Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Heilige Geest, profetie en onze weg

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Heilige Geest, profetie en onze weg

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het licht van de bijna oneindige mogelijkheden van het moderne leven, lijkt het steeds lastiger te worden om te ontdekken welke keuze de juiste is. Het is daarom niet vreemd dat juist ook in onze tijd intensief gezocht wordt naar manieren om de wil van God in het persoonlijke leven te verstaan. De laatste jaren komt ook in kerkelijke kring meer en meer de vraag op of ook vormen van profetie een richting kunnen wijzen.

Het tekent aan de ene kant een stukje onzekerheid in een steeds meer complexe samenleving: wie kan daarin nog de weg vinden? Aan de andere kant ervaar ik het als hartverwarmend dat jongeren en ouderen zeer bewust zoeken naar goddelijke leiding in hun persoonlijke leven. Daarin ligt een verbindingslijn naar de bekende woorden van Psalm 25: 4: ‘HERE maak mij Uw wegen bekend, leer mij Uw paden’.

Oefenen met profetie?
Het Nederlands Dagblad heeft in februari 2015 verschillende artikelen gepubliceerd over het oefenen met profetie in kerkelijke kring. Uit de beschrijving komt het volgende beeld naar voren. Met geloofs- en levensvragen kan iemand profetische begeleiding vragen van een gemeentelid die de gave van de profetie heeft. Omgeven door gebed (en zingen) en luisterend naar de vragen waarop iemand antwoord zoekt, wordt intensief gedacht aan de vragensteller. Woorden, beelden, gevoelens, dromen en soms ook Bijbelteksten of liederen die dan het eerste opkomen, worden als profetie doorgegeven. Op de achtergrond staat de overtuiging dat elke gelovige de gave van de profetie kan ontvangen en dat de Heilige Geest daardoor leiding geeft aan mensenlevens.

Wat te denken van deze manier van omgaan met profetie? Is het een nieuwe manier van omgaan met profetie die de gevestigde kerken tot hun schade eeuwenlang hebben veronachtzaamd? Of leggen kerken terecht andere accenten bij het omgaan met profetie?

Wat is profetie?
In de Bijbel is profetie een veelkleurig verschijnsel. In het kader van dit artikel kan ik niet meer dan een paar hoofdlijnen naar voren halen. Bij de profeten van het OT denken we al snel aan Elia, Jesaja, Jeremia en andere bekende namen. Toch worden ook Abraham (Gen. 20: 7), Mozes (Deut. 34: 10), Samuël (1 Sam. 3: 20) en David (Hand. 2: 30) profeten genoemd. Leven en werk van de profeten is heel verschillend. Gemeenschappelijk kenmerk is dat zij een belangrijke plaats hebben ingenomen bij het brengen van Gods Woord tot Zijn volk. Typerend voor de profeten is de uitdrukking: ‘zo spreekt de HERE’. Zij zijn zich er sterk van bewust dat zij namens de HERE spreken. Daarom hebben hun woorden gezag: niet van mensen maar van God. Daarnaast hebben vele profeten een bijzondere plaats bij het tot stand komen van de Bijbelboeken.

Op de grens van OT en NT staat de grote profeet Johannes de Doper. De Here Jezus die na hem komt, is onze hoogste profeet en leraar (Heid. Cat. v/a 31). Tegelijk is Christus ook meer dan een profeet: hij is Gods eigen Zoon. De apostelen die door Christus worden uitgezonden als afgezanten van God, hebben een positie die vergelijkbaar is met die van de profeten onder het OT. Ook de apostelen spreken met gezag namens hun Zender (2 Kor. 5: 20; Gal. 1: 6-9). Het NT eindigt met een profetisch boek: de Openbaring aan Johannes. Trouwens, heel de Bijbel is een ‘profetisch woord’ (2 Petr. 1: 19).

Gave van de profetie
Er komen in de brieven van Paulus verschillende lijsten voor met gaven van de Geest (Rom. 12: 6-8; 1 Kor. 12: 8-11 en 28- 31; Ef. 4: 11-12). Uit deze overzichten blijkt dat de gemeenten van Rome, Korinthe en Efeze niet precies dezelfde genadegaven hebben ontvangen. Dat duidt erop dat niet iedere gemeente een ‘kopie’ hoeft te zijn van een andere gemeente. Blijkbaar houdt de Heilige Geest bij het uitdelen van de genadegaven rekening met verschillen in de omstandigheden van elke gemeente zoals land, cultuur, samenstelling en opbouwfase van het gemeentelijke leven. Des te meer valt op dat profetie (of profeteren) nergens ontbreekt.

In het boek Handelingen wordt op verschillende plaatsen melding gemaakt van zulke nieuwtestamentische profeten en hun werk (Hand. 11: 27;13: 1;15: 32;19: 6;21: 9). Een van hen is de profeet Agabus (Hand. 21: 10). Hij kondigt namens de Heilige Geest aan dat Paulus gevangen genomen zal worden (Hand. 21: 11). Evenals de leerlingen in Tyrus door de Geest ook al hadden gezegd (Hand. 21: 4), concluderen de gelovigen in Caesarea uit de woorden van Agabus dat Paulus niet naar Jeruzalem moet gaan (Hand. 21: 12). Maar Paulus vat de profetie van Agabus op als aankondiging van de lijdensweg die hij moet gaan (Hand. 21: 13-14). Daaruit blijkt dat profetie in het NT verschillend kan worden opgevat.

Als Paulus laat zien hoe de gave van de profetie functioneert in de gemeente, valt opnieuw het verschil op met de profetie in het OT. Tijdens de eredienst mag volgens Paulus de gave van de profetie worden ingezet (1 Kor. 11: 3-4) tot stichting, vermaning, bemoediging (1 Kor. 14: 3) of ook tot weerlegging en ontdekking van wat in het verborgene van het hart leeft (1 Kor. 14: 25). Belangrijk verschil met de apostolische onderwijzing is dat deze gemeenteprofetie niet onfeilbaar is en toetsing behoeft (1 Kor. 14: 29; 1 Tess. 5: 19-20). Want niet alles wat zich aandient als profetie is dat ook werkelijk (1 Joh. 4: 1). Profetie moet getoetst worden aan de hand van wat door God al eerder in de Schrift is vastgelegd (Hand. 17: 11; vgl. Deut. 13: 1-3). Daarmee krijgt de nieuwtestamentische profetie niet zozeer het karakter van nieuwe openbaring of aanvulling op de bestaande Bijbelboeken, maar meer van specifieke leiding en toepassing.

Van veelheid naar volheid
Al is profetie in de Bijbel veelkleurig, toch komt uit het hierboven geschetste beeld een hoofdlijn naar voren: profetie in OT en NT is ondanks veel overeenkomsten, toch verschillend van karakter. Dat hoeft niet te verwonderen want het volbrachte werk van Christus staat tussen beide in. In het OT is de openbaring van God nog niet af. Christus moet nog komen. Naar Hem verwijzen de profeten in allerlei toonaarden. In het NT is Hij gekomen om al het werk te doen waartoe Zijn Vader Hem gezonden heeft. Is de apostolische verkondiging over Christus en Zijn werk afgerond, dan wordt daarmee de Bijbel compleet (zie Openb. 22: 18-19). Nieuwe openbaring is niet meer te verwachten, met uitzondering van de heerlijkheid die eenmaal geopenbaard zal worden als Christus terugkomt (Rom. 8: 18).

Het begin van de brief aan de Hebreeën laat op magistrale wijze zien hoe het spreken van God door Zijn Zoon alle voorafgaande profetie overtreft. Tot ‘de vaderen’ is in het verleden op allerlei manieren en bij verschillende gelegenheden gesproken door de profeten. Maar tot ons heeft Hij in het laatste der dagen gesproken door de Zoon (Hebr. 1: 1). De profetie van het OT wordt hier getypeerd door de veelheid van manieren en gelegenheden. Het spreken van God in het NT wordt getypeerd door de volheid van de openbaring die te vinden is in de Zoon. Dit verschil maakt dat de profetie van het NT anders van karakter is dan die van het OT.

Woord en Geest horen bij elkaar
In de loop van de kerkgeschiedenis is er veel gezegd en geschreven over de plaats van profetie in de Bijbel en in de kerk. In verband met onze eigen gereformeerde wortels, haal ik een paar dingen naar voren. De reformatie kreeg al snel te maken met ‘wederdopers’ die meenden dat de Bijbel slechts een dode letter was en dat de Geest rechtstreeks tot hen sprak. Op grond van zulke rechtstreekse ingevingen werd in 1534 in de Duitse stad Münster door de Nederlander Jan van Leiden het ‘koninkrijk Sion’ uitgeroepen. Het resultaat was een waar schrikbewind dat zowel bij de roomsen als bij de reformatoren grote weerstand opriep.

J. Calvijn gaat in zijn beroemde Institutie in op de vragen die de wederdopers hadden opgeworpen. Calvijn ziet geen ruimte voor een spreken van de Heilige Geest los van de Bijbel. Woord en Geest horen bij elkaar. Toch is dat meer dan alleen een reactie op het standpunt van de wederdopers. Het is ook resultaat van nauwkeurig luisteren naar de Schrift. Want zegt Jesaja niet dat Geest en Woord samen in het hart en de mond van Gods verbondsvolk zullen blijven tot in eeuwigheid (Jes. 59: 21)? Is niet de prediking van het Woord middel tot geloof en behoud (Rom. 10: 11-17) en tot het ontvangen van de Geest (Gal. 3: 2)? Paulus wordt niet moe te onderstrepen hoe belangrijk het is zich vertrouwd te maken met de Schrift (1 Tim. 4: 13) omdat zij nuttig is om het geestelijke leven op te bouwen (2 Tim. 3: 16-17). Ligt dat ook niet in de lijn van wat de opgestane Heiland Zelf deed op weg naar Emmaüs? Zijn verblinde leerlingen kregen niet een bijzondere openbaring los van Gods Woord, maar uitgaande van de Schriften werd hun uitgelegd wat over Hem geschreven was (Luk. 24: 27). Calvijn concludeert dat Woord en Geest onafscheidelijk bijeen horen (Inst. I,9,1-3). Hij staat daarin niet alleen. De andere reformatoren zijn dezelfde mening toegedaan. En later in de tijd van Nadere Reformatie gaat men verder in dat spoor. Heel mooi is dat bijvoorbeeld te vinden bij Wilhelmus à Brakel in zijn bekende werk Redelijke godsdienst, boek 1 hfdst. 2 waar prachtige dingen worden gezegd over de waarde van het Bijbellezen en het overdenken van de Schrift.

Hoe wordt de nauwe verbinding van Woord en Geest verder vertaald naar het kerkelijke leven? Kort gezegd ziet Calvijn de profetie van het NT en de gave van de profetie vooral verbonden met de verkondiging van Gods Woord. Met het levende woord van de prediking bouwt de Heilige Geest de gemeente van Christus. Ook al werkt de Heilige Geest in de prediking, toch is die verkondiging net als de profetie van het NT niet onfeilbaar. Zij moet getoetst worden aan het geheel van de Schrift.

Preken, profetie en toetsen
Op een bijzondere manier komen voor Calvijn prediking, profetie en toetsing bij elkaar in de wekelijkse samenkomst van de Congrégation die voor het eerst in 1536 in Genève werd ingevoerd. Dit lijkt in vele opzichten op de uit Zürich bekende Prophezei bij Zwingli, die ook in aangepaste vorm in Straatsburg bestond. Deze Congrégation in Genève is in eerste instantie bedoeld voor de predikanten, maar staat ook open voor gemeenteleden die in de geloofsleer verdiept willen worden. Ongeveer zestig personen namen eraan deel, waaronder de predikanten van de stad en ook de professoren van de Academie. Bij toerbeurt legden de predikanten een Bijbelgedeelte uit en soms een deel van de catechismus van Genève. Bij de exegese werden de gemeenteleden niet betrokken, maar ze hoorden wel toe. In de aansluitende bespreking had ieder gelegenheid vragen te stellen, of tegenwerpingen te formuleren. Het geheel werd door gebeden aan begin en aan het eind omsloten. Aan het eind trokken de predikanten zich met elkaar terug om verschillen inzake de geloofsleer te bespreken of aanstootgevende elementen in elkaars levenswandel broederlijk te vermanen. Deze bijeenkomsten hadden een functie in de blijvende ontwikkeling van de predikanten. Maar niet minder voor gemeenteleden.

Van Calvijn naar nu
De bedoeling van dit korte historische uitstapje is om aan te geven dat in de gereformeerde traditie al heel vroeg aandacht is geschonken aan het Bijbelse gegeven van de profetie. Daarbij is nauwkeurig geluisterd naar de Schrift. De Geest die de Bijbel heeft laten opschrijven is ook de Geest die werkt in de prediking. Zoals profetie in het NT anders van karakter is dan die van het OT, is de openbaring door het Woord anders van karakter dan de prediking van het Woord. Het Woord heeft absoluut gezag. De prediking heeft afgeleid gezag en mag ook getoetst worden. In het Genève van Calvijn kreeg dit een specifieke vorm die wij zo nu niet meer kennen. Toch zou je kunnen zeggen dat preekbespreking en Bijbelstudie in onze tijd elementen bevatten die we bij Calvijn al tegen komen.

Prediking en profetie dicht bij elkaar
Levert een nieuwe manier van omgaan met profetie werkelijk meer op dan de benadering die in kerken van gereformeerde belijdenis vanouds gebruikelijk is? Is het mogelijk dat de Heilige Geest mensen leiding geeft in geloofs- en levensvragen door dromen, emoties en beelden, die daarna getoetst moeten worden op hun Bijbelse gehalte? Ik zou dat niet willen ontkennen - want wie zou de ruimte van de Geest kunnen of willen beperken? Maar ik durf ook niet te claimen dat elke inval, associatie, of gedachte van de Heilige Geest komt. Hoe losser de band is tussen wat de Geest in de Schrift geeft en wat men op andere manieren van de Geest meent te ontvangen, hoe verder het af komt te staan van wat we in de Schrift zelf hebben gezien (zie boven). Het gevaar is dan niet denkbeeldig dat de Bijbel uiteindelijk minder belangrijk wordt omdat men in de praktijk meer waarde gaat hechten aan ‘profetie’. In de Schrift is de omgekeerde beweging te zien: de nieuwtestamentische profetie is niet onfeilbaar en voor meerdere uitleg vatbaar, maar het door de Geest gegeven profetische Woord is vast en het geeft licht om daarbij de weg te vinden die God met ons wil gaan (2 Petr. 1: 19).

Het verwondert daarom niet dat de Heilige Geest de gemeente grote eerbied leert voor het Woord dat is geopenbaard en in de Bijbel tot ons komt. Laten we niet vergeten dat profetie van karakter is veranderd nadat Christus Zijn werk op aarde volbracht heeft. Deze elementen zijn in onze kerkelijke traditie gehonoreerd door Woord en Geest dicht bij elkaar te houden en prediking en profetie op elkaar te betrekken.

Geestelijke leiding
Het is goed en heel Bijbels om te verlangen naar leiding door de Heilige Geest (zie b.v. Rom. 8: 4 en Gal. 5: 16). Wie door het geloof Christus als Verlosser heeft leren kennen, wil zich graag aan Zijn heerschappij overgeven met heel het leven. Soms verrast God door bijzondere gebeurtenissen op de levensweg, door Bijbelgedeelten, preken, liederen of gesprekken waarbij de overtuiging ontstaat dat de Heilige Geest daarin gewerkt heeft. Maar laat dat vooral niet leiden tot miskenning van wat de Geest aan leiding geeft door de persoonlijke omgang met het Woord en door de prediking van het Woord in de samenkomst van de gemeente.

J.W. van Pelt
Dr. J.W. van Pelt is predikant te Oud-Beijerland

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 mei 2015

De Wekker | 20 Pagina's

De Heilige Geest, profetie en onze weg

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 mei 2015

De Wekker | 20 Pagina's