Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Briefwisseling

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Briefwisseling

14 minuten leestijd Arcering uitzetten

In deze briefwisseling vraagt br. J.A. Voorthuijzen ds. F.W. van der Rhee, predikant van Rotterdam-Oost/Capelle aan den IJssel, ds. A.J. van der Toorn, predikant van Haarlem en ds. A. van der Zwan, predikant van Sliedrecht (Beth-El), naar hun visie op de catechismusprediking.

Beste broeder(s),

Graag zou ik met u in gesprek gaan over de catechismuspreek. Daarbij gaat het mij niet om het feit dat er catechismuspreken gehouden worden, maar wel om de manier waarop dit ook in onze kerken met zekere regelmatig gebeurt en waarover ik mij als luisteraar verwonder.

Ik heb altijd begrepen dat de catechismus oorspronkelijk bedoeld is als een compact lesboek voor de jonge mensen in de gemeente en dat het doel ook was dat de kinderen deze vragen en antwoorden eenvoudig uit het hoofd zouden leren. Maar als dat nu zo is, hoe kan het dan dat er voor een eenvoudige vraag en een iets langer antwoord, toch een preek van meer dan dertig minuten nodig is om het mij als iets minder jong gemeentelid allemaal uit te leggen? En wat zorgt er dan voor dat ik gedurende sommige van deze preken er steeds minder van ga begrijpen? Maken we het niet onnodig ingewikkeld en is dit wel de bedoeling van de opstellers geweest?

Daarnaast overkomt het mij regelmatig dat er inderdaad een catechismuspreek gehouden wordt, waarbij er uitvoerig gesproken wordt over soms maar één enkele zin uit het antwoord of, als de voorganger erg creatief is, over maar een deel van één van de vragen? Ik heb het als kind altijd heel boeiend gevonden dat er precies 52 zondagen waren. Ik dacht altijd dat dit te maken had met de 52 zondagen die we ook in een jaar hebben, maar blijkbaar heb ik dat verkeerd gezien? Of zijn we ook hier de oorspronkelijke bedoeling van de opstellers en de eerste reformatorische kerken kwijt geraakt. Zouden ze misschien toch gedacht en gehoopt hebben dat het goed zou zijn als in alle kerken op de eerste zondag van het nieuwe jaar over zondag 1 en op de tweede over zondag 2 enz. enz. gepreekt zou worden? Een klein beetje zoals ook in de Rooms-katholieke kerk een groot deel van de liturgie voor het hele jaar al vast ligt?

Tenslotte valt het mij op dat er predikanten zijn die vooral bij de catechismuspreek beginnen met te zeggen dat ze met mij willen gaan nadenken over vraag en antwoord zoveel. Om eerlijk te zijn kom ik niet naar de kerk om na te denken. Dat moet ik de hele heel week al en ik wilde soms dat ik mijn gedachten stil kon zetten.
Misschien dwaal ik wel, maar ik kom naar de kerk om daar Gods Woord te horen verkondigen en dat in mij te laten werken. Juist ook in mijn hart en later ook door mijn handen heen en niet alleen in mijn hoofd. Dat de voorganger er thuis over nagedacht heeft hoe hij preken zal, begrijp ik, maar dat hoeven we toch in de kerk dan niet met z’n allen nog een keer te doen? En zou het ook niet veel beter zijn als er helemaal geen catechismuspreken meer gehouden zouden worden, maar dat er Bijbelpreken gehouden worden over belangrijke aspecten van het christelijk geloof, waarbij dan de Heidelbergse Catechismus gebruikt wordt als een kader of hulpmiddel (ook om te voorkomen dat er eenzijdig gepreekt gaat worden en er voor te zorgen dat alle elementen aan de orde komen)? Dan gaat het eerst om het Woord van God. Sola Scriptura noemde Luther dat toch?

Ik kan mij voorstellen dat door dit soort Bijbelpreken de hoorders veel meer van de belijdenisgeschriften gaan houden dan ze nu soms doen. Soms krijg ik de indruk dat er mensen zijn die door de dingen die ik hier nu opschrijf een hekel aan de catechismuspreek hebben gekregen. Al durven ze dat niet altijd hardop te zeggen. Ik ben benieuwd naar uw reactie en kijk daar echt naar uit!

Hartelijke groet,

J.A. (Hans) Voorthuijzen
Kampen


Beste broeder Voorthuijzen,

Een moedige brief anno 2013! Juist in het jubileumjaar, waarin de Heidelberger Catechismus 450 jaar bestaat, stelt u de catechismusprediking aan de orde. In den lande worden debatavonden georganiseerd. En Apeldoorn trekt zo af en toe de aandacht van kerkelijk Nederland, met zelfs (mooie!) tv-uitzendingen waarbij een bekend hoogleraar uit onze kring een vurig pleidooi voert voor de blijvende waarde van de catechismus.

Nu begint u uw brief al met op te merken dat het u niet gaat om het feit dat er een catechismus is en dat naar aanleiding daarvan preken worden gehouden. Het gaat u vooral om de manier waarop dat gebeurt. Dat verbindt u met uw eigen ervaringen. En zeker: dat verdient ook debat.
Al blijft het natuurlijk wel heel persoonlijk: hoe ervaart iemand een preek? Waar u zich stoort aan preken die het onnodig ingewikkeld maken, zal een ander die misschien juist als verdiepend en verrijkend ervaren. En wie weet zit die ander wel in dezelfde kerkbank of rij stoelen als u …

Uw brief nodigt predikanten echter ruim uit om kritisch te blijven. En dat is goed. Voldoet de catechismuspreek aan waar ze voor bedoeld is, namelijk onderwijs geven aan de gemeente in de geloofsleer? In een tijdsgewricht waarin het woordje ‘leer’ verdacht is geworden een spannende vraag!
Ik ben het met u eens dat het een te hachelijke onderneming is om de tekst van de catechismus te bepreken. Als dienaar van het Woord ben ik geroepen dat Woord centraal te stellen in de zondagse erediensten. Wel kan ik me daarbij laten leiden door de gang van de catechismus. Die ordent immers de kernboodschap van dat Woord. Voor mij als predikant betekent de catechismusprediking dan ook dat ik de volle breedte van de Bijbel aan de gemeente mag voorhouden. Aan de hand van de catechismus lezen we Gods Woord en de 52 zondagen zorgen ervoor dat alle kernpunten aan de orde komen en er geen blinde vlekken ontstaan.
Vergelijk het met een schatkist, waarin je niet alleen de bovenste juwelen maar ook die wat meer naar onderen zijn geschoven opdiept. Om ze in het licht van het Woord te laten schitteren en blinken!
Daarmee is voor mij wel een volgorde aangegeven. De Bijbel zelf blijft altijd de eerste. Zij is het Woord van God. De catechismus is een leeswijzer die daarbij komt. Wel een leeswijzer die door de kerken van de Reformatie als gezaghebbend wordt benoemd en ervaren. De manier waarop de catechismus de dingen dan ook verwoordt, verdient aandacht. En zeker: daarbij wordt ons denken ingeschakeld. Maar hoort bij de grondregel van de Bijbel niet dat we God ook liefhebben met ons verstand?

In dat kader is de aanduiding ‘leerdienst’ wel een merkwaardige. Leer je dan in de morgendienst nooit iets? Het misverstand zou kunnen ontstaan dat de morgendienst er is voor wat u in uw brief omschrijft als ‘Gods Woord horen verkondigen en dat in mij te laten werken, juist ook in mijn hart en later ook door mijn handen heen.’ Terwijl de tweede zondagse dienst zich dan vooral bezighoudt met het hoofd en een ‘leerdienst’ heet.
Maar zou het één het andere niet nodig hebben? Wanneer ik op me in laat werken wat Gods Woord zegt en wat in de catechismus is samengevat ten aanzien van bijvoorbeeld Doop of Avondmaal, dan leer ik zaken begrijpen. Maar dan mag mijn hart open gaan en mijn mond mee gaan zingen! Sommige juwelen verdienen wat meer uitleg. Waar komen ze vandaan? Wie heeft ze zo prachtig bewerkt? Maar juist dan gaan ze extra diep schitteren en krijgen ze persoonlijke betekenis. Tot eer van God en tot heil voor mensen!

Laat dus de tweede dienst maar een dienst zijn, die een meer onderwijzend karakter heeft dan de morgendienst. Maar dan moet die dienst als zodanig ook wel worden ingericht! Met bijvoorbeeld een handreiking, een bijbelleesrooster, gespreksvragen, etc. Waarbij het aan de predikant is om er geen college van te maken, maar voluit genadeverkondiging. Geordend door en uitgelegd in vragen en antwoorden.

En die 52 zondagen, voor elke zondag één? Ik vind het prima! Wanneer de gemeenten dan met Pasen en Pinksteren, hulpverleningszondag, startzondag, Israëlzondag, en al die bijzondere zondagen bedenken: vanmiddag weer schatgraven aan de hand van het oude leerboek. Misschien wat dieper graven dan ik gewend ben. Maar juist dat mag verrassend zijn!

ds. F.W. van der Rhee


Beste broeder Voorthuijzen,

Kort geleden ontmoetten wij elkaar op een zondag in de kerkenraadskamer van Kampen. De middagdienst was een zogenaamde leerdienst, waarvoor het onderwerp werd aangereikt door de catechismuszondag die in uw gemeente aan de beurt was. Nadien hadden het we het onder meer over de opmerking die ik maakte vóór de Schriftlezing. Ik had gezegd dat we weliswaar een leerdienst hadden, maar dat ik niet uit de catechismus zou preken, omdat dat voor mij de wereld op z’n kop zou zijn. Preken doe je immers uit het Woord van God. En wat de Heidelbergse catechismus betreft, die gebruik ik maar wat graag als handvat bij het luisteren naar Gods Woord.

Dat was een opmerking met een knipoog. Ik weet ook wel dat niet iedere kerkganger dezelfde positieve gedachten en gevoelens heeft bij zoiets als een catechismus. Hebben we aan de Bijbel niet genoeg? En lopen we niet het gevaar een menselijk geschrift als de catechismus te laten heersen over de Bijbel zelf? Met mijn opmerking wilde ik dus maar meteen duidelijk maken hoe de zaken ervoor staan. We luisteren naar Gods Woord. Punt. En de Heidelbergse catechismus is een uitstekend instrument bij het verstaan van het Woord van God.

Dus u heeft me, als u schrijft dat u niet in de kerk komt om ‘na te denken over een catechismus(vraag)’, maar dat u ook in een leerdienst verwacht dat het Woord van God wordt verkondigd. Nu hoeft dat elkaar niet te bijten, want ook de catechismus wil de Bijbel naspreken. Maar als je de benadering en onderwijsmethode van de catechismus leidend laat zijn voor je preek, kan dat wel degelijk jou en de gemeente belemmeren in het luisteren naar Gods Woord. De catechismus is met al zijn helderheid nooit zo compleet en veelkleurig als de Bijbel zelf.

Bovendien, hoezeer de catechismus ook Bijbels geworteld is, de catechismus is nooit een doel op zich. Hij is er gekomen om (jonge) christenen te leren wat de Here in zijn Woord heeft geopenbaard over zichzelf en over ons, mensen. Dan zul je er voor moeten waken nooit te vergeten de gemeente in een ‘catechismuspreek’ duidelijk te laten zien wat de Here in de Bijbel zegt over het onderwerp waarover het in het bewuste catechismusgedeelte gaat.

U schrijft dat u bang bent dat mensen een hekel aan catechismuspreken hebben gekregen. Daar zou u best gelijk in kunnen hebben … Maar dat spijt me enorm! Juist catechismuspreken zijn een uitstekend instrument om samen (!) van de Here te leren. Er is zoveel te ontdekken en zoveel genade te ontvangen door het luisteren naar Gods Woord. En de wat thematische structuur van de catechismuspreek kan daar erg goed bij helpen. Ik merk uit reacties dat mijn preken in leerdiensten vaak een duidelijkere spits hebben, omdat ze geconcentreerder zijn rond een enkel thema.
Nu doe ik mijn best om ook in mijn andere preken duidelijk en gefocust te zijn, maar zo is blijkbaar de ervaring.

Het moge duidelijk zijn dat ik een warm voorstander van leerdiensten ben én van het gebruik van de Heidelbergse catechismus daarin. Toch vind ik het ook goed mogelijk om extra leerdiensten ‘in te voegen’. Zo hield ik bijvoorbeeld na de leerdienst n.a.v. zondag 20, die gaat over de Heilige Geest, in een volgende leerdienst een preek over Efeziërs 4,30 en 5,18b (‘Vol van Gods Geest’) en een over 1 Korintiërs 14,5 (‘Spreken tot opbouw van de gemeente’, over spreken in andere talen en profetie). Ook de actualiteit kan aanleiding zijn voor een leerdienst over een Bijbels onderwerp dat niet direct in de catechismus wordt behandeld.

Mijn hoop en zoeken is overigens dat leerdiensten vooral ook voor jongeren in de gemeente (en hun vrienden) duidelijk zullen zijn. Dat er dan toch onderdelen in zullen zijn die ze niet (direct) begrijpen, lijkt me geen probleem. Dat hoort bij een leerproces.

Mooi om ons gesprekje in Kampen op deze manier voort te zetten.

Hartelijke groet,

ds. Rob van der Toorn, Haarlem


Geachte broeder Voorthuijzen, beste Hans,

Zoals je weet, mag ik al een aantal jaren een heel traditionele Christelijke Gereformeerde Kerk dienen: de Beth-El Kerk in Sliedrecht. Een gemeente die trouw opkomt in de zondagse diensten, ook in de leerdiensten. Misschien heeft dat ook wel te maken met de ‘creatieve’ manier waarop we in de afgelopen jaren met artikel 68 van de Kerkorde (over het preken uit de Catechismus) zijn omgegaan. Zo kwamen behalve de Heidelberger ook de twee andere Formulieren van Enigheid aan de orde. Een beetje spannend, omdat je bij de voorbereiding soms goed merkt dat de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels oorspronkelijk niet gemaakt zijn voor de preekstoel. Toch waren we achteraf als kerkenraad en gemeente blij met wat uit deze belijdenisgeschriften aan onderwijs mocht worden opgediept. En in dat woord ‘onderwijs’ ligt voor mijzelf een kernpunt als het gaat om het tóch blijven preken uit de Heidelbergse Catechismus. Ook en juist in de tijd waarin we leven. Een tijd waarin enerzijds het woord ‘kenniseconomie’ gebezigd wordt, terwijl anderzijds iedereen (ook in de kerk) constateert dat het met de (parate) kennis vaak zorgelijk gesteld is.

Overigens: onze tijd is er ook één van voortdurende verandering. Dat heeft vervolgens ook zijn weerslag op ons kerk-zijn. Allerlei zaken die eeuwenlang ‘onder ons volkomen zekerheid’ hadden, moeten aan het begin van de 21e eeuw zo nodig op de schop. Tegelijkertijd zijn veel mensen het erover eens dat we – geestelijk gezien – niet de meest florissante tijd beleven. Wie kennis neemt van de biografieën en geschriften uit voorbije eeuwen, kan zich geestelijk een dwerg voelen. Dat brengt mij dan weer tot de vraag of het wel zo veilig is om als kind van zo’n geestelijk donkere tijd (zo zie ik dat echt!) al teveel te willen sleutelen aan wat ons uit de kerk der eeuwen is overgeleverd. Laten we maar bescheiden en dankbaar koesteren wat we hebben gekregen en biddend uitzien naar een geestelijke herleving van kerk en samenleving.

Daarbij vind ik het een voorrecht om ook in dit tijdsgewricht onze gereformeerde belijdenisgeschriften te mogen gebruiken om de gemeente te onderwijzen in datgene wat in alle tijden écht nodig is. Zoals de Heidelberger het zelf noemt: de kennis van ellende, verlossing en dankbaarheid. Ik heb er – zoals gezegd – geen enkele moeite mee om dat onderwijs zo creatief en eenvoudig mogelijk aan de gemeente ‘aan te bieden’. Sterker nog, je pleidooi voor ‘Bijbelpreken’ hebben we in Sliedrecht al enige tijd geleden ‘ter harte genomen’. Na een aantal gewone rondgangen door de Catechismus (soms hele zondagen, soms vraag voor vraag) zijn we momenteel bezig met een serie waarbij nadrukkelijk een Schriftgedeelte het uitgangspunt voor de preek vormt. Als het even kan, neem ik daarbij een geschiedenis – dat luistert voor de kinderen ook het prettigst. Toegegeven, je bent wel eens even bezig met het zoeken naar een geschikt gedeelte, maar tot dusver zijn we niet teleurgesteld. Vaak ‘past’ een bepaald gedeelte juist verrassend goed bij een bepaalde Zondag. Zo luisterden we aan het begin van de huidige rondgang naar de boodschap van de enige troost vanuit de prediking van Psalm 23. Job 1 vormde de inleiding tot Zondag 10, terwijl Naämans genezing in II Koningen 5 mooi aansloot bij het onderwijs van Zondag 26 over de Heilige Doop. Een catechisant merkte na een aantal preken op dat hij op deze manier meer doordrongen was geraakt van het Bijbels gehalte van de Catechismus, en dat alleen al vind ik winst.

Ik ben niet van mening dat bovenstaande manier van preken de enige is die recht doet aan de eis dat in de prediking Gods Woord bediend moet worden. Ik gaf al aan dat ik sowieso niet sta te springen om de kerkelijke tradities overboord te gooien. En wat de meer traditionele manier van preken uit de Catechismus betreft, sluit ik me graag aan bij wat we op college van onze hoogleraar predikkunde meegekregen hebben. Ik heb het nog even opgezocht in een oud collegedictaat van prof. Velema: ‘De prediking over de Catechismus mag prediking van het in thema’s samengevatte Woord van God genoemd worden’. Wie, net als ik, onder de indruk is gekomen van wat God Zijn kerk in een geschrift als de Heidelberger heeft willen schenken, zal het aloude Troostboek niet zomaar willen wegleggen of inruilen. Jeremia zei het in zijn tijd ook al: ‘Vraagt naar de oude paden, waar toch de goede weg zijn, en wandelt daarin; zo zult gij rust vinden voor uw ziel’ (Jer. 6: 16).

Ds. Arie van der Zwan, Sliedrecht

P.S. Nog een interessant detail dat ik tegenkwam in dat collegedictaat van prof. Velema: de indeling in 52 zondagen komt in de eerste drie uitgaven van de Catechismus niet voor, maar is in 1566 door Petrus Datheen toegevoegd. Dus niet te krampachtig mee omgaan, lijkt mij.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juni 2013

De Wekker | 24 Pagina's

Briefwisseling

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juni 2013

De Wekker | 24 Pagina's