Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wet en Evangelie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wet en Evangelie

Over de plaats en de betekenis van de wet in de catechismus

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Reagerend op de uitslag van het referendum in de gemeente Ede schreef één van de voorstanders van de koopzondag: 'De uitslag geeft ook een vertekend beeld. Alle refos worden verplicht door de kerk om tegen te stemmen. (…)' Is dit onbegrip of geven wij misschien ook aanleiding voor zon opmerking? De plaats van Gods geboden in de catechismus laat zien dat het echte gereformeerde leven niet iets van verplichting is.

Twee keer
De geboden van de Heere komen op twee plaatsen in de Heidelberger Catechismus aan de orde. In zondag 2, antwoord 4, wordt de samenvatting (Matth. 22: 37-40) van de wet geciteerd als antwoord op de vraag wat de wet van ons eist. Op deze plaats heeft het gebod de bedoeling om ellende te leren kennen.

In zondag 34, antwoord 92, worden de 10 geboden (Ex. 20: 1-17) weergegeven als inhoud van de wet van de Heere. Daar heeft de wet betekenis als norm voor wat goede werken zijn. Goede werken komen voort uit een echt geloof, zijn tot Gods eer en volgens de wet van God. En zo wordt de wet van God zichtbaar in het leven van een in Christus opgestane nieuwe mens. Opvallend genoeg wordt juist in het stuk van de dankbaarheid het geheel van de 10 geboden geciteerd en uitgelegd (zondag 34 t/m 44). Zou de catechismus daarmee willen laten zien dat de toon van het gebod in het gereformeerde leven vooral de toon van de dankbaarheid is? Geen verplichting, maar veel meer dankbaarheid.

Compromis?
Wie de Heidelberger Catechismus vergelijkt met de Grote en Kleine Catechismus van Luther, ziet dat bij Luther de uitleg van de wet wel voorop gaat. Bij Luther wordt duidelijk dat hij het ontdekken aan de zonde ziet als de belangrijkste betekenis van de wet. De wet brengt een mens tot boete en berouw over de zonde. De wet is een tuchtmeester tot Christus.

In de Institutie van Calvijn (Boek 2, hoofdstuk 7) vinden we een wat andere benadering. Calvijn spreekt daar over het (bekende) drievoudige gebruik van de wet. De wet heeft betekenis om ons van zonden te overtuigen. De wet heeft betekenis in het openbare leven als een beteugeling voor boosdoeners en voor hen die nog niet tot geloof gekomen zijn. De wet vermaant de gelovigen en spoort hen aan het goede te blijven doen. Deze laatste functie wordt door Calvijn aangeduid als de voornaamste functie van de wet. Dit is voor Calvijn de eigenlijke betekenis van de wet. Gelovigen kennen uit de wet Gods heilige wil. Ook dan is de wet nog steeds een prikkel, die het trage vlees aan het dankbare werk zet. Uit het aanprijzen van de wet door David (psalm 19,119) leidt Calvijn af dat David in de wet de Middelaar heeft leren kennen. Dan wordt de wet aangenaam en lieflijk. Daarbij past de uitleg van de wet in het stuk van de dankbaarheid.

Dat de wet in de Heidelberger op twee plaatsen naar voren komt, zou kunnen overkomen als een compromis tussen het theologisch denken van Luther en Calvijn. En inderdaad zijn er sporen van beide tradities waarneembaar doordat de wet zowel in het stuk van de ellende als ook in het stuk van de dankbaarheid wordt genoemd. Dit is geen compromis, maar een voorbeeld van eerbiedig luisteren. Op de schouders van Calvijn wordt geluisterd naar de plaats die de wet heeft in het geheel van de Schriften. Dit blijkt vooral ook uit de manier waarop de samenvatting van de wet een plaats krijgt in zondag 2, in het hoofdstuk over de kennis van onze ellende.

Zondag 2
Zondag 2 maakt duidelijk dat wij aan onze ellende ontdekt moeten worden. Dat gaat dieper dan alleen maar ontdekt worden aan de zonden die wij doen. Ellende gaat over het onheil en de verlorenheid die van nature de richting van ons leven bepaalt. Het blijven bij Gods beloften, het onderhouden van Zijn bevelen is voor ons onmogelijk. Daaraan moeten we ontdekt worden. Dat gebeurt door de wet van God.

Hoe dan? Welke wet? Wat eist die wet? Dat leert Christus ons in een samenvatting. En dan volgt dus de bekende door Christus gegeven samenvoeging van Deut. 6: 5 met Lev. 19: 18. In deze woorden lees ik allereerst dat niet de wet zelf met kille geboden aan mij leert wat ellende is. Nee, Christus leert mij met de wet uit Zijn mond wat ellende is. Dan pas weet ik goed hoe erg of het is. Want Christus leert ons dat de wet wordt samengevat tot liefde. Liefde tot God en liefde tot onze naaste. Zelfs wanneer ik meer gerechtigheid zou hebben dan de Farizeeërs, ben ik er nog niet (Matth. 5: 20). Het gaat de Heere niet om een uiterlijk houden aan de wet, maar om liefde. Niet een klein beetje liefde, maar liefde van heel het hart, heel de ziel, heel het verstand en alle krachten. Wanneer ik dat ga leren voor het aangezicht van God, besef ik hoe onmogelijk het is om zelf in het goede spoor te komen. Zo leer ik mijn ellende kennen.

Bijzonder diep is in antwoord 4 de les dat ik dit van Christus leren moet. Elke andere leermeester zou mij alleen maar tot wanhoop kunnen drijven. Ik kan immers onmogelijk God en mijn naaste liefhebben op het bevel. Maar wanneer Christus nu mijn leermeester wordt, dan mag ik aan Zijn voeten zitten. Dat is het plekje waar ooit Maria zat toen zij de woorden van Heere Jezus indronk. Dan leer ik mijn ellende kennen. Ik ben er verschrikkelijk aan toe. Totdat ik mijn leermeester zie, die mij brengen kan op de plek waar geen verdoemenis is.

Heel duidelijk laat de catechismus hier zien dat de wet niet van het evangelie gescheiden moet worden. Bij preken vanuit zondag 2 van de catechismus moet de voorganger dus vooral ook dienaar van Christus zijn voor mensen die van nature geneigd zijn God en de naaste te haten.

Zondag 34
In zondag 2 wordt vooral de diepte van onze zonde aangewezen als een gebrek aan liefde. De Zondagen 34 t/m 44 zetten de wet veel meer neer als een behandeling van wat er allemaal aan de orde kan zijn in de breedte van heel ons leven. Daarbij wordt de wet van God dan geschetst als een weg om te gaan, waarlangs de goede werken zich zouden moeten bewegen. Daarbij is het van belang om even terug te lezen naar antwoord 86. Daar wordt de vraag beantwoord waarom wij goede werken moeten doen, terwijl wij toch zonder enige verdienste van ons door Christus verlost zijn. De kern van het antwoord is samengevat in het woordje ‘dankbaarheid’. En vervolgens gaat de catechismus via het woordje ‘bekering’ spreken over het brede gebied waarop een christen zijn dankbaarheid voor verlossing uiten kan. Dat gebeurt vanuit de 10 geboden.

Het mag niet ongenoemd blijven dat de 10 geboden ook in Exodus 20 zo verstaan willen worden. Niet voor niets beginnen de 10 geboden ook met verlossing. “Ik ben de Heere, uw God, die u uit het land Egypte, uit het slavenhuis geleid heb.” De wet wordt hier ook aan Israël gegeven als een weg om te gaan. Niet als wetten van een slavendrijver. Die wetten had Israël in Egypte genoeg gehoord. Ze hadden er door leren jammeren tot God om verlossing. Nu krijgt Israël echter de wet van hun Verlosser. Deze wet is een weg om te gaan in dankbaarheid en verbondenheid aan Hem. Het zijn de geboden opgeschreven door de vingers van hun Bevrijder. Wie Zijn liefde niet kent, zal zich nooit aan Zijn geboden kunnen houden. Maar wie van Hem geleerd heeft wat verlossing is, zal met vreugde Zijn weg willen gaan.

Uiteraard is dat met vallen en opstaan. Doorbladerend naar antwoord 114 en 115 wordt dit heel duidelijk. Zelfs de allerheiligsten hebben in dit leven pas een eerste begin van deze gehoorzaamheid. En het preken van de wet – in het stuk der dankbaarheid – zorgt ervoor dat wij ons leven lang onze zondige aard steeds beter leren kennen. Dat brengt ook steeds meer bij Christus met het verlangen om tot zijn evenbeeld vernieuwd te worden. Zagen we bij zondag 2 heel duidelijk dat daar in de wet ook het evangelie klinkt. In zondag 44 horen we terug dat het evangelie de wet nooit overbodig maakt, zolang wij in dit leven zijn. Integendeel, de wet is nodig als een prikkel om ons te leren lopen op de renbaan van het geloof.

Maar dat kan dan ook alleen wanneer we Christus in het oog hebben. Dat werd ook al duidelijk in zondag 2. Het gaat in zondag 2-4 en in zondag 34-44 dan ook over één en dezelfde wet, die niet losgemaakt mag worden van het evangelie. In zondag 2 wordt de samenvatting gebruikt als een woord van Christus, in zondag 34 de hele wet als wet van de dankbaarheid. Dat samen laat des te duidelijker zien welke plaats de totale wet mag krijgen in het leven van iemand die leeft uit de troost van Christus.

Exodus 20: 2
Wat een zegen wanneer wij Gods wet op deze manier leren verstaan. Gods wet is geen serie regels waaraan wij ons moeten houden. Gods wet is de wet van Hem, die ons uit de slavernij van de zonde heeft gehaald. Het is wel jammer dat in de uitleg van de catechismus geen plaats is ingeruimd voor een vertolking van de boodschap van de inleiding tot de 10 geboden. Dan was de plaats van de wet in de catechismus wellicht nog sterker naar voren gekomen. Maar gelukkig is er bij de catechismusprediking wel alle ruimte om naar aanleiding van zondag 34 ook te preken over Exodus 20: 2.

J.L. de Jong
Ds. J.L. de Jong is predikant te Soest

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juni 2015

De Wekker | 24 Pagina's

Wet en Evangelie

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 juni 2015

De Wekker | 24 Pagina's