, dat eens ook alle volken zullen zien (vs. 31). De wijde wereld komt in beeld, àlle volken. Ook in de uitwerking in vs. 32: het heil bestaat uit ‘Licht tot openbaring voor de volkeren en heerlijkheid voor Israël’. De volkeren zullen niet alleen toeschouwer zijn; het licht gaat ook hen op (vgl. Jes. 42: 6, 49:6). Evengoed blijft Israël een bijzondere plaats houden. Het wordt niet minder maar op een bepaalde manier juist meer: nu komt de heerlijkheid van Israël ten volle aan het licht. Voor Israël geldt: ‘Sta op, word verlicht, want uw licht komt en de heerlijkheid des Heren gaat over u op. (…) over u zal de Here opgaan en zijn heerlijkheid zal over u gezien worden.’ (Jes. 60: 1-2).

Profetische woorden
Jozef en Maria zijn er stil van. Simeon zegent hen. Maar dan komt er nog meer. De verhoudingen worden op scherp gezet, door hoe de Here naar Israël toekomt in Jezus.
Het is te vergelijken met wat kan gebeuren in een verstoorde relatie. De één heeft de ander iets verschrikkelijks aangedaan. Maar als die twee geen contact meer hebben lijkt er niet veel aan de hand. Dat het fout is gegaan, en nog lang niet goed zit, dat is verborgen, weggestopt. Maar nu gaat de ene contact zoeken – diegene die er eigenlijk geen schuld aan heeft. Die stuurt een heel positieve brief, waarin hij wel terugkomt op wat gebeurd is – maar omdat hij dat uit de weg wil ruimen, wil vergeven en opnieuw beginnen. Dan moet die ander kleur bekennen. Als hij niet reageert is ook dat een reactie. Hij kan er niet meer omheen: die brief ligt er. Nu is hij aan zet. Er is een teken gegeven. Niet alleen een teken van leven, maar ook van goede wil, van verlangen om het goed te maken, en de relatie te herstellen.
Zo is het als God Zijn eigen Zoon geeft; Hij stuurde niet maar een brief, maar gaf Zijn Woord in levende lijve. Jezus is het teken – en bewijs – van Gods liefde en verlangen om alles goed te maken. Nadat dit signaal gegeven is kun je je niet meer op de vlakte houden, maar moet er wel uitkomen wat er in zit.
Simeon zegt het zo (vs. 34-35):
Zie, dit Kind is bestemd tot val en opstanding van velen in Israël en tot een teken dat tegengesproken zal worden, – ook door uw eigen ziel zal een zwaard gaan – opdat de overwegingen uit veel harten openbaar worden.
Dat geldt uiteindelijk ook wereldwijd – maar Simeon spreekt hier over ‘velen in Israël’. Dat is het volk waarmee de Here in zo’n bijzondere relatie trad, en waarmee het daarin misging, en dat nu een teken van Gods liefde krijgt dat voor hen nog sterker en sprekender moet zijn dan voor de heidenen – en waarmee het nu helemaal goed kan komen, in een ‘opstanding’, een opstaan en naar de Vader gaan, een opstaan uit de geestelijke dood, in een nieuw leven. Ook dat is gebeurd, veelvuldig!

Maar ook dat andere is gebeurd bij velen in Israël: zij zijn gevallen, gestruikeld over Hem die voor hen steen des aanstoots is geworden. Tegenover Jezus kwam eruit wat er – ten diepste, wellicht heel diep verborgen – in zat. Hij kan weerstanden bij je oproepen waar je zelf versteld van staat. In de confrontatie met Hem komen dingen aan het licht waar je je niet eens van bewust was. Zo is het met Israël ook gegaan; dat is òòk gebeurd. En dat op een manier waarbij het was alsof er een zwaard door Maria’s ziel gestoken werd. Impliciet is daarmee ook gezegd hoe ‘dit kind’ – nu nog een baby in Simeons armen – zal lijden. En ook hoe a.h.w. ook door het hart van de hemelse Vader een zwaard zal gaan …

Het is wel opvallend hoe ‘val en opstanding’ naast elkaar staan, en ‘opstanding’ ná ‘val’. De val is hier niet het enige en ook niet het laatste woord. Deze woorden moeten we niet interpreteren als: inmiddels ìs Israël gevallen heeft het afgedaan en is alle heerlijkheid weg. Alsof alleen de val zou blijven, en het laatste woord zou hebben. Vooral na de opstanding van Jezus zijn ook velen in Israël opgestaan, en dat gaat door; het gebeurt zeker ook in deze tijd. Jezus is ook nog steeds ‘teken’, dat voortdurend ‘wedersproken wordt’, maar toch ook voortdurend blijft spreken. Zo krachtig, dat we er nog meer van verwachten …

In Romeinen 11 horen we van val en opstanding m.b.t. Israël. Vs. 11b: “Door hun val is het heil tot de heidenen gekomen, om hen tot naijver op te wekken.” Door Israëls val zijn de volkeren nu in de lichtkring van Gods heil. Maar niet als een nieuwe doelgroep, waarvoor de Here dan Israël de rug toekeert; Hij blijft – nu ook via de heidenen waarmee Hij Israël jaloers wil maken (vgl. Deut. 32: 31) – trekken aan Israël. En daarvan is wat te verwachten, zoals blijkt in vers 12 en 15. Dat laatste vers zegt zelfs “wat zal hun [Israëls] aanneming anders wezen dan leven uit de doden?” Nee, Israëls val betekent niet: punt uit. Van Gods trouw mogen we nog veel verwachten.

We zien op Kerst terug op hoe de Here trouw was aan Zijn volk. We zien dan ook uit naar de volkomen realisering van het heil dat Simeon al zag:
‘Licht tot openbaring voor de heidenen en tot heerlijkheid voor uw volk Israël.’

A. Brons
Aart Brons is uitgezonden naar Jeruzalem door het CIS, het Centrum voor Israëlstudies. www.centrumvoorisraelstudies.nl

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 december 2012

De Wekker | 20 Pagina's

Kerst en Israël

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 december 2012

De Wekker | 20 Pagina's