Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De eenvoudige Heidelberger

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De eenvoudige Heidelberger

Interview met prof. dr. A. Baars

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de afgelopen periode verschenen verschillende publicaties van zijn hand over de Heidelbergse Catechismus. In het Handboek dat onder redactie van dr. A. Huijgen werd uitgegeven schreef hij over theorie en praktijk van de Catechismuspreek. En zijn college bij de opening van het academisch jaar wijdde hij aan een overzicht van de geschiedenis van de catechismuspreek in Nederland. Een uitwerking van die rede werd gepubliceerd onder de titel: ‘De eenvoudige Heidelberger …!’

Deze dingen – gevoegd bij het gegeven dat in Apeldoorn hij verantwoordelijk is voor het preekonderwijs maken hem tot dè man om in dit themanummer een gesprek mee te voeren over de catechismuspreek. We hebben het over professor dr. A. Baars.

Het gesprek zetten we in bij de laatste conclusie van het boekje over de geschiedenis van de catechismuspreek in Nederland. Prof. Baars stelt daar vast dat de laatste tientallen jaren de belangstelling voor de catechismusprediking terugloopt, ook in kerken die vast willen houden aan de gereformeerde belijdenis. Hij laat het niet bij die vaststelling, maar knoopt er twee opdrachten aan vast. Allereerst de opdracht om na te gaan wat de oorzaken van die ontwikkeling zijn. En vervolgens de vraag wat de meest vruchtbare methode is om over de catechismus te preken. Wie deze vragen stelt, heeft zelf ongetwijfeld een gedachte over de richting waarin hij het antwoord wil zoeken …

Baars: Het is een feit dat het aantal leerdiensten waarin de HC aan de orde gesteld wordt al enige tijd dalende is. Predikanten onderkennen veelal nog wel dat het belangrijk is, maar desondanks loopt het terug. Ik vermoed dat het ermee te maken heeft dat mensen vandaag de dag minder geïnteresseerd zijn in een uiteenzetting van de leer. Het klimaat in de samenleving hebben we wat dat betreft ook niet mee: kennis staat vandaag de dag niet hoog aangeschreven.
Desondanks is het heel hard nodig. Het is mijn overtuiging dat de gevestigde gemeente de onderwijzende prediking nodig heeft, juist ook vandaag. Opbouw van de gemeente vindt allereerst plaats doordat die gemeente gebouwd wordt in de kennis van de leer van de Schrift. Het is een groot gevaar als in de gemeente niet meer geregeld de vraag aan de orde komt wat – om één voorbeeld te noemen – rechtvaardiging is.

U wijt de terugloop dus voor een deel aan de huidige cultuur, die in zijn algemeenheid minder interesse heeft voor ‘grote verhalen’ en waar het verstand, het nadenken, de leer geen goede papieren heeft. In uw boekje riep u op tot bezinning op de vraag wat de meest vruchtbare methode van catechismusprediking is. Hoe ziet u dat zelf?
Baars: Het begint mijns inziens bij de principiële vooronderstelling dat de catechismuspreek echt noodzakelijk is. Niet maar omdat ik dat vind, maar omdat je in de Bijbel op allerlei plaatsen tegenkomt dat de Here ook gediend wil zijn met het verstand. Ik denk bijvoorbeeld aan het antwoord dat de Here Jezus in Lukas 10 gaf aan de wetgeleerde: ‘U zult de Here liefhebben uit geheel uw hart, uit geheel uw ziel, uit geheel uw kracht en uit geheel uw verstand.’ Het liefhebben van Hem doen we dus niet alleen met ons gevoel, maar ons hele leven is erbij betrokken: hoofd, hart en handen. Waar we dat vergeten, gaan we in de richting van een gevoelsreligie, waarbij het voor je het weet alle kanten op kan.

Een ander punt van belang, is om goed te bedenken hoe de leerdienst als aparte dienst is ontstaan. In de Reformatie werd ernst gemaakt met de opdracht uit Deuteronomium 6 aan de ouders om hun kinderen te onderwijzen. Tegelijk merkte men in Zürich, Genève en Wittenberg dat het ouders niet goed lukte om die taak gestalte te geven. Toen heeft men gezegd: dan moet de kerk het zelf doen. Ik herinner daar aan, omdat het bedenken van de oorsprong direct al iets duidelijk maakt over de manier waarop de preek moet worden vormgegeven, namelijk met name om jonge mensen te onderwijzen. In de geschiedenis zie je een ontwikkeling waarbij de catechismuspreken zo ongeveer tot colleges worden. Dat is niet de bedoeling. We moeten terug naar de eenvoudige kernbegrippen van het woord van God. Ik merk onder jongeren grote vragen. En zó vaak zijn dat vragen die in de HC aan de orde komen.

Een derde punt wordt volgens mij aangereikt door de HC zelf. Consequent horen we de HC vragen naar het nut, naar de troost van een bepaald deel uit de leer. Dat betekent dus dat een preek over de HC dat niet uit het oog mag verliezen – de gemeente heeft nodig dat de leer in het leven van de gemeente binnen gebracht wordt. Predikanten moeten dus goed kennis nemen van wat er precies gezegd is over bijvoorbeeld de Hemelvaart – maar in de preek daarover moeten ze dat in kleingeld, verstaanbaar en op praktisch-geestelijke wijze aan de gemeente uitdelen.
Daarbij is het van groot belang om beeldend te preken. Daarvoor moet de predikant goed luisteren naar de beeldtaal van de Bijbel zelf. De Here Jezus maakte gebruik van beelden – en Hij gebruikte ze om er heel onverwachte dingen mee te zeggen. Tegen studenten zeg ik vaak: probeer in je beelden iets verrassends in te brengen. Waarom bleven bijvoorbeeld de preken van Spurgeon hangen? Omdat ze Bijbels waren, maar ook vanwege de beelden die hij gebruikte. Om het te leren is het goed om veel van de klassiekers te lezen.
Er zijn zoveel preken van anderen die je lezen kunt bij de voorbereiding – dat helpt je.

Is het nodig dat de HC altijd alsuitgangspunt genomen wordt? En met die vraag bedoelen we twee dingen:
1. De kerk kent ook andere belijdenissen en
2. sommige predikanten kiezen voor themapreken over actuele thema’s, omdat die in de HC niet aan de orde komen.

Baars: Het preken over andere belijdenisgeschriften is een relatief jong verschijnsel. Ik zal niet zeggen dat het niet kan, maar volgens mij is het wel moeilijker om over de NGB of over de Leerregels van Dordrecht te preken. De HC gaat rechtstreeks vanuit de Schrift naar het hart. De persoonlijke toespitsing zit er direct in. De andere twee zijn veel meer betogend. Het lijkt me wel goed dat een predikant bij zijn voorbereiding onderzoekt hoe in andere belijdenissen over een bepaald thema gesproken is. Het kan dan ook heel goed zijn om dat bij een bepaalde zondag aan de gemeente door te geven.
Wat het tweede punt betreft: ik aarzel. We moeten niet vergeten dat de HC een door de kerk ‘geijkte’ tekst is. Er is altijd een gevaar als de predikant zelf gaat vaststellen wat actueel is of welk thema aan de orde moet komen. Bovendien ben ik bang dat op die manier wezenlijke thema’s uit de belijdenis als zonde en genade naar de achtergrond verdwijnen en het vooral nog gaat over de opstanding van de nieuwe mens en er weinig aandacht is voor het afsterven van de oude. Tegelijk zie ik ook wel dat er bijbelse thema’s zijn die in de catechismus relatief weinig aandacht krijgen.
Zondag 20 is bijvoorbeeld erg beknopt over de Heilige Geest. Maar dan zou ik zeggen: voeg in de behandeling van de HC een aantal preken in over de Bijbelse leer aangaande de Geest – en ga dan verder met de HC. Die behoedt gemeente en predikant voor eenzijdigheden.

Nog één laatste punt. In uw studie over de geschiedenis van de catechismuspreek stelt u vast dat u in geestelijke autobiografieën – zeg maar bekeringsgeschiedenissen en geloofsgetuigenissen – u weinig sporen bent tegen gekomen van doorwerking van catechismuspreken. Wat zegt dat over het effect?
Baars: Ik denk dat het hard nodig is dat we ons niet blindstaren op het korte-termijneffect van een preek. Juist als het gaat om deze doorgaande catechetische prediking moeten we oog hebben voor het langetermijn- effect. Niet voor niets vergelijkt Jezus het Woord met zaad. Daarvan is ook niet direct zichtbaar wat het uitwerkt. We moeten niet direct resultaat willen zien, maar het in de handen van de Here geven.
Zijn Geest gebruikt de doorgaande leer en werkt ermee in harten.

C.C. den Hertog en R.G. den Hertog
Ds. C.C. den Hertog is predikant te Surhuisterveen.
Ds. R.G. den Hertog is predikant te Zutphen.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juni 2013

De Wekker | 24 Pagina's

De eenvoudige Heidelberger

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juni 2013

De Wekker | 24 Pagina's