Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hemelvaart: Christus regeert!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hemelvaart: Christus regeert!

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hemelvaartsdag zet ons stil bij de werkelijkheid van Christus' regering. De wereld is niet tomeloos en hopeloos op weg naar een chaotische einde, maar zij wordt met vaste hand gestuurd naar de herschepping. Dat dit voor ons vaak moeilijk in te zien is, maakt alleen maar duidelijk hoe noodzakelijk het is om het heilsfeit van Christus hemelvaart voor ogen te houden.

Alleen al in de Psalmen is het volstrekt duidelijk wie het voor het zeggen heeft in de werkelijkheid van wereld en geschiedenis: ‘De Heere is Koning, eeuwig en altijd’ (Ps. 10: 16). Dat is geen belijdenis die vanuit een gemakkelijke leunstoel klinkt. Juist in Psalm 10 wordt de dichter geweldig aangevochten. God blijkt zich namelijk te verbergen en Hij staat van verre (v.1). En dat terwijl de goddeloze alle ruimte krijgt om de ellendige te achtervolgen en God te lasteren. Er klinkt dan in de Psalm een krachtig gebed tot God: ‘Sta op, Heere God, hef Uw hand op, vergeet de ellendigen niet’ (v.12). Tegen het einde van de Psalm breekt het geloofsvertrouwen door en klinkt het belijdend: ‘De Heere is Koning, eeuwig en altijd’.

Hier stuiten we op de ervaring van de katholieke kerk van alle eeuwen en plaatsen. Calvijn schrijft in zijn commentaar op Psalm 38: ‘Onze situatie in deze wereld brengt zoveel narigheid met zich mee en die narigheid is zo veelzijdig, dat er bijna geen dag voorbijgaat zonder verdriet en pijn. Ja er kan elk moment zoveel gebeuren dat je gewoon niet anders kunt dan constant bang en onrustig zijn. Waarheen een mens ook maar kijkt, hij wordt omsingeld door een labyrint van gevaren.’¹ ‘Het is zelfs verleidelijk om aan Gods regering te gaan twijfelen als van zijn oordeel niets te zien is’, schrijft Calvijn bij Psalm 10. Daarom moet de Heilige Geest ons op een hoger niveau dan dat van onze ogen brengen om te zien dat God regeert, noteert hij dan ook bij Psalm 49.² Het is goed om vanaf dit hoger niveau (Calvijn vergelijkt dat met een hoge wachttoren) van de Schrift zicht te houden op Gods koningschap in Jezus Christus door de Heilige Geest.

Koninklijke bescherming
In het Nieuwe Testament blijkt dat het koningschap van God alles te maken heeft met het koningschap van Christus. ‘En Jezus kwam naar hen toe, sprak met hen en zei: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde’, Mat. 28: 18. God oefent Zijn regering dus uit door Christus. Dat is ook de betekenis van het feit dat Christus aan de rechterhand van zijn Vader is gezeten: ‘Als u nu met Christus opgewekt bent, zoek dan de dingen die boven zijn, waar Christus is, Die aan de rechterhand van God zit.’ (Kol. 3: 1). Efeze 1: 20-23 bevat een lofzang op de verhoogte Christus: ‘die Hij gewerkt heeft in Christus, toen Hij Hem uit de doden opwekte en aan Zijn rechterhand zette in de hemelse gewesten, ver boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en elke naam die genoemd wordt, niet alleen in deze wereld, maar ook in de komende. En Hij heeft alle dingen aan Zijn voeten onderworpen en heeft Hem als hoofd over alle dingen gegeven aan de gemeente die Zijn lichaam is en de vervulling van Hem Die alles in allen vervult.’ Het is de apostelen er veel aan gelegen dat de kleine, aangevochten christelijke gemeenten voor alles zicht zouden houden op het koningschap van Christus.

Precies zo, als de Verheerlijkte, schouwt Johannes de Heere op het eiland Patmos. ‘En Hij had zeven sterren in Zijn rechterhand en uit Zijn mond kwam een tweesnijdend scherp zwaard; en Zijn gezicht was zoals de zon schijnt in haar kracht. En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten, en Hij legde Zijn rechterhand op mij en zei tegen mij: Wees niet bevreesd, Ik ben de Eerste en de Laatste, en de Levende, en Ik ben dood geweest en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels van het rijk van de dood en van de dood zelf’ (Op. 1: 16-18).

Deze luisterrijke Christus is het ook die als het Lam de boekrol van de geschiedenis opent. Niemand anders blijkt de geschiedenis een beslissende wending te kunnen geven dan het Lam van God (Op. 5: 7). De opening van de boekrol gaat gepaard met veel ingrijpende gebeurtenissen, maar met vaste hand leidt het Lam alles naar de herschepping waar het volk van God, gevormd uit alle naties en talen, de nieuwe mensheid vormt (7: 9).

In de hemel gezet
Deze boodschap maakt duidelijk: niet de omstandigheden bepalen de toekomst van Christus’ gemeente, maar de werkelijkheid van Zijn regering. In de geloofseenheid met Hem is de kerk al boven lijden en aanvechting uit. In Efeze 2: 6 brengt Paulus die werkelijkheid zo onder woorden: ‘en heeft ons met Hem opgewekt en met Hem in de hemelse gewesten gezet in Christus Jezus’. De eenheid tussen Christus en de gelovigen is zo sterk, dat wat met Christus is gebeurd, ook met de zijnen heeft plaatsgevonden. Ze zijn mét Hem gekruisigd en gestorven aan het vlees (Rom. 6), maar ook met hem opgewekt en zelfs al in de ‘hemelse gewesten gezet’. De toekomst van Christus’ kerk is niet een sombere aangelegenheid, maar is sinds Christus lijden, sterven, opstanding en hemelvaart veilig gesteld. Het Hoofd van de kerk is in de hemel, en waar het Hoofd is blijft het lichaam niet achter!

Geen wonder dat een aardse levenshouding de gelovigen niet past, nu ze met hun opgevaren en regerende Hoofd al in de hemelse gewesten gezet zijn. De apostel baseert in Kol. 3: 1-3 hier dan ook een vermaning op: ‘Als u nu met Christus opgewekt bent, zoek dan de dingen die boven zijn, waar Christus is, Die aan de rechterhand van God zit. Bedenk de dingen die boven zijn en niet die op de aarde zijn, want u bent gestorven en uw leven is met Christus verborgen in God.’ Als sinds Hemelvaartsdag de kerk met Christus in de hemel is gezet, wie zou dan haar of zijn leven nog ‘aards’ willen inrichten?

Uit de hemel geworpen
Het is opmerkelijk te lezen dat de hemelvaart ook geleid heeft tot een uitsluiting uit de hemel. In Openbaring 12 gaat het over de kerk in de gestalte van een vrouw. Zij brengt het Christus-kind voort dat ‘wordt weggerukt naar God en naar Zijn troon’ (v.5). In één beweging wordt het leven van Christus hier aangeduid met een concentratie op zijn verhoging in de hemelvaart. Meteen daarop vindt er een strijd plaats in de hemel tussen Michaël en zijn engelen enerzijds en de draak met zijn gevallen engelen anderzijds (v.7). De uitkomst van deze strijd is dat de draak (de satan) met zijn engelen op de aarde geworpen wordt. Dan volgt vers 10: ‘En ik hoorde een luide stem in de hemel zeggen: Nu is gekomen de zaligheid, de kracht en het koninkrijk van onze God en de macht van Zijn Christus, want de aanklager van onze broeders, die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God, is neergeworpen.

De hemelvaart van Christus gaat gepaard met de uitstoting van de satan en zijn engelen uit de hemelse gewesten. De onafgebroken aanklacht die de satan tegen de kerk voor Gods oren bracht, wordt gestaakt. Het is alsof de satan nog een voet tussen de deur had, om de verlossing van de kerk en de herschepping onder kritiek te stellen. Immers: het werk van Christus was nog niet volbracht? Maar nu Christus als overwinnaar de hemel wordt binnengehaald, nu Hij plaats neemt aan de rechterhand van de Vader om vandaar te regeren, is het uit met satans aanklacht. Weliswaar is deze nu buitengewoon actief op de aarde, maar zijn plaats in de hemelse troonzaal is hij kwijt. Hoezeer hij ook tekeergaat en hoeveel schade hij ook nog toebrengt, vanaf de Hemelvaart voert hij ‘slechts’ een achterhoedegevecht.

Priesterlijke zorg
In plaats van de demonische aanklacht, zal nu voortaan Christus’ voorspraak de oren van de Vader bereiken. ‘En als iemand gezondigd heeft: wij hebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de Rechtvaardige’ (1 Joh. 2: 1). Christus is daar als Hogepriester (Hebr. 4: 14), die ‘altijd leeft om voor hen te pleiten’ (Heb. 7: 25).

Zijn hemelvaart ging met priesterlijk-zegenende handen gepaard. Niet met gebalde vuisten nam Hij afscheid van de wereld waarin Hij had geleden en was gestorven, maar ‘Hij leidde hen naar buiten tot bij Bethanië. En Hij hief Zijn handen op en zegende hen. En het geschiedde, terwijl Hij hen zegende, dat Hij Zich van hen verwijderde. En Hij werd opgenomen in de hemel’ (Luk. 24: 50-51).

De brief aan de Hebreeën verkondigt dus voluit en volop hoe Christus in het hemelse heiligdom als Hogepriester werkt. Dat doet Hij niet alleen door zijn voorbede, maar ook door de instandhouding van zijn kerk. Openbaring beschrijft hoe de verhoogde Heere Jezus Christus tussen de zeven kandelaren wandelt (2: 1). De kandelaren symboliseren zeven gemeenten die de kerk van alle tijden en plaatsen aanduiden. Zorgzaam wandelt Christus tussen die kandelaren door. Zo deed de aardse priester het ook, in het heilige van tabernakel en tempel. Daar stond namelijk de zevenarmige kandelaar die van olie voorzien moest worden.

Wanneer Christus ons vanuit de hemel niet blijvend voorziet van de Geest en zijn werk, dan blijft er slechts een uitgebrand pitje van ons over. Dat Christus tussen de zeven kandelaren wandelt, herinnert ons er altijd weer aan dat we met andere kerken, andere gemeenten, andere christenen te maken hebben met wie wij van dezelfde Geest moeten leven. Paulus roept in Efeze 4 dan ook op ‘u te beijveren om de eenheid van de Geest te bewaren door de band van de vrede: één lichaam en één Geest, zoals u ook geroepen bent tot één hoop van uw roeping, één Heere, één geloof, één doop, één God en Vader van allen, Die boven allen en door allen en in u allen is.’ Het zicht op de verheerlijkte Christus en zijn priesterlijke zorg door de éne Geest, leidt zo tot een verdiept verstaan van de eenheid van de kerk en haar katholiciteit.

Profetische bediening
Petrus benoemt in zijn Pinksterpreek het verband tussen Hemelvaart en het werk van de Geest: ‘Hij dan, Die door de rechterhand van God verhoogd is en de belofte van de Heilige Geest ontvangen heeft van de Vader, heeft dit uitgestort wat u nu ziet en hoort’ (Hand. 2: 33). Christus is het die met de Vader de Geest uitstort op Pinksteren. Vandaar ook het woord van de Heere in Joh 16: 7, ‘Maar Ik zeg u de waarheid: Het is nuttig voor u dat Ik wegga, want als Ik niet wegga, zal de Trooster niet naar u toe komen; maar als Ik heenga, zal Ik Hem naar u toe zenden.’

Het verband tussen Hemelvaart en het schenken van geestesgaven komen we ook op het spoor in Efeze 4: 8, ‘Toen Hij opvoer in de hoogte, nam Hij de gevangenis gevangen en gaf Hij gaven aan de mensen.’ Uit het gedeelte dat volgt blijkt dat het gaat om Christus’ gaven aan de gemeente in de vorm van apostelen, profeten, evangelisten en herders en leraars. Het doel daarvan is ‘om de heiligen toe te rusten tot het werk van dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus’ (v.12).

Vanuit de hemel oefent Christus zijn profetische ambt uit door te zorgen voor de voortgang van het Woord. De gelovigen ontvangen de gaven (Rom. 12, 1 Kor. 12) en de vrucht (Gal. 5) van de Heilige Geest. Hierdoor kunnen gelovigen in hun algemene ambt en de ambtsdragers in hun bijzondere ambt de opbouw van de gemeente ter hand nemen. Die opbouw is te vinden waar het Woord van God zich verbreidt en toeneemt (Hand. 12: 24), waar zondaren gerechtvaardigd en geheiligd worden, en zij goede werken voortbrengen ‘in Christus Jezus’, ‘die God van tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen’ (Ef. 2: 10).

Wederkomst
Wanneer we overzien wat het heilsfeit van Christus’ hemelvaart te betekenen heeft, dringt onwillekeurig door wat de Heere tot zijn leerlingen zei: ‘het is nuttig voor u dat ik wegga.’ Tegelijk houden we het woord van de engelen in gedachten: ‘Deze Jezus, Die van u opgenomen is naar de hemel, zal op dezelfde wijze terugkomen als u Hem naar de hemel hebt zien gaan’ (Hand. 1: 11).

¹ H.J. Selderhuis, God in het midden. Calvijns theologie van de Psalmen, 150.
² Idem, 146.

P.L.D. Visser
Ds. P.L.D. Visser is krijgsmachtpredikant

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 mei 2014

De Wekker | 20 Pagina's

Hemelvaart: Christus regeert!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 mei 2014

De Wekker | 20 Pagina's